ECLI:NL:RBHAA:2007:BA0355

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
132467
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlof voor conservatoir beslag onder derden in verband met onroerende zaak

In deze zaak heeft de coöperatie Rabobank Katwijk U.A. de voorzieningenrechter verzocht om verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir beslag onder derden, specifiek de kopers van een onroerende zaak. Dit verzoek is gedaan in het kader van een vordering op de gedaagde, die als bestuurder van de failliete DMK Collections B.V. borg heeft gestaan voor een lening van de Rabobank. De Rabobank heeft een vordering van EUR 209.359,92 op DMK, die sinds het faillissement opeisbaar is. De gedaagde heeft zijn borgtochtverplichtingen niet nagekomen, wat aanleiding geeft tot het verzoek om beslag.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling de relevante wetgeving, met name artikel 7:3 van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verlenen van verlof onder bepaalde voorwaarden mogelijk is, ondanks de bezwaren die in de Beslagsyllabus 2005 zijn genoemd. De voorzieningenrechter stelt dat het beslag niet de levering van de onroerende zaak door de gedaagde aan de kopers in de weg staat, en dat er praktische mogelijkheden zijn om de belangen van zowel de koper als de beslaglegger te waarborgen.

De voorzieningenrechter verleent het gevraagde verlof, met de voorwaarde dat het beslag niet de storting van de koopsom onder de notaris blokkeert en dat de notaris de Rabobank op de hoogte houdt van de afwikkeling. De termijn voor het instellen van de hoofdzaak wordt vastgesteld op veertien dagen na de beslaglegging. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 132467 / KG RK 07-154
Beschikking van 21 februari 2007
in de zaak van
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK KATWIJK U.A.,
gevestigd te Katwijk,
verzoekster,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaat mr. P.W. van Kooij te Rotterdam
en
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Rabobank en [gedaagde] genoemd worden.
1. De beoordeling
1.1. De Rabobank heeft de voorzieningenrechter verzocht verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir beslag onder derden. De Rabobank verzoekt daarbij de vordering op [gedaagde] met inbegrip van rente en kosten te begroten op EUR 65.000,- en de termijn waarbinnen de vordering in de hoofdzaak dient te worden ingesteld, te bepalen op een maand na de dag van beslaglegging.
1.2. Ter toelichting op het verzoek heeft de Rabobank het volgende aangevoerd. Rabobank heeft aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DMK Collections B.V. (hierna: DMK) een financiering verstrekt. DMK is op 4 oktober 2006 in staat van faillissement verklaard. De uit de financiering voortvloeiende vordering van Rabobank ad EUR 209.359,92 is sedert de datum van het faillissement opeisbaar. [gedaagde], bestuurder van DMK, heeft zich blijkens een onderhandse akte van 9 augustus 2005 jegens de Rabobank borg gesteld voor al hetgeen de Rabobank van DMK te vorderen heeft of mocht hebben, tot een maximum bedrag van EUR 50.000,-. [gedaagde] is bij brief van 8 februari 2007 door de Rabobank gesommeerd zijn borgtochtverplichtingen gestand te doen en het uit dien hoofde door hem verschuldigde uiterlijk op 13 februari 2007 te voldoen. Betaling is echter uitgebleven.
[gedaagde] is voor de onverdeelde helft eigenaar van het woonhuis met verdere aan- en toebehoren, onder- en bijgelegen grond en het 1/28ste onverdeelde aandeel in een perceel grond, plaatselijk bekend te [woonplaats], [adres] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie I, nummer 4398 en 4423, groot 1 are, 21 centiare en 1 are, 14 centiare. [gedaagde] en de mede-eigenaar hebben deze onroerende zaak bij onderhandse akte van 28 november 2006 (ondertekening door [gedaagde]) en 7 december 2006 (ondertekening door na te noemen kopers) verkocht aan [koper 1]en [koper 2] (hierna tezamen te noemen: de kopers). Hieruit vloeit voor [gedaagde] en de mede-eigenaar een recht voort tot betaling van de overeengekomen koopprijs van EUR 379.000,-.
De koopovereenkomst is op 4 januari 2007 ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers te Apeldoorn in het register Onroerende Zaken.
Rabobank zal [gedaagde] in rechte betrekken en daarbij betaling van het door [gedaagde] aan Rabobank verschuldigde vorderen. Rabobank wenst ter verzekering van het verhaal van haar vordering op [gedaagde] conservatoir beslag te leggen onder de kopers op al hetgeen zij aan [gedaagde] verschuldigd zijn of mochten worden uit hoofde van de tussen [gedaagde] en de kopers gesloten koopovereenkomst of welken anderen hoofde dan ook.
1.3. Het leggen van dit beslag is volgens de Rabobank niet in strijd met de bedoeling van artikel 7:3 lid 3 sub f BW. Het beslag raakt immers niet het recht op levering van de kopers en staat de overeengekomen levering niet in de weg. De Rabobank onderkent dat de Beslagsyllabus voor een geval als het onderhavige aanbeveelt het verlof te weigeren, maar is van opvatting dat een strikte hantering van de betreffende regel strijdig zou zijn met de bedoeling van de wetgever. Het is niet de bedoeling geweest om een verkoper een overwaarde te laten opstrijken, terwijl hij zijn crediteuren onbetaald laat. Beslag onder de notaris is, bij gebreke van een exacte leveringsdatum en met de huidige electronische betaalmiddelen, een hachelijke zaak, aldus de Rabobank.
1.4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de Beslagsyllabus 2005 is gesteld dat het raadzaam is het gevraagde verlof niet te verlenen, indien verzoeker derdenbeslag wil leggen onder de koper van een registergoed voor de door de koper te betalen koopsom en de koop is ingeschreven als bedoeld in artikel 7:3 BW, terwijl deze inschrijving zijn werking niet heeft verloren. Als reden geeft de Syllabus dat een beslag onder de koper de bedoeling van artikel 7:3 lid 3 sub f BW in dat geval volledig zou frustreren. Daarbij wordt aangetekend dat het bij derdenbeslag onder de koper het niet mogelijk is om te bepalen dat het verlof niet geldt voor het deel van de koopsom bestemd voor de aflossing van de hypothecaire schulden waarmee het registergoed is belast. Dit alleen al om de reden dat de koper doorgaans niet weet wat de verkoper (de beslagdebiteur) van de koopsom aan diens hypotheekhouder verschuldigd is.
1.5. De voorzieningenrechter volgt de Rabobank in haar stelling dat de inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers op de voet van artikel 7:3 lid 1 BW niet ten doel heeft om de overwaarde van de verkochte onroerende zaak buiten bereik van verhaal door crediteuren van de verkoper te brengen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter oog voor de door de Rabobank gestelde praktische bezwaren voor het leggen van beslag onder de notaris.
De voorzieningenrechter volgt in zoverre de Syllabus dat het ook naar zijn oordeel geen twijfel lijdt dat het simpelweg leggen van beslag op de koopprijs onder de koper afwikkeling van de koopovereenkomst volledig frustreert. Die zal immers doorgaans moeten plaatsvinden door storting van de koopsom in handen van de notaris, die in het kader van de afwikkeling van het transport zorgt voor voldoening van de hypothecaire schulden waarmee het registergoed is belast, zodat de verkoper vrij van hypotheek kan leveren.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat er een praktisch werkbare mogelijkheid is om de belangen van de koper èn die van de beslaglegger tot hun recht te laten komen, waarin de door de Beslagsyllabus genoemde bezwaren tegen het verlenen van toestemming voor het beoogde beslag in voldoende mate worden ondervangen. Die mogelijkheid houdt in het verlenen van verlof onder de hierna sub 2.2 omschreven voorwaarde.
1.6. Het verzoek van de Rabobank om de termijn waarbinnen de vordering in de hoofdzaak dient te worden ingesteld te bepalen op een maand na de dag van beslaglegging, zal als onvoldoende gemotiveerd worden afgewezen. De voorzieningenrechter acht na te melden termijn redelijk.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter
2.1. verleent verlof tot het leggen van conservatoir beslag onder
- [koper 1], [.................................], en
- [koper 2, [.........................],
beiden wonende te [woonplaats] aan de [adres],
? op al hetgeen zij aan [gedaagde] verschuldigd zijn of mochten worden uit hoofde van de tussen [gedaagde] en hen gesloten koopovereenkomst,
? voor zover dat volgens opgave van de met levering van de onroerende zaak belaste notaris niet bestemd is voor aflossing van de op het moment van beslaglegging op de onroerende zaak gevestigde hypotheken, en
? met begroting van de in het verzoekschrift omschreven vordering van de Rabobank, met inbegrip van rente en kosten, voorlopig op EUR 65.000,-,
? onder de voorwaarde dat de Rabobank de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na beslaglegging tegen [gedaagde] dient in te stellen,
2.2. bepaalt dat het verlof alleen geldt indien in het proces-verbaal van beslaglegging wordt opgenomen dat het beslag niet de storting van de koopsom onder de notaris blokkeert, indien de notaris, mede namens de kopers, voorafgaand aan de storting aan de beslaglegger schriftelijk laat weten:
? dat de notaris het aan [gedaagde] toekomende gedeelte van de koopsom dat hij niet gebruikt voor de aflossing van de hypotheek namens de kopers ten behoeve van de Rabobank in depot houdt zolang het beslag loopt (waarna de notaris een eventueel restant aan [gedaagde] kan uitkeren); alsmede
? dat de kopers de notaris machtigen en instrueren om namens hen aan de Rabobank op te geven wat hij na afwikkeling van het transport in depot heeft.
2.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut,
2.4. wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2007.?