ECLI:NL:RBHAA:2007:BA3964
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Wolfs
- A. Monster
- E. de Vries-Van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Oordeel over redelijke termijn in strafzaak met niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is de verdachte op 15 december 2003 in verzekering gesteld. De zaak heeft een lange doorlooptijd gekend, waarbij er meer dan veertig maanden zijn verstreken zonder inhoudelijke behandeling. De officier van justitie heeft de zaak meermalen bij de rechtbank aangebracht, maar een daadwerkelijke zitting vond pas plaats op 2 april 2007. De rechtbank oordeelt dat de zaak eenvoudig van aard is en dat noch de verdachte noch zijn raadsman verantwoordelijk zijn voor de vertraging. De rechtbank wijst erop dat het openbaar ministerie verantwoordelijk is voor de correcte betekening van de dagvaarding en dat de redelijke termijn voor berechting in eerste aanleg twee jaar bedraagt. In dit geval is deze termijn met zestien maanden overschreden, wat leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behandeling binnen een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie na 13 februari 2004 bijna drie jaar niets heeft gedaan om de zaak voor de rechter te brengen. Gezien de uitzonderlijk grote overschrijding van de redelijke termijn, kan niet volstaan worden met strafvermindering. De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.