RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Zaak/rolnummer: 319781/CV EXPL 06-8116
Datum uitspraak: 9 mei 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de vennootschap onder firma [eiser] AUTOSERVICE,
gevestigd te IJmuiden, gemeente Velsen,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: Baldinger Gerechtsdeurwaarders,
[gedaagde], h.o.d.n. JENZ CARS,
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. B. Wernik.
In conventie en in reconventie
[eiser] heeft [gedaagde] op 3 augustus 2006 gedagvaard en gevorderd (in conventie) conform de dagvaarding. [gedaagde] heeft geantwoord en een tegenvordering (in reconventie) ingesteld.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 4 oktober 2006 een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op 20 november 2006 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht.
Vervolgens heeft [eiser] schriftelijk op het antwoord en de tegenvordering gereageerd. Daarna hebben partijen over en weer schriftelijk gereageerd, [eiser] als laatste.
Beide partijen hebben producties overgelegd.
[eiser] heeft vanaf 1 september 2003 tot 11 maart 2006 aan [gedaagde] verhuurd de bedrijfsruimte aan de 3e Havenstraat 3 te IJmuiden, gemeente Velsen.
De huurprijs bedroeg laatstelijk € 1.480,45 per maand en was telkens bij vooruitbetaling verschuldigd.
[gedaagde] heeft de bedrijfsruimte - overeenkomstig de bepalingen in de door partijen gesloten huurovereenkomsten - gebruikt als verkoopruimte en opslag van auto's.
Op 11 maart 2006 is de bedrijfsruimte door brand verwoest.
In de huurovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen: "Kosten van energie en zakelijke huurdersbelastingen zijn voor rekening van huurder en dienen rechtstreeks door hem met de betreffende instantie te worden verrekend.".
De kosten voor gas komen voor rekening van [eiser].
[eiser] vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 6.885,59, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 augustus 2006.
[eiser] stelt daartoe het volgende. Ondanks ter zake gestuurde aanmaningen heeft [gedaagde] over de periode vanaf 1 december 2005 tot en met 11 maart 2006 een huurachterstand doen ontstaan van € 5.872,39. Hij heeft daardoor [eiser] genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvan, zijnde de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 700,--, dienen op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden en de wet voor rekening van [gedaagde] te komen. Door niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen is [gedaagde] tevens de wettelijke rente verschuldigd geworden, welke tot 1 augustus 2006
€ 313,20 bedraagt.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe het volgende aan. Hij erkent dat er sprake is van een huurachterstand van € 5.872,39, maar hij is van mening dat hij niet gehouden is om deze achterstand te betalen. De door [gedaagde] gehuurde bedrijfsruimte maakt deel uit van een groter complex. [gedaagde] heeft op grond van de bepalingen in de huurovereenkomst de volledige kosten van de aan het complex geleverde gas, elektriciteit en water voor zijn rekening genomen. Een deel van deze kosten zijn echter door [eiser] verschuldigd. De kosten van het geleverde gas komen volledig voor rekening van [eiser] en van de kosten van de geleverde elektriciteit en water komt driekwart voor rekening van [eiser]. [gedaagde] heeft derhalve ook een vordering op [eiser] en deze wenst hij met de vordering van [eiser] te verrekenen.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is [gedaagde] niet verschuldigd, omdat [eiser] wetenschap had van de voor verrekening vatbare vordering van [gedaagde]. Deze vordering komt immers voort uit de huurovereenkomst van partijen en [gedaagde] heeft [eiser] ter zake tevens mondeling aangesproken.
De beoordeling van het geschil
1. De kantonrechter zal het door [gedaagde] bij wijze van verweer gedane beroep op verreke-ning passeren, nu de tegenvordering waarop [gedaagde] zich ter verrekening beroept niet eenvoudig is vast te stellen en in reconventie zal worden beoordeeld. Hoewel tussen partijen niet in geschil is dat de kosten van het geleverde gas volledig voor rekening van [eiser] komen, bestaat er over de verdeling van de kosten van de geleverde elektriciteit en water volstrekte onduidelijkheid. Partijen hebben over de verdeling van deze kosten niets op papier gezet en over de eventueel dienaangaande gemaakte mondelinge afspra-ken verschillen zij aanzienlijk van mening.
2. Nu het beroep op verrekening dient te worden gepasseerd, er derhalve voor [gedaagde] geen goede reden bestond om de door hem erkende vordering van [eiser] niet tijdig te betalen en [eiser] derhalve op goede gronden haar vordering ter incasso uit handen heeft gegeven, wordt het door [gedaagde] tegen de door [eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten gevoerde verweer verworpen.
3. Gelet op het bovenstaande zal de vordering van [eiser] volledig worden toegewezen.
4. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij in het ongelijk zal worden gesteld.
De vordering van [gedaagde]
[gedaagde] vordert (samengevat) veroordeling van [eiser] tot betaling van € 4.044,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 september 2006.
[gedaagde] stelt daartoe het volgende. De door hem gehuurde bedrijfsruimte maakt deel uit van een groter complex. Op grond van de huurovereenkomst betaalde [gedaagde] de kosten van geleverde gas, elektriciteit en water van het volledige complex. Op grond van een door partijen overeengekomen verdeelsleutel kwam een deel van deze kosten uiteindelijk voor rekening van [eiser]. De kosten van het geleverde gas kwamen volledig voor rekening van
[eiser] en van de overige kosten kwam driekwart voor rekening van [eiser].
Op grond van deze verdeelsleutel en rekening houdend met de ter zake door partijen op 9 april 2004 en 5 januari 2005 reeds toegepaste verrekeningen van in totaal € 5.234,16 heeft [gedaagde] nog een vordering van € 4.044,89 op [eiser].
[eiser] betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan. De door [gedaagde] gestelde verdeelsleutel ter zake de kosten van geleverde elektriciteit en water is nimmer door partijen overeengekomen.
De beoordeling van het geschil
1. De door [gedaagde] gegeven specificatie van de hem in rekening gebrachte en door hem betaalde kosten van gas, elektriciteit en water zijn door [eiser] niet weersproken en kunnen derhalve in de thans voorliggende zaak als vaststaand worden aangenomen.
2. Op grond van deze specificatie staat dan het volgende vast:
? de door [gedaagde] over de periode van 27 augustus 2003 tot 12 maart 2006 betaalde kosten van gas bedragen € 4.346,02, inclusief btw;
? de door [gedaagde] over de periode van 27 augustus 2003 tot 12 maart 2006 betaalde kosten van elektriciteit bedragen € 5.766,82, inclusief btw;
? de door [gedaagde] over de periode juli 2004 tot maart 2006 betaalde kosten van water bedragen € 811,61, inclusief btw.
3. Niet in geschil is dat de volledige door [gedaagde] betaalde kosten van gas van € 4.346,02, inclusief btw, voor rekening van [eiser] dienen te komen.
4. De verdeelsleutel van de kosten van elektriciteit en water is tussen partijen in geschil. [gedaagde] stelt dat van deze kosten 1/4 deel voor zijn rekening moet komen en 3/4 deel voor rekening van [eiser]. [eiser] stelt dat dit precies andersom dient te zijn.
5. Vast staat dat partijen ter zake de verdeelsleutel niets op papier hebben gezet. [gedaagde] stelt dat partijen een mondelinge afspraak hebben gemaakt met de door hem gestelde verdeelsleutel, maar deze stelling is na de gemotiveerde betwisting door [eiser] niet aannemelijk geworden. De kantonrechter is van oordeel dat uit de door [eiser] in het verleden gedane betalingen niet valt af te leiden dat de door [gedaagde] gestelde verdeel-sleutel van de kosten (driekwart voor rekening van [eiser] en een kwart voor rekening van [gedaagde]) de juiste zou zijn.
6. De kantonrechter passeert het door [gedaagde] ter zake de verdeelsleutel aangeboden bewijs als onvoldoende gespecificeerd. Zo heeft [gedaagde] nagelaten om aan te geven hoe en wanneer de door hem gestelde afspraak zou zijn gemaakt en wie bij deze afspraak aanwezig zijn geweest.
7. De kantonrechter acht aannemelijk geworden dat het elektriciteit- en watergebruik van de huurder van het pand aan de 3e Havenstraat 1A te IJmuiden niet bij [gedaagde] in rekening is gebracht. Waar gesproken wordt over het volledige complex zal de kantonrechter daarom uit gaan van een totaal oppervlak van 395 vierkante meters, zijnde het door [gedaagde] gehuurde oppervlak van 255 vierkante meters en het door de zoon van [eiser] met een ander gehuurde oppervlak van (2 x 70 =) 140 vierkante meters. Uit de huurovereenkomst van partijen volgt dat [gedaagde] alleen de kosten van het elektri-citeit- en watergebruik hoeft te betalen van de door hem gehuurde bedrijfsruimte.
8. Partijen verschillen van mening over de mate waarin [gedaagde] en de zoon van [eiser] met de ander gebruik maken van energie en water. Nu geen van partijen de door hun gestelde mate van gebruik aannemelijk heeft kunnen maken kan de mate van gebruik geen uitgangspunt zijn bij de door de kantonrechter vast te stellen verdeelsleutel.
9. De kantonrechter zal zich bij de verdeelsleutel baseren op de vierkante meters gehuurd oppervlak. Op grond daarvan dient [gedaagde] 2/3 van de kosten van elektriciteit en water voor zijn rekening te nemen en [eiser] 1/3 deel voor haar rekening. Dit betekent dat [eiser] € 1.922,27, inclusief btw voor elektriciteit is verschuldigd en € 270,54, inclusief btw voor water.
10. Gelet op het bovenstaande dient naar het oordeel van de kantonrechter in totaal € 6.538,83, inclusief btw, aan kosten gas, elektriciteit en water voor rekening van [eiser] te komen. Dit betekent dat [eiser] na aftrek van de reeds door [gedaagde] verrekende € 5.234,16 nog een bedrag van € 1.304,67 dient te betalen. De vordering van [gedaagde] zal door de kantonrechter tot dit bedrag worden toegewezen.
11. De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat zij als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 6.885,59, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 augustus 2006 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 89,32,
vastrecht € 196,--,
salaris gemachtigde € 750,--;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van € 1.304,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 september 2006 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 450,-- aan salaris van de gemachtigde.
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.