ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6425

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
346139 VV EXPL 07-96
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot herplaatsing van een arbeidsongeschikte werknemer bij KLM

In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem op 5 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen A., een werknemer van KLM, en zijn werkgever, de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM). A. was sinds 1 augustus 1995 in dienst bij KLM en werd arbeidsongeschikt als gevolg van een bedrijfsongeval in maart 2001. Ondanks dat A. in staat werd geacht om fulltime te werken in een passende functie, heeft KLM hem geen vacante functie aangeboden. A. had eerder een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, dat door de kantonrechter was afgewezen. KLM had het herplaatsingstraject beëindigd en een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, maar dit verzoek werd ook afgewezen door de kantonrechter.

A. vorderde in deze procedure een voorlopige voorziening, waarbij hij KLM verzocht om hem de functie van gereedschapsuitgever aan te bieden en hem toegang te verlenen tot het intranet van KLM. De kantonrechter oordeelde dat KLM onvoldoende had gedaan om A. te herplaatsen, ondanks eerdere uitspraken van het UWV en de kantonrechter zelf. De rechter benadrukte dat KLM, als werkgever, de verplichting had om A. actief te ondersteunen in zijn re-integratie en hem passende functies aan te bieden.

De kantonrechter heeft KLM veroordeeld om A. binnen twee dagen na betekening van het vonnis de functie van gereedschapsuitgever in unit Hangar 14 aan te bieden, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat KLM deze verplichting niet nakomt, tot een maximum van € 50.000,00. Daarnaast werd KLM veroordeeld tot betaling van de proceskosten van A. De rechter concludeerde dat KLM niet had voldaan aan haar verplichtingen jegens A. en dat het onacceptabel was dat KLM bleef volharden in haar standpunt, ondanks de duidelijke aanwijzingen van deskundigen en eerdere rechterlijke uitspraken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 346139 / VV EXPL 07-96
datum uitspraak: 5 juni 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
R. A.
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen A.
gemachtigde mr. R. Reumkens
tegen
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
te Amstelveen
gedaagde partij
hierna te noemen KLM
gemachtigde mr. M. van Riel
De procedure
A. heeft KLM op 9 mei 2007 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2007, waarbij de gemachtigde van KLM zich heeft bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De feiten
a. A. is sinds 1 augustus 1995 bij KLM in dienst. In maart 2001 is A. arbeidsongeschikt geworden als gevolg van een bedrijfsongeval; A. was tot dan toe teamlid omdraaiteam. Voor die functie is hij blijvend ongeschikt. Sinds 3 juni 2004 is zijn arbeidsongeschiktheidspercentage 35-45 % en wordt hij in staat geacht tot het fulltime verrichten van werkzaamheden in een passende functie.
b. In december 2004 heeft KLM het herplaatsingstraject geëindigd en een verzoek ingediend bij het CWI om de arbeidsovereenkomst met A. te beëindigen. De arbeidsdeskundige van het UWV heeft toen geoordeeld dat de functie van gereedschapsuitgever als passend moet worden beschouwd en het verzoek van KLM is daarop bij beslissing van 9 juni 2005 afgewezen.
c. Partijen hebben het herplaatsingstraject voortgezet tot eind februari 2006. Op 10 april 2006 heeft KLM de kantonrechter te Haarlem verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
d. Bij beschikking van 31 mei 2006 heeft de kantonrechter dat verzoek afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij onder meer overwogen:
“Thans blijkt dat KLM in het reïntegratietraject dat na deze negatieve beslissing is gevolgd met deze vaststelling van het CWI (dat de functie van Gereedschapsuitgever geschikt moet worden geacht voor A.) niets gedaan heeft, omdat zij het er – verwijzend naar het rapport van de arbeidsdeskundige van haar eigen arbodienst – niet mee eens is. (…) KLM had A. op basis van deze CWI-beslissing voor een dergelijke functie in aanmerking moeten laten komen. Daarbij geldt dat indien een functie nagenoeg passend is van een goed werkgever verwacht mag worden dat zij zich inspant om deze functie voor een reïntegrerende werknemer passend te maken.”
e. Na die uitspraak zijn partijen het niet eens geworden over de wijze waarop de re-integratie diende te worden voortgezet.
f. A. heeft het UWV verzocht om een deskundigenoordeel over de re-integratie-inspanningen van KLM.
g. In haar deskundigenoordeel van 12 juli 2006 heeft het UWV onder meer aangegeven:
“Werkgever heeft zich beperkt tot het voordragen van belanghebbende voor functies. Van enige druk op afdelingsmanagers of steun/hulp aan belanghebbende bij de daadwerkelijke sollicitatie is geen sprake. (…) Van een werkgever mag verwacht worden dat zij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers actiever herplaatsen en voorrang geven ten opzichte van andere sollicitanten; zeker in een dusdanig grote organisatie als KLM. (…) Om deze reden kan gesteld worden dat KLM zich als werkgever onvoldoende aan haar reintegratie-inspanningen wijt. (…) U bent niet meer beperkt op het punt tillen. Dat betekent dat u in staat wordt geacht 15 kg te tillen. Voor zwaarder tillen mag van een werkgever worden verwacht dat er tilhulpen aangebracht zijn/worden. KLM blijft vasthouden aan de beoordeling van de arbeidsdeskundige van de arbodienst dat de functie van gereedschapsuitgever niet geschikt voor u te achten is. Er is ten opzichte van de beoordeling van collega V. niets verandert in uw situatie, sterker nog; u bent meer belastbaar te achten dan destijds in 2003 en het oordeel zal nu dan ook dezelfde zijn als destijds; uw werkgever dient u passend werk aan te bieden. De functie van gereedschapsuitgever is passend te achten. Conclusie: de reintegratie-inspanningen van uw werkgever zijn als onvoldoende aan te merken. Er is passend werk bij de werkgever aanwezig.”
De vordering
A. vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat en na wijziging van eis) veroordeling van KLM om A. aan te bieden de functie van gereedschapsuitgever in unit H11 althans de eerst volgende vacante functie van gereedschapsuitgever, om A. toegang te verlenen tot het intranet van KLM en om de reïntegratieinspanningen te hervatten, ditmaal organisatiebreed en tot iedere passende functie, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. A. stelt daartoe onder meer het volgende.
Ondanks het eerdere oordeel van het UWV, de hiervoor genoemde uitspraak van de kantonrechter en het recentere oordeel van het UWV blijft KLM tekort schieten in haar verplichtingen jegens A.. Niet alleen heeft KLM hem geen functie van gereedschapsuitgever aangeboden terwijl die wel vacant was, KLM heeft hem ook de toegang ontnomen tot het intranet via welk kanaal A. interne vacatures kon bekijken. Toen hij via-via vernam dat de functie van gereedschapsuitgever in Hangar 11 vacant was, heeft hij nog voor de sluitingsdatum van 2 mei 2007 bij KLM aangegeven dat hij die functie wilde vervullen. Hij is echter eerst aan het lijntje gehouden door KLM en daarna kreeg hij de melding dat die vacature al vervuld was. In de vacaturemelding had wel gestaan dat er reeds een voorkeurskandidaat was, maar het is juist A. die als voorkeurskandidaat had moeten worden aangemerkt. Inmiddels is er een vacature van gereedschapsuitgever in Hangar 14. Die functie moet KLM hem nu aanbieden en zonder de voorwaarde die KLM daarbij stelt, zijnde een onafhankelijk onderzoek of A. voor die functie geschikt is. Die voorwaarde is onredelijk; inmiddels hebben externe deskundigen van het UWV, die als onafhankelijk moeten worden beschouwd, al geoordeeld dat A. voor die functie geschikt is. Het wordt tijd dat KLM nu eindelijk haar verplichtingen jegens A. nakomt.
Het verweer
KLM heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. De gevorderde voorlopige voorziening komt slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van A. tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit het geval is.
2. Het valt slecht te begrijpen dat KLM na de eerdere terechtwijzingen is blijven volharden in haar eerder ingenomen standpunt, te minder omdat de rapportage van de eigen arbodienst waarop dat standpunt was gebaseerd inmiddels verouderd was. Gelet op onder meer de uitspraak van de kantonrechter van 31 mei 2006 en het gemotiveerde deskundigen-oordeel van het UWV van 12 juli 2006 had van KLM verwacht mogen worden dat zij actiever had opgetreden bij vacatures voor de functie van gereedschaps-uitgever. Het had daarbij voor de hand gelegen dat A. daarbij als voorkeurs-kandidaat zou zijn aangemerkt.
Dat de organisatie van KLM met verdeling in divisies daarbij een complicerende factor vormt, mag er niet aan in de weg staan dat KLM doet wat van haar als werkgever verwacht mag worden.
3. Blokkering van de interne informatievoorziening, het intranet, is in ieder geval niet wat van een goed werkgever in een situatie als deze verwacht mag worden.
Naar het oordeel van de kantonrechter had KLM zelfs A. op vacatures voor deze functie moeten wijzen en ze ook aanbieden. Pas recent, nadat de (door KLM niet aan A. gemelde) vacature bij Hangar 11 al vervuld bleek, heeft KLM A. de functie gereedschapsuitgever in Hangar 14 aangeboden, maar dan wel onder een voorwaarde die zij naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet mag stellen. Zoals A. terecht heeft aangegeven, heeft een onafhankelijke deskundige immers al geoordeeld dat de functie van gereedschapsuitgever passend is; redenen voor nog meer oordelen en nog meer vertraging ziet de kantonrechter niet.
4. De conclusie luidt dat de vorderingen van A. zoals hierna aan te geven toegewezen moeten worden. De vordering ter zake van organisatiebrede re-integratie wordt niet toegewezen vanwege het gebrek aan belang, omdat KLM wordt veroordeeld A. de functie van gereedschapsuitgever aan te bieden.
5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
6. De proceskosten komen voor rekening van KLM omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt KLM bij wijze van voorlopige voorziening:
a. om A. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de functie van gereedschapsuitgever in unit Hangar 14 aan te bieden en de arbeidsovereenkomst dienovereenkomstig aan te passen en bepaalt dat KLM een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 voor iedere dag dat KLM nalaat A. die functie aan te bieden, tot een (voorlopig) maximum van € 50.000,00;
b. om A. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis toegang te verlenen tot het intranet van KLM en bepaalt dat KLM een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor iedere dag dat KLM deze beslissing niet nakomt, tot een (voorlopig) maximum van € 500,00;
- veroordeelt KLM tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van A. tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 84,31
vastrecht € 106,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.