ECLI:NL:RBHAA:2007:BA5103

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/630816-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Goedhuis-Visser
  • A. Grosheide
  • K. Koolen-Zwijnenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en andere strafbare feiten door flessentrekker in horeca

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 8 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder oplichting, vernieling en belediging van een ambtenaar. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats en thans gedetineerd, heeft in de periode van 2006 bij verschillende horecagelegenheden in de gemeente Haarlemmermeer gegeten en gedronken zonder te betalen. Dit leidde tot financiële schade voor de betrokken ondernemers en veroorzaakte overlast in de desbetreffende etablissementen. Tijdens de zitting toonde de verdachte geen spijt voor zijn daden en gaf hij aan zich opnieuw schuldig te willen maken aan flessentrekkerij na zijn vrijlating. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als een bonafide klant. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers van zijn daden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630816-06
Uitspraakdatum: 8 februari 2007
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 januari 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit. Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging ter terechtzitting gewijzigd. Een kopie van deze vordering is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
Aldus wordt aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, restaurant [restaurant 1] en/of [slachtoffer 1] zijnde de eigenaar van het restaurant [restaurant 1] heeft bewogen tot de afgifte van eten en/of drank voor een bedrag van 89,20 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor restaurant [restaurant 1] en/of die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 april 2006 tot en met 03 september 2006 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op dag en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten
- drank (ter waarde van 19,25 Euro) op 29 april 2006 bij restaurant [resaurant 2] te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en/of
- drank (ter waarde van 70,25 Euro) op 03 mei 2006 bij café [café 1] te Haarlem en/of
- drank (ter waarde van 62,70 Euro) op 08 juni 2006 bij café [café 2] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of
- drank en/of eten (ter waarde van totaal 64,10 Euro) op 01 juli 2006 bij restaurant [restaurant 3] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of
- drank en/of een sigaar (ter waarde van totaal 40,30 Euro) op 25 augustus 2006 bij café [café 3] te Heemstede en/of
- drank en/of eten (ter waarde van totaal 116,18 Euro) op 02 september 2006 bij restaurant [restaurant 4] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of
- drank en/of eten (ter waarde van totaal 25,80 Euro) op 03 september 2006 bij restaurant [restaurant 5] te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer;
3.
hij op of omstreeks 24 september 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, snackbar [snackbar] en/of [slachtoffer 2], zijnde de dochter van de eigenaar van snackbar '[snackbar]' heeft bewogen tot de afgifte van eten en drank voor een bedrag van 25,60 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor snackbar [snackbar] en/of [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 29 september 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Grand Cafe [grand café] en/of [slachtoffer 3], zijnde de eigenaar van Grand Café [grand café], heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid glazen drank (ter waarde van 36,80 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor Grand Cafe [grand café] en/of die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 maart 2006 tot en met 10 april 2006 te Lisserbroek, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een (sta-)caravan en/of een gedeelte en/of de gehele inventaris van een (sta-)caravan, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, een stoel door een of
meer ra(a)m(en) gegooid en/of een kast omgegooid en/of een ijskast omgegooid en/of een openhaard omver getrokken en/of gegooid;
6.
hij op of omstreeks 20 december 2005 te Nieuw-Vennep, in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5], hoofdagent van politie, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in dier tegenwoordigheid (meermalen) mondeling heeft toegevoegd de woorden "hoer", althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
hij op 21 oktober 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid, restaurant [restaurant 1] en/of [slachtoffer 1], zijnde de eigenaar van het restaurant [restaurant 1], heeft bewogen tot de afgifte van eten en drank voor een bedrag van 89,20 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor restaurant [restaurant 1] en/of die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 29 april 2006 tot en met 3 september 2006 op na te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op dag en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten
- drank ter waarde van 19,25 Euro op 29 april 2006 bij restaurant [resaurant 2] te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en
- drank ter waarde van 70,25 Euro op 3 mei 2006 bij café [café 1] te Haarlem en
- drank ter waarde van 62,70 Euro op 8 juni 2006 bij café [café 2] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en
- drank ter waarde van 64,10 Euro op 1 juli 2006 bij restaurant [restaurant 3] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en
- drank en een sigaar ter waarde van totaal 40,30 Euro op 25 augustus 2006 bij café [café 3] te Heemstede en
- drank en eten ter waarde van totaal 116,18 Euro op 2 september 2006 bij restaurant [restaurant 4] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en
- drank en eten ter waarde van totaal 25,80 Euro op 3 september 2006 bij restaurant [restaurant 5] te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer;
3.
hij op 24 september 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid, snackbar [snackbar] en/of [slachtoffer 2], zijnde de dochter van de eigenaar van snackbar '[snackbar]', heeft bewogen tot de afgifte van eten en drank voor een bedrag van 25,60 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor snackbar [snackbar] en/of [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op 29 september 2006 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid, Grand Cafe [grand café] en/of [slachtoffer 3], zijnde de eigenaar van Grand Café [grand café], heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid glazen drank ter waarde van 36,80 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk zich voorgedaan als bonafide klant die zou betalen voor de bestelling, waardoor Grand Cafe [grand café] en/of die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij in de periode van 1 maart 2006 tot en met 10 april 2006 te Lisserbroek, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een gedeelte van een stacaravan, toebehorende aan [slachtoffer 4], heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, een stoel door ramen gegooid;
6.
hij op 20 december 2005 te Nieuw-Vennep, in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5], hoofdagent van politie, ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in dier tegenwoordigheid meermalen mondeling heeft toegevoegd het woord "hoer".
3.2. Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4
Uit de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring volgt dat verdachte bij genoemde etablissementen maaltijden en consumpties bestelde, terwijl hij al wist dat hij daarvoor niet zou gaan betalen. Door zich voor te doen als normale restaurantbezoeker heeft hij aldus op bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van het in de horeca geldende patroon van wederzijdse verwachtingen tussen restauranthouder en klant, inhoudende dat de klant eerst consumpties bestelt, waarna deze door of namens de restauranthouder worden verstrekt, door de klant vervolgens worden genuttigd en bij vertrek worden betaald. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank op het aannemen van een valse hoedanigheid als bedoeld in artikel 326 Sr.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, 3, 4 (telkens):
oplichting
feit 2:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren
feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen
feit 6:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1 Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de feiten 1 tot en met 6 bewezen geacht en gevorderd dat de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft hij gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (€ 89,20), [benadeelde partij 2] (€ 70,25), en [benadeelde partij 3] (€ 116,18) geheel toe te wijzen en ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] een voorschot toe te wijzen van € 5000,-- en hierbij telkens tot het toegekende bedrag een schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij Hulsebosch voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De officier van justitie deelt voorts mede dat hij de vier op de dagvaarding ad informandum gevoegde feiten heeft meegewogen in zijn eis.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het door de Brijder Verslavingszorg, afdeling Haarlem, uitgebrachte rapport van 12 januari 2007, is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een groot aantal keren bij restaurants en cafés gedronken en/of gegeten zonder na afloop de rekening te betalen. Hierdoor heeft verdachte een groot aantal ondernemers niet alleen financieel gedupeerd en hun vertrouwen geschaad, maar ook heeft verdachte in de desbetreffende horecagelegenheid telkenmale voor overlast gezorgd. Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven het laakbare van zijn handelen niet in te zien en heeft aangekondigd zich bij gebrek aan voldoende inkomsten wederom schuldig te zullen maken aan flessentrekkerij, zodra hij de gevangenis verlaat.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling en heeft hij een politieagente beledigd. Ook ten aanzien van deze feiten heeft verdachte geen enkele spijt getoond. Tijdens de zitting en ten overstaan van een medewerker van de Brijder Verslavingszorg heeft hij meermalen aangegeven geen medewerking te willen verlenen aan enig onderzoek of behandeling.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de maatschappij tegen verdachte dient te worden beschermd en dat daarom een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Ad informandum gevoegde zaken
Bij de beslissing over de op te leggen straf heeft de rechtbank er tevens rekening mee gehouden, dat verdachte heeft erkend zich te hebben schuldig gemaakt aan de strafbare feiten, opgenomen op de dagvaarding in de ter informatie bij het dossier gevoegde zaken met de parketnummers 15/650484-06, 15/650429-06 en 15/650452-06. De rechtbank gaat er vanuit dat de officier van justitie verdachte hiervoor niet meer zal vervolgen.
De rechtbank zal bij het bepalen van de straf geen rekening houden met het ad informandum gevoegde feit met parketnummer 15/650487-06, daar met betrekking tot dit feit een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend. Dit feit is derhalve door het wijzen van dit vonnis nog niet strafrechtelijk afgedaan.
6.4 Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 89,20 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 70,25 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 116,18 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 15.520,-- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 600,-- eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezen verklaarde feit. Dit betreft de geleden schade met betrekking tot twee ramen van de caravan. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de overige schade, indien zij al aan te merken is als schade die rechtstreeks het gevolg is van het bewezen verklaarde feit, niet eenvoudig is vast te stellen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om een schadevergoe-dingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot de bedragen waartoe de vorderingen van de respectievelijke benadeelde partijen zijn toegewezen, te weten [benadeelde partij 1] € 89,20, [benadeelde partij 2] € 70,25, [benadeelde partij 3] € 116,18 en [benadeelde partij 4] € 600,--.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 63, 266, 267, 326, 326a en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade van € 89,20 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 89,20, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade van € 70,25 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 70,25, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] geleden schade van € 116,18 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij 3] voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 116,18, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 4] geleden schade tot een bedrag van € 600,-- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij 4] voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 600,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Goedhuis-Visser, voorzitter,
mrs. Grosheide en Koolen-Zwijnenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 februari 2007.