ECLI:NL:RBHAA:2007:BA2735
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Robert
- mrs. Donders
- mrs. Kalden
- Rechtspraak.nl
Valsheid in geschrifte door langdurige en stelselmatige onjuiste informatieverstrekking aan Sociale Dienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 10 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte. De verdachte heeft gedurende een lange periode, van 1 januari 1995 tot en met 28 februari 2006, onjuiste inlichtingen verstrekt op formulieren van de Sociale Dienst en de Afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Publiekdienst Gemeente Haarlem. Dit gebeurde terwijl zij een uitkering op basis van de Algemene Bijstandswet ontving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk niet de waarheid heeft vermeld over haar vermogenstoename, haar samenwoning met een partner, en inkomsten uit eigen onderneming. Hierdoor heeft zij onterecht een alleenstaande ouder uitkering behouden, waar zij geen recht op had.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was, dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen, en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, en heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een gevangenisstraf van acht maanden en een werkstraf van 240 uur had geëist. De rechtbank heeft echter besloten om de gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen, maar heeft de verdachte wel veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en het stelselmatige karakter van de misdragingen. De verdachte heeft de gemeente Haarlem en de gemeenschap opzettelijk benadeeld door onjuiste informatie te verstrekken, wat heeft geleid tot een aanzienlijke financiële schade. De rechtbank heeft ook overwogen dat de periode waarin de samenwoning en de gezamenlijke huishouding bewezen kon worden korter was dan de officier van justitie had gesteld. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.