ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9635

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127277/06-2733
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om forensische mediation en co-ouderschap in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de man verzocht om forensische mediation op te leggen aan partijen, met als doel te onderzoeken of een co-ouderschapsregeling voor de kinderen wenselijk en haalbaar is. De vrouw heeft echter verklaard niet te willen meewerken aan deze verplichte mediation. De rechtbank heeft, na het horen van beide partijen, geconcludeerd dat er geen reden is om het verzoek van de man toe te wijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders niet goed is en dat de vrouw zich verzet tegen co-ouderschap. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de kinderen momenteel niet in een situatie van co-ouderschap kunnen worden geplaatst, aangezien dit niet in hun belang zou zijn. De rechtbank heeft daarom besloten dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn, en dat de man recht heeft op omgang met de kinderen, waarbij een regeling is vastgesteld voor de omgangsduur.

De vrouw heeft ook verzocht om het voortgezet gebruik van de echtelijke woning, wat door de rechtbank is toegewezen, op voorwaarde dat zij haar medewerking verleent aan de oplevering van de woning. De rechtbank heeft verder bepaald dat de verdeling van de gemeenschap van goederen moet plaatsvinden, en heeft een notaris benoemd om deze verdeling te begeleiden. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de verzoeken van de vrouw met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de omgangsregeling toegewezen, terwijl het verzoek van de man om forensische mediation is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 februari 2007.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
echtscheiding
zaak-/rekestnr.: [nummer]
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 6 februari 2007
in de zaak van:
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de vrouw,
procureur mr. M.J.F.A. Mutsaers,
-- tegen --
[naam man],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de man,
procureur mr. N.H. Fridsma.
Verloop van de procedure
Bij verzoekschrift is door de vrouw een verzoek tot echtscheiding ingediend, alsmede verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen, een omgangsregeling en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning.
De man heeft zich gerefereerd ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding en heeft zelf een verzoek met betrekking tot de verdeling ingediend.
Hij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken met betrekking tot een omgangsregeling en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en andersluidende verzoeken ingediend.
Hierna is de zitting bepaald; deze heeft 18 december 2006 plaatsgevonden. Partijen zijn aldaar verschenen met respectievelijk mr. M.J.F.A. Mutsaers en mr. C.L. Cock, kantoorgenote van mr. Fridsma.
Beoordeling
De rechtbank komt rechtsmacht toe.
De verzoeken tot echtscheiding en met betrekking tot de verdeling kunnen als onweersproken worden toegewezen.
Hoofdverblijfplaats van de minderjarigen en de omgangsregeling
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2] hun hoofdverblijfplaats bij haar zullen hebben en voorts een omgangsregeling vast te stellen waarbij de kinderen eenmaal per veertien dagen een weekend bij de man zullen verblijven. De vrouw is van mening dat een co-ouderschapsregeling niet mogelijk is omdat partijen niet in staat zijn met elkaar over de belangen van de kinderen te communiceren en dit niet overeenkomt met het belang van de kinderen. De vrouw heeft ter zitting aangegeven dat de huidige omgangsregeling goed loopt en zorgt voor structuur en rust voor de kinderen. Zij verzet zich tegen het opleggen van forensische mediation.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd en primair verzocht een co-ouderschapsregeling vast te stellen, waarbij een ouderschapsplan tussen partijen wordt opgesteld inhoudende dat de kinderen afwisselend de ene week bij hem en de andere week bij de vrouw verblijven en daarbij te bepalen dat [naam kind 1] zijn hoofdverblijfplaats heeft bij hem en [naam kind 2] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de vrouw. Subsidiair heeft de man verzocht een co-ouderschapsregeling vast te stellen, waarbij een ouderschapsplan tussen partijen wordt opgesteld waarbij de kinderen per veertien dagen vanaf woensdag einde schooltijd tot maandag begin schooltijd bij de man verblijven. Meer subsidiair heeft de man verzocht om een deskundig forensisch mediator te benoemen voor het opstellen van een ouderschapsplan.
De man is van mening dat een co-ouderschapsregeling voor rust en stabiliteit voor de kinderen zorgt en overeenkomt met de wens van de kinderen.
De rechtbank is van oordeel dat de door de man beoogde verdeling van de zorg waarbij de kinderen afwisselend een week bij hem en bij de vrouw verblijven, alleen kans van slagen heeft indien beide ouders achter een dergelijke zorgverdeling staan, de verstandhouding tussen hen goed is en de communicatie tussen hen geen problemen oplevert.
Gebleken is dat dat in casu niet het geval is. De vrouw heeft aangegeven dat zij de communicatie tussen partijen niet goed vindt en zij verzet zich tegen co-ouderschap.
Op grond van hetgeen beide partijen ter zitting hebben verklaard, is gebleken dat de kinderen geconfronteerd zijn met een groot aantal veranderingen in hun leven. Beide ouders hebben aangegeven het belangrijk te vinden dat er rust komt voor de kinderen. De rechtbank is van oordeel dat de kinderen thans niet teveel moeten wisselen van verblijfplaats, aangezien zij dan telkens opnieuw moeten wennen aan de situatie bij de ene of bij de andere ouder. In het licht hiervan is een co-ouderschap op dit moment niet in het belang van de minderjarigen. Onder de gegeven omstandigheden acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat zij één vaste woonplek hebben.
Gelet op het vorenstaande zal het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij haar zullen hebben, worden toegewezen.
De man heeft verzocht om forensische mediation aan partijen op te leggen, om te kijken of een vorm van co-ouderschap voor de kinderen wenselijk is en haalbaar. De vrouw heeft ter zitting verklaard niet te willen meewerken aan deze verplichte vorm van mediation.
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen is overwogen omtrent het co-ouderschap en de hoofdverblijfplaats van de kinderen, geen reden om het verzoek van de man toe te wijzen.
Wel is van belang dat de kinderen een goed en geregeld contact met hun vader hebben. Partijen hebben ter zitting verklaard dat het goed gaat met de kinderen en dat de kinderen, als zij dat willen, naar hun vader kunnen gaan.
De rechtbank acht het ook in het belang van de kinderen om een ruimere omgangsregeling vast te stellen dan bij voorlopige voorzieningen is vastgesteld, inhoudende dat [naam kind 1] en [naam kind 2] een keer per veertien dagen vanaf woensdag einde schooltijd tot maandag begin schooltijd bij de man verblijven.
Partijen zijn overeengekomen dat de vakanties bij helfte worden verdeeld, met dien verstande dat Pasen en Pinksteren om het jaar zullen worden geruild. De verjaardagspartijtjes van de kinderen worden om het jaar door partijen geregeld; in 2007 door de man.
Echtelijke woning
De vrouw heeft om het voortgezet gebruik van de echtelijke woning verzocht.
De man is van mening dat het verzoek van de vrouw met betrekking tot die woning kan worden toegewezen, onder voorwaarde dat zij haar medewerking zal verlenen aan de oplevering van de woning en/of een gebruiksvergoeding hiervoor betaalt.
Nu de man geen bijzondere omstandigheden heeft gesteld waardoor een gebruiksvergoeding in de rede ligt en de vrouw ter zitting heeft toegezegd de gevraagde medewerking te verlenen, zal het verzoek van de vrouw met betrekking tot de echtelijke woning worden toegewezen, onder afwijzing van het verzoek tot een gebruiksvergoeding hiervoor.
Beslissing
De rechtbank:
Spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op [] 1995 te [plaats] met elkaar gehuwd.
Beveelt partijen over te gaan tot verdeling van de tussen hen bestaande gemeenschap van goederen.
Benoemt, tenzij partijen binnen veertien dagen na de inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand anders overeenkomen,
notaris mr. [naam] te Haarlem of diens waarnemer of opvolger om de verdeling op een door hem te bepalen plaats en tijd te bewerkstelligen.
Benoemt mr. [naam], advocaat te Haarlem, tot onzijdig persoon om de man en mr[naam], advocaat te Haarlem, om de vrouw te vertegenwoor-di-gen bij de verdeling indien de man, respectievelijk de vrouw daartoe niet verschijnt of weigert daaraan mede te werken.
Bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [naam]:
- [naam kind 1], geboren [] 1996 in de gemeente [plaats],
- [naam kind 2], geboren op [] 1998 in de gemeente [plaats],
is bij de vrouw.
De man en voornoemde minderjarigen zijn gerechtigd omgang met elkaar te hebben:
- eenmaal per veertien dagen van woensdagmiddag vanaf einde schooltijd tot maandagochtend begin schooltijd;
- de helft van de vakanties; Pasen en Pinksteren zullen om het jaar worden geruild.
Verklaart deze beschikking, met uitzondering van de echtscheiding, uit-voerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 6 februari 2007, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Lee als griffier.