ECLI:NL:RBHAA:2007:BA3960
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kingma
- mrs. Vos- De Greeve
- mr. Van der Bijl
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van afpersing en beoordeling van bewijs in strafzaak
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 april 2007 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van afpersing, zoals omschreven in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer, hoewel deze op zichzelf betrouwbaar leek, niet voldoende steun vond in de overige bewijsmiddelen die in het dossier aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat er druk op het slachtoffer is uitgeoefend om een geldbedrag van 25.000 euro te betalen, maar dat er geen bewijs is dat de verdachte of zijn medeverdachten geweld hebben gebruikt of dreigementen hebben geuit die als bedreiging met geweld kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan afpersing.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank was van mening dat de bewijsvoering tekortschiet. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoon van de verdachte, en heeft besloten dat er geen strafbare feiten bewezen konden worden.
De rechtbank heeft wel vastgesteld dat de verdachte een wapen van categorie III, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad, wat in strijd is met de Wet Wapens en Munitie. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een alarmpistool en een pistool, zijn onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen in strijd is met de wet en het algemeen belang.