ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9626

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124637/06-1694
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en omgangsregeling tussen ouders met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen de man en de vrouw, waarbij ook verzoeken zijn ingediend met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen, een omgangsregeling, en een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging. De man heeft verzocht om de echtscheiding en heeft tevens verzocht dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben. De vrouw heeft zich gerefereerd aan de verzoeken tot echtscheiding en de hoofdverblijfplaats, maar heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken met betrekking tot de omgangsregeling en de bijdrage in de kosten van de kinderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er overeenstemming bestaat tussen partijen over de omgangsregeling, die inhoudt dat de man eenmaal per veertien dagen omgang heeft met de kinderen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19.00 uur. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de vakanties, waarbij de man de kinderen drie aaneengesloten weken in de zomervakantie heeft, evenals de helft van de meivakantie en de kerstvakantie. De rechtbank heeft ook de financiële situatie van de man beoordeeld en geconcludeerd dat hij in staat is om een bijdrage van € 230,-- per maand per kind te betalen, rekening houdend met zijn draagkracht en de kosten die hij maakt.

De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging vastgesteld. Tevens is de behandeling van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden pro forma aangehouden tot een latere datum. De partijen zijn verzocht om voor een bepaalde datum te rapporteren over de voortgang van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
echtscheiding A+V
zaak-/rekestnr.: [nummer]
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 20 februari 2007
in de zaak van:
[naam man],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de man,
procureur mr. M. Bootsma,
-- tegen --
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de vrouw,
procureur mr. M.F.J.A. Mutsaers.
Verloop van de procedure
Bij verzoekschrift is door de man een verzoek tot echtscheiding ingediend, alsmede verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen, een omgangsregeling, een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van de minderjarigen en met betrekking tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.
De vrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van de verzoeken tot echtscheiding en met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen. Zij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken met betrekking tot de omgangsregeling, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen en met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en andersluidende verzoeken dienaangaande ingediend.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd.
Hierna is de zitting bepaald; deze heeft 9 januari 2007 plaatsgevonden.
Beoordeling
De rechtbank komt rechtsmacht toe.
Het verzoek tot echtscheiding kan als onweersproken worden toegewezen.
De man heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de vrouw. Nu niet is gebleken dat dit strijdig is met de belangen van de minderjarigen, zal de rechtbank dienovereenkomstig beslissen.
Omgangsregeling
Verzocht is een omgangsregeling vast te stellen. Ter zitting is gebleken dat tussen partijen hieromtrent overeenstemming bestaat, zodat een omgangsregeling tussen de man en de minderjarige [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] kan worden vastgesteld van eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19.00 uur.
Met betrekking tot de vakanties zal de man de kinderen drie aaneengesloten weken in de zomervakantie hebben (afwisselend het ene jaar de eerste drie weken en het andere jaar de laatste drie weken) alsmede de helft van de meivakantie en de kerstvakantie en afwisselend het ene jaar de krokusvakantie en de het andere jaar de herfstvakantie. Partijen zullen hiertoe elk jaar aan het begin van het schooljaar (dat wil zeggen in september) in onderling overleg een vakantieschema opstellen.
De verjaardagen en overige feestdagen zullen partijen in onderling overleg regelen.
Bijdrage voor de kinderen
De vrouw heeft verzocht om een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van de kinderen van € 400,-- per maand per kind, stellende dat een bedrag van € 150,-- hiervan een bijdrage is voor de kosten van de au pair.
De man is van mening dat hij, gezien zijn draagkracht, in totaal een bijdrage van € 126,-- per maand voor drie kinderen kan betalen.
De rechtbank zal ten aanzien van de behoefte van de kinderen met de extra kosten voor een au pair geen rekening houden, nu dit een eigen keuze van de vrouw betreft. Omdat de man overigens de hoogte van zijn aandeel in de behoefte van de kinderen niet heeft betwist dient de rechtbank daarom te bezien of de man voldoende draagkracht heeft om een bijdrage van € 250,- (na aftrek van de bijdrage van de au pair kosten), per maand per kind te voldoen. .
Bij het bepalen van de draagkracht van de man wordt uitgegaan van de volgende vaststaande dan wel onvoldoende betwiste gegevens:
- de man is geboren 27 oktober 1970;
- de norm voor een alleenstaande, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting zijn op hem van toepassing;
- de premie zorgverzekering bedraagt € 102,-- per maand en de inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt € 162,58 per maand;
- de omgangskosten bedragen € 166,-- per maand;
- de aflossing op een lening van de IBG bedraagt € 90,-- per maand.
De vrouw is van mening dat uitgegaan moet worden van een volledige verdiencapaciteit bij de man en niet van een vierdaagse werkweek. De man verwerft inkomen uit zijn onderneming [naam] en kan voorts op de maandag werken aangezien hij voorheen voor de kinderen zorgde op maandag.
De man heeft de stellingen van de vrouw betwist. Ter zitting heeft hij uiteengezet dat hij op maandag thuis werkt om zich voor te bereiden op de werkweek. Voor de opdrachten die hij krijgt in het kader van zijn onderneming ontvang hij slechts een onkostenvergoeding.
Gelet op de geschetste omstandigheden, waarbij de man op maandag voorheen de kinderen verzorgde en nu, zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, op maandag thuis aan het werk is, acht de rechtbank de man in staat om vijf dagen betaald te werken en zal zij uitgaan van een volledige verdiencapaciteit van een vijfdaagse werkweek, gerelateerd aan het inkomen bij [naam]. De rechtbank gaat derhalve uit van een bruto inkomen van € 3114,-- per maand exclusief vakantietoeslag.
De man is van mening dat rekening moet worden gehouden een aflossing van € 200,-- per maand op een lening die hij heeft moeten afsluiten in verband met herinrichtingskosten, kosten van de advocaat etc. De rechtbank zal met deze kosten geen rekening houden nu niet is aangetoond dat de man daadwerkelijk kosten heeft gemaakt terzake herinrichting en ook de noodzaak daarvan niet is gebleken. In het algemeen worden advocaatkosten gemaakt in familierechtelijke procedures niet als een noodzakelijke last beschouwd die voorrang heeft boven de onderhoudsverplichting, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Nu hiervan in casu niet is gebleken, is hiermee geen rekening gehouden.
De man heeft aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met toekomstige woonlasten, bestaande uit een hypotheekrente van € 463,-- bruto per maand. Nu dit een toekomstige gebeurtenis betreft, waarvan de woonlasten niet definitief vast staan, zal de rechtbank hiermee geen rekening houden. De rechtbank zal, nu de man geen bedrag heeft genoemd die hij op dit moment aan huur betaald, rekening houden met een bedrag van € 200,-- aan kale huur per maand, waarbij is meegewogen dat de man en zijn partner de woonlasten delen.
Gelet op het vorenoverwogene en rekening houdend met fiscale effecten, acht de rechtbank de man in staat een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding te betalen van € 230,-- per maand per kind.
De afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden
Het verzoek tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden zal de rechtbank conform het procesreglement scheidingsprocedure pro forma aanhouden tot na te melden datum. Ten aanzien van de daarbij te hanteren peildatum zal de rechtbank uitgaan van de datum van indiening van het verzoekschrift, tenzij partijen een andere datum overeenkomen. Partijen zijn verdeeld over de waarde van de echtelijke woning. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen zullen trachten overeenstemming te bereiken over de te benoemen taxateur en deze gezamenlijk opdracht zullen geven tot taxatie te over te gaan. De rechtbank zal partijen verzoeken na te vermelden stukken over te leggen.
Beslissing
De rechtbank:
Spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op [] in de gemeente [plaats] met elkaar gehuwd.
Bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [naam]:
- [naam kind 1], geboren op [] 1998 in de gemeente [plaats],
- [naam kind 2], geboren op [] 2000 in de gemeente [plaats],
- [naam kind 3], geboren op [] 2003 in de gemeente [plaats],
is bij de vrouw.
Bepaalt dat de man met ingang van de datum waarop deze beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen telkens bij vooruitbetaling zal betalen € 230,-- per maand per kind.
De hiervoor vastgestelde bijdrage wordt jaarlijks van rechtswege gewijzigd met het wettelijk vast te stellen indexeringspercentage.
Stelt de volgende regeling vast inzake de uitoefening van het omgangsrecht:
De man en de minderjarigen [naam]:
- [naam kind 1], geboren op [] 1998 in de gemeente [plaats];
- [naam kind 2], geboren op [] 2000 in de gemeente [plaats];
- [naam kind 3], geboren op [] 2003 in de gemeente [plaats],
zijn gerechtigd omgang met elkaar te hebben:
- eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondag 19.00 uur;
- drie aaneengesloten weken in de zomervakantie, helft van de meivakantie en de kerstvakantie, afwisselend het ene jaar de krokusvakantie en het andere jaar de herfstvakantie.
Verklaart deze beschikking tot zover, met uitzondering van de echtscheiding, uit-voerbaar bij voorraad.
Houdt de behandeling van de zaak met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden pro forma aan tot 14 juni 2007.
Verzoekt partijen om de rechtbank uiterlijk op 7 juni 2007 mede te delen of zij volledige overeenstemming hebben bereikt over de afwikkeling.
Verzoekt elk der partijen, indien zij geen volledige overeenstemming hebben bereikt over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en zij bovendien een beslissing van de rechtbank daaromtrent verlangen, de rechtbank uiterlijk op 7 juni 2007, de volgende bescheiden over te leggen:
- een exemplaar van de huwelijkse voorwaarden;
- een overzicht van eventueel te verrekenen bedragen gestaafd met bewijsstukken;
- een voorstel tot afwikkeling;
- een taxatierapport van echtelijke woning met de onderhandse verkoopwaarde;
- stukken waaruit blijkt dat de vrouw in staat is de echtelijke woning over te nemen.
Partijen kunnen uiterlijk op 7 juni 2007 eenmalig om uitstel voor indiening van de gevraagde bescheiden verzoeken. Dit verzoek wordt, indien de wederpartij bezwaar maakt, slechts toegewezen als degene die uitstel vraagt schriftelijk klemmende redenen aanvoert. Indien de wederpartij instemt wordt het verzoek toegewezen, tenzij de procedure daardoor onredelijk wordt vertraagd als bedoeld in artikel 818 lid 2 Rv.
Indien op genoemde datum geen bericht is ontvangen of door beide partijen de gevraagde stukken niet (volledig) zijn overgelegd zonder dat uitstel is gevraagd, wordt er van uitgegaan dat partijen geen prijs stellen op verdere behandeling en zal de zaak op de stukken worden afgedaan.
Indien op genoemde datum een van beide partijen de gevraagde stukken niet (volledig) heeft overgelegd zonder dat uitstel is gevraagd wordt er van uitgegaan dat deze partij geen prijs stelt op verdere behandeling en zal de zaak in beginsel op de stukken worden afgedaan.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Stefels en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 20 februari 2007, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Lee als griffier.