ECLI:NL:RBHAA:2007:BA3804

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133308/2007-872
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij en verantwoordelijkheidsgevoel bij cocaïnesmokkel op Schiphol

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 maart 2007 uitspraak gedaan over de voorlopige voogdij van een minderjarige, die in verband met een cocaïnesmokkel op Schiphol betrokken was. De kinderrechter heeft de beschikking van 12 maart 2007 bekrachtigd, waarin de Stichting Nidos Utrecht voor een periode van zes maanden de voorlopige voogdij over het kind is toegewezen. De zaak kwam aan het licht toen de moeder, die met haar baby op Schiphol arriveerde, werd betrapt op het vervoeren van cocaïne. De kinderrechter stelde vast dat de moeder, gezien de omstandigheden van de smokkel, niet voldoende verantwoordelijkheidsgevoel toonde om voor haar kind te zorgen. Dit leidde tot twijfels over de geschiktheid van de persoon aan wie de moeder haar kind wilde overdragen. De kinderrechter benadrukte dat de moeder, wetende dat er strenge controles op de luchthaven waren, niet in staat was om de zorg voor haar kind op zich te nemen. De kinderrechter heeft de betrokken partijen, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Nidos, gehoord en kwam tot de conclusie dat de eerdere beslissing om de voorlopige voogdij aan de Stichting Nidos toe te wijzen, gehandhaafd moest worden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de belangen van het kind voorop stonden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
voorlopige voogdij
zaak-/rekestnr.: 133308/2007-872
beschikking van de kinderrechter d.d. 20 maart 2007
naar aanleiding van een verzoek van:
De Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Haarlem,
verder te noemen: de Raad,
met betrekking tot de minderjarige:
naam: [minderjarige]
geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
moeder: [moeder]
wonende te [woonplaats], thans verblijvende te [adres]
vader : [vader]
gezag : moeder
Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de kinderrechter naar de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 12 maart 2007 en de daarin vermelde stukken;
het verhandelde ter terechtzitting op 20 maart 2007.
Bij beschikking d.d. 12 maart 2007 heeft de kinderrechter de Stichting Nidos Utrecht, belast met de voorlopige voogdij over voornoemde minderjarige voor de duur van zes maanden met ingang van 10 maart 2007 en is de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 20 maart 2007, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
Op 20 maart 2007 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar raadsvrouwe mr. M.H. Aalmoes, advocaat te [geboorteplaats];
- de Raad, vertegenwoordigd door mevrouw F.A. Leeflang;
- de Stichting Nidos, vertegenwoordigd door de heer H. Hooghuis en mevrouw
L. Ramdas.
De verdere beoordeling
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat het verzoek op principiële gronden moet worden afgewezen. Het kind had op [adres] direct aan zijn oma kunnen worden overgedragen,
net zoals dat per vandaag nog kan.
De kinderrechter is van oordeel dat wanneer je op [adres] aankomt in de wetenschap dat
- daar 100%-controles plaatsvinden op jouw vlucht,
- je behalve een baby ook (inwendig) cocaïne vervoert, en
- die baby van je gescheiden wordt als de cocaïne wordt ontdekt,
zich de vraag opdringt of je wel voldoende verantwoordelijkheidsgevoel hebt om de zorg voor dat kind te dragen.
Die twijfel strekt zich ook uit over de vraag of degene aan wie mevrouw [naam] haar kind wilde overdragen, wel geschikt is om voor hem te zorgen. Diegene was immers kennelijk niet goed genoeg om voor het kind te zorgen toen zij aan haar smokkelreis begon
–en aldus een baby van nog geen negen maanden twee intercontinentale vluchten te besparen.
Hierbij wordt er overigens van uitgegaan dat het kind niet werd meegenomen als afleidingsmanoeuvre voor de douane.
In hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter dan ook geen aanleiding gevonden om het in voormelde beschikking van 12 maart 2007 geformuleerde oordeel te wijzigen. Die beslissing zal daarom worden bekrachtigd.
Beslissing
De kinderrechter:
Bekrachtigt de beschikking van 12 maart 2007.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 20 maart 2007, in tegenwoordigheid van J.B. Stevens als griffier.