ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9629

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122345/06-863
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.A. Otter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige na mediation

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 19 februari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder van de minderjarige [naam kind] over de omgangsregeling en de hoofdverblijfplaats. De vader heeft na een voorlopige omgangsregeling, die in december 2006 was overeengekomen met behulp van een mediator, [naam kind] niet teruggebracht naar de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat zijn argumenten om dit te rechtvaardigen onvoldoende zijn. De rechtbank heeft de vader verweten dat hij zonder overleg met de moeder en zonder onderzoek naar de situatie van [naam kind] heeft gehandeld, wat de verwarring en het loyaliteitsconflict van het kind vergroot.

De rechtbank heeft de bijzondere curator, mr. M, gehoord, die heeft voorgesteld dat [naam kind] tijdelijk bij de vader verblijft, met een omgangsregeling van één weekend per twee weken bij de moeder. De rechtbank heeft echter zorgen geuit over de houding van de vader ten aanzien van het gedrag van [naam kind] en de impact daarvan op het kind. De rechtbank heeft besloten dat het belang van [naam kind] het meest gediend is bij een tijdelijke regeling waarbij hij bij de vader verblijft, maar met de voorwaarde dat hij op zondag om 19.00 uur teruggebracht wordt naar de moeder. Tevens heeft de rechtbank de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de omgangsregeling en de hoofdverblijfplaats van [naam kind]. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op een later tijdstip voortgezet en de vader verplicht om de omgangsregeling na te leven.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
omgangsregeling / hoofdverblijfplaats
zaak-/rekestnr.: [nummer]
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 19 februari 2007
in de zaak van:
[naam man],
wonende te [plaats],
verzoekende partij
hierna mede te noemen: de vader,
procureur mr. M.J. van der Loo,
--tegen--
[naam vrouw],
wonende te [plaats]
verwerende partij,
hierna mede te noemen: de moeder,
procureur mr. M. Verkijk.
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank d.d. [] 2006 en de daarin vermelde stukken;
- de dagbepalingsbeschikking van deze rechtbank d.d. [] 2007 en de daarin vermelde brief van de procureur van de moeder;
- de op [] 2007 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van de procureur van de vader;
- de op [] 2007 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van
mr. M;
- de op [] 2007 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van de procureur van de moeder;
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 6 februari 2007 tot benoeming van
mr. M voornoemd als bijzonder curator voor [naam kind];
- de op [] 2007 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief van de procureur van de moeder met als bijlage een brief van [naam], directeur [naam school];
- en het verhandelde ter terechtzitting op 9 februari 2007 in aanwezigheid van partijen bijgestaan door hun raadslieden en mr. M.
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken in raadkamer.
2 De vaststaande feiten
In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan.
Bij beschikking van [] 2006 is onder meer overwogen dat partijen ter zitting de bereidheid hebben uitgesproken om onder begeleiding van een mediator naar een oplossing voor hun geschillen te zoeken.
Partijen hebben op [] 2006 een gesprek gehad met de mediator mr. en hierna zijn voorlopige afspraken gemaakt met betrekking tot de omgangsregeling.
3 De verdere beoordeling
3.1 Na de tussen partijen met behulp van de mediator overeengekomen voorlopige omgangsregeling in december 2006 heeft de vader [naam kind] op [] 2007 niet naar de moeder teruggebracht. De vader is tot deze beslissing gekomen omdat, volgens hem, [naam kind] niet naar zijn moeder terug wilde. Weliswaar heeft de vader geprobeerd hierover telefonisch contact op te nemen met de moeder maar werd – naar de vader stelt – de telefoon niet opgenomen. De vader heeft, ingevolge de wens van [naam kind], een zelfstandig verzoek vaststelling hoofdverblijfplaats ingediend. De rechtbank stelt vast dat de vader eenzijdig en hangende het mediationtraject zijn verplichtingen omtrent de omgangsregeling niet is nagekomen. Hij heeft achterwege gelaten om [naam kind] persoonlijk naar de moeder te brengen. De enkele stelling van de vader dat hij heeft gehandeld in het belang van [naam kind], acht de rechtbank onvoldoende om het niet nakomen van de omgangsregeling te rechtvaardigen. Van zwaarwegende redenen om zo te handelen, is de rechtbank geenszins gebleken.
3.2 Als bijzonder curator heeft mr. M in het belang van [naam kind] voorgesteld dat de verblijfplaats van [naam kind] in het kader van een proefperiode tot aan de meivakantie bij de vader zal zijn en dat [naam kind] één maal in de 14 dagen in het weekend bij zijn moeder zal verblijven. Ter zitting heeft zij in het kader hiervan nog aangevoerd dat een kind moet ervaren hoe het is om bij de andere partij, in dit geval de vader, te wonen. De ervaring leert dat een fors aantal kinderen na dit verblijf toch terugkeert naar de (oorspronkelijke) hoofdverblijfplaats, aldus mr. M.
3.3 Het baart de rechtbank zorgen dat de vader hangende het mediationtraject, zonder persoonlijk overleg met de moeder, op het enkele aangeven van [naam kind] en zonder enig onderzoek, in strijd met alle afspraken [naam kind] niet heeft teruggebracht naar zijn moeder. Enerzijds brengt de vader met dit signaal een toch al kwetsbaar kind als [naam kind] in verwarring en wordt het loyaliteitsconflict waarin [naam kind] al jaren verkeert, vergroot. Anderzijds kan de rechtbank zich voorstellen dat [naam kind], na een eenzijdige beslissing van de moeder en als gevolg daarvan lang geen omgang met de vader te hebben gehad, zich laat leiden in zijn wens om bij de vader te verblijven.
3.4 De rechtbank is van oordeel dat thans het belang van [naam kind] het meest gediend wordt bij het verdere verblijf bij de vader voor beperkte duur, inhoudende dat [naam kind] op zondag [] 2007 door de vader terug wordt gebracht naar de moeder. Eveneens is in het belang van [naam kind] dat hij regelmatig contact houdt met zijn vader. De rechtbank zal de navolgende tijdelijke omgangsregeling vaststellen. De vader en [naam kind] zullen na zondag [] 2007 gedurende drie weekenden per maand omgang met elkaar hebben ingaande vrijdag van 14.45 uur tot zondag 19.00 uur. De rechtbank betrekt bij deze beslissing de inhoud van de brief van de directeur van de [naam school] d.d. [] 2007, bekend bij beide partijen, waaruit blijkt dat [naam kind] ten tijde van het verblijf bij vader betrokken is bij een fors incident en er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De school heeft maatregelen getroffen om vergelijkbare escalaties, waarbij leerlingen zich bedreigd hebben gevoeld, te voorkomen. De vader heeft dit incident afgedaan als een actie waarbij [naam kind] is opgekomen voor zichzelf; hij is geen kasplantje, aldus de vader. De rechtbank begrijpt de reactie van de vader aldus dat hij het gedrag van [naam kind] tolereert. De rechtbank acht een dergelijke houding ten aanzien van de door de school beschreven ongewenst geweldadig gedrag, onjuist en niet in het belang van [naam kind].
3.4 Ter zitting hebben beide partijen ingestemd met een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad). Gelet hierop zal de rechtbank aan de Raad verzoeken een onderzoek in te stellen en de rechtbank te adviseren over een omgangsregeling tussen de vader en [naam kind]. Bij dit onderzoek dient de Raad mede te betrekken het verloop van de door de rechtbank opgelegde tijdelijke omgangregeling tussen de vader en [naam kind]. Tevens verzoekt de rechtbank de Raad te adviseren omtrent de hoofdverblijfplaats van [naam kind].
De rechtbank zal als volgt beslissen.
4 Beslissing
De rechtbank:
4.1 Verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek in te stellen en de rechtbank te adviseren omtrent een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige [naam kind] en voorts te adviseren omtrent de hoofdverblijfplaats van [naam kind].
4.2 Bepaalt de voorzetting van de behandeling ter terechtzitting op [] 2007 om uur in het gerechtsgebouw aan de Jansstraat 46 te Haarlem.
4.3 Verzoekt de Raad de rechtbank schriftelijk te berichten omtrent het verzochte en bepaalt dat het schriftelijk bericht uiterlijk op [] 2007 door de rechtbank ontvangen dient te zijn.
4.4 Bepaalt dat deze beschikking tevens dient als oproep voor de zitting voor partijen en hun procureurs, alsmede de Raad voor de Kinderbescherming
4.5 Bepaalt dat de vader de minderjarige [naam kind] op de laatste dag van de vakantie, zijnde zondag [] 2007 om 19.00 uur, naar de moeder terugbrengt.
4.6 Stelt de volgende tijdelijke omgangsregeling vast. De vader en [naam kind] zijn gerechtigd omgang met elkaar te hebben van vrijdag 14.45 uur tot zondag 19.00 uur, gedurende drie weekenden in de maand.
4.7 Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.8 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 19 februari 2007, in tegenwoordigheid van
mr. P.J. van de Pol als griffier.