ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1607
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst bedrijfsruimte en bestemming van het gehuurde
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een verhuurder en een huurder van een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst staat het gebruik van de gehuurde ruimte uitsluitend toe als kapsalon en voor detailhandel in kappersbenodigdheden. De huurder, [gedaagde], heeft echter plannen om een Surinaamse toko te vestigen in de gehuurde ruimte, wat in strijd is met de afspraken in de huurovereenkomst. De verhuurder, [eiser], vordert in kort geding dat de huurder wordt verboden om de bestemming van de bedrijfsruimte te wijzigen en dat de huurder zich houdt aan de oorspronkelijke bestemming van de ruimte.
De kantonrechter oordeelt dat de verhuurder een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat de huurder al stappen heeft ondernomen om de bestemming te wijzigen. De rechter stelt vast dat de huurovereenkomst duidelijk is en dat de huurder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het de bedoeling van partijen was om ook etenswaren te verkopen. De rechter wijst de vordering van de verhuurder toe en gebiedt de huurder om de bedrijfsruimte uitsluitend te gebruiken als kapsalon met bijbehorende winkelruimte voor kappersbenodigdheden. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de huurder zich niet aan deze beslissing houdt.
De rechter benadrukt dat de bestemming van de bedrijfsruimte niet zonder toestemming van de verhuurder kan worden gewijzigd en dat de huurder zich moet houden aan de afspraken die zijn gemaakt in de huurovereenkomst. De proceskosten worden toegewezen aan de verhuurder, omdat de huurder in het ongelijk is gesteld.