Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. In mei 1993 hebben partijen een vennootschapscontract gesloten, waarin onder meer de volgende bepalingen zijn opgenomen en waarin met “partij A.” [eiseres] wordt aangeduid en met “partij B.” [gedaagde] wordt aangeduid:
“Partijen A. en B. gaan m.i.v. 1.5. 1993 een commanditaire vennootschap met elkaar aan, welke ten doel heeft de exploitatie van een kledingreparatiezaak gevestigd op het adres Kerklaan 1 te Heemstede.
De vennootschap is gevestigd op het adres Kerklaan 1 Heemstede en zal gebruik maken van de handelsnaam de GOUDEN SCHAAR.
Partij A. (…) zal optreden als commanditaire vennoten, partij B. als beherend vennoot.
Partij A. brengt in de vennootschap in, het huurrecht van het zaaksadres, het kapitaal voor de inrichting waaronder div. machine’s, de know-how, alsmede het gebruik van de handelnaam met het daarbij behorende symbool, de bewegende rode schaar aan de gevel.
(…)
De huur zal nemens de commanditaire vennoten rechtstreeks aan verhuurder worden overgedragen. Deze huur bedraagt incl. energie fl.1650.- gulden.
Verhuurder is Vogel Vasrgoed B. van Lennepweg 48 te Heemstede (…)
Tevens overeengekomen dat de maandelijks te betalen afdracht aan commanditaire vennoten fl.750,- (…) bedraagt, eerste betaling per 1-5-1993.”
b. [eiseres] heeft haar huurrecht van het perceel Kerklaan 1 te Heemstede in de commanditaire vennootschap ingebracht.
c. Bij brief van 27 juni 2006 heeft [eiseres] het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Deel u nu, ook schriftelijk mede dat er inmiddels een huurachterstand is ontstaan van drie maanden te weten €3.771,21.
(…)”
d. In reactie hierop heeft [gedaagde] bij aangetekend schrijven het volgende aan [eiseres] geschreven:
“(…)
In uw brief schrijft u dat ik 3 maanden huur achterstand zou hebben. Dat betwist ik te stelligst op 25 juni jl. Heb ik het bedrag van groot 1.257,07 de huur achteraf van de maand juni 2006 naar uw rekening over gemaakt.
(…)
Verder heb ik mijn advocaat Mr. M Blokziel van Vliet uw contract laten door lezen, ik huur van u inclusief (zie punt 1) dit houd ook in dat alle reparatie van machines ten lasten van uw rekening komen, OOK het gehuurde verkeert in zeer slechte staat van onderhoud zoals kleding rekken, pas kamer, vloer eigenlijk alles. HET LAATSTE dat u aan de inrichting van het gehuurde heeft bijgedragen in de kosten is inmiddels al weer 8 jaar geleden.
(…)”
e. Bij brief van 29 augustus 2006 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] aangemaand tot betaling €4.486,86, zijnde de op dat moment bestaande huurachterstand van €3.771,21 vermeerderd met rente en kosten.
f. [gedaagde] heeft hierop bij brief van 4 september 2006 het volgende aan de gemachtigde van [eiseres] geschreven:
“-Dat ik sedert 13 jaar een winkel met de naam Gouden Schaar van mevrouw [eiseres] huurt, en dat de huurpenningen al 13 jaar gedoogt wordt om achteraf te betalen. (…) dus de vermeende achterstand zou dan alleen over de maand september gaan.
(…)
Ook kan ik u nu reeds mede delen dat ik mevrouw [eiseres] ook in rechte zal betrekken, daar zij in de afgelopen 13 jaar nimmer 1 gulden/euro heeft betaald aan reparatie’s aan diverse machines zelfs een likje verf kon er niet vanaf.
Ten slotte wijs ik u erop dat het gehuurde object onder-heven is aan een zwaar achterstallig onderhoud in de maand augustus heb ik 2x 3 dagen moeten sluiten wegens water overlast dat via het dak naar binnen stroomde. (…)”