RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 - 1304 WET
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2007
[eiseres],
wonende te Haarlem,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde],
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 maart 2003 heeft verweerder een aanvraag tot verklaring van vakbekwaamheid als tandarts afgewezen. Hierdoor is de inschrijving van eiseres in het BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg)-register en daardoor de beroepsuitoefening als zelfstandig tandarts niet mogelijk.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 7 april 2003 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 26 mei 2004 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Het door eiseres tegen dit besluit ingestelde beroep is door deze rechtbank bij uitspraak van 16 juni 2005 gegrond verklaard. In de uitspraak is tevens onder meer bepaald dat verweerder binnen vier weken een nieuwe beslissing op bezwaar diende te nemen.
Bij besluit van 11 januari 2006 heeft verweerder het bezwaar (wederom) ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 17 januari 2006, aangevuld bij brieven van 18 april 2006, 26 juni 2006, 2 en 10 februari 2007 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en verweerschriften ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 21 februari 2007, alwaar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.J. Stoop en mr. drs. R.S. Gobind, beiden werkzaam bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg.
2. Overwegingen
2.1 Eiseres, geboren op 25 februari 1973, heeft de Peruaanse nationaliteit en is in 2002 naar Nederland gekomen. Zij heeft in Peru van 1979 tot en met 1984 6 jaar primair onderwijs gevolgd. Van 1985 tot en met 1989 heeft zij secundair onderwijs gevolgd en van juli 1991 tot en met februari 1992 heeft zij een pre-universitaire opleiding gevolgd om toegelaten te worden tot het universitaire onderwijs. Van 1992 tot en met 1997 heeft zij aan de Universidad de San Martin de Porres in Peru onderwijs gevolgd in de richting tandheelkunde. De totale opleiding duurde 5,5 jaar en in oktober 1997 heeft eiseres haar opleiding tandheelkunde afgerond. Op 18 maart 1998 heeft zij de titel bachelor in de tandheelkunde gekregen en na een onderzoeksperiode van 8 maanden heeft zij in 1999 haar diploma als professional verkregen.
2.2 Eiseres heeft verweerder op 23 september 2002 verzocht om een verklaring van vakbekwaamheid als tandarts te krijgen. Deze verklaring is voor eiseres noodzakelijk om zich te kunnen inschrijven in het BIG-register en zich als zelfstandig tandarts te vestigen.
2.3 De Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs (Nuffic) heeft de opleiding van eiseres, inclusief de tesis na de academische graad van "Bachiller" gewaardeerd op vier jaar wetenschappelijk onderwijs, waarvan 3 1/2 jaar tandheelkundige opleiding. De Nuffic heeft deze waardering als volgt gemotiveerd:
"1. Opleiding tandheelkunde aan de Universidad San Martin de Porres
Volgens de statuten van de universiteit duurt een licenciatura 10 academische semesters. Een academisch semester omvat 17 weken (1 academisch jaar duurt dan 34 weken). In Nederland duurt een academisch jaar 42 weken. In Nederlandse termen is de studiebelasting van de door u gevolgde universitaire opleiding in de tandheelkunde dan in totaal gelijk aan die van 4 Nederlandse academische jaren. Het eerste semester heeft u echter besteed aan algemene vorming, waardoor in Nederlandse termen het niveau van uw Peruaanse opleiding gelijk is aan ongeveer 3 1/2 jaar wetenschappelijk onderwijs in de tandheelkunde.
Daarbij komt dat het in vergelijking met Nederland lagere aanvangsniveau van een universitaire opleiding doorgaans wordt gecompenseerd met voldoende lange duur van de opleiding. In het onderhavige geval is hiervan geen sprake.
Wij laten - conform de werkafspraken Nuffic - Ministerie van VWS - het aan het oordeel van de vakdeskundigen over om de tandheelkundige vakken van uw opleiding naar kwantiteit en kwaliteit te beoordelen of deze naar Nederlandse maatstaven gelijkwaardig zijn aan de Nederlandse opleiding tot tandarts.
2. De tesis na de academische graad van Bachiller.
De Universidad San Martin de Porres kent verschillende modaliteiten voor het verlenen van de nationaal erkende graad Licenciado of gelijkwaardige beroepskwalificatie, zoals in uw geval die van Cirujano Dentista.
Uit deze modaliteiten hebt u gekozen voor het schrijven van een tesis. Volgens informatie van uw universiteit wordt doorgaans 6 maanden uitgetrokken voor het schrijven van een tesis. Hoewel met deze tesis u eerder onderzoeksbekwaamheid hebt aangetoond - overigens in een niet specifiek tandheelkundig onderwerp - en daarmee bewezen dat u een wetenschappelijke opleiding hebt gevolgd, dan extra tandheelkundige kennis verworven, vindt de Nuffic dat op academische gronden uw tesis voor een half jaar mee moet wegen in uw studiebelasting, waardoor uw opleiding in Nederlandse termen te vergelijken zou zijn met een algemeen wetenschappelijk prestatieniveau van 4 jaar wetenschappelijk onderwijs. Dit heeft echter geen invloed op de eerder gemaakte waardering (3 1/2 jaar) met het oog op toetreden tot het beroep van tandarts."
2.4 Verweerder heeft bij besluit van 26 mei 2004 geweigerd de verklaring van vakbekwaamheid af te geven. Dit besluit is door deze rechtbank bij uitspraak van 16 juni 2005, nr. 04-1178, vernietigd waarbij verweerder is opgedragen een nieuw besluit te nemen. Vervolgens heeft verweerder de aanvraag van eiseres voorgelegd aan de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV). Ook is aan de Universiteit San Martin de Porres te Lima in Peru om informatie verzocht.
2.5 De CBGV is op grond van de door eiseres overgelegde documenten en de diplomawaardering van de Nuffic nagegaan of het door eiseres gevolgde onderwijs in combinatie met de opgedane relevante beroepservaring voldoet aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Blijkens de rapportage van de CBGV heeft deze commissie zich tevens een oordeel gevormd over de eisen voor het verkrijgen van de bevoegdheid om het beroep uit te oefenen in het land waar eiseres examen aflegde, alsmede over de verdere omstandigheden.
2.6 De CBGV is in zijn rapportage op vakinhoudelijke gronden tot de conclusie gekomen dat de opleiding van eiseres naar Nederlandse maatstaven overeenkomt met 3 1/2 jaar wetenschappelijk onderwijs in de tandheelkunde en dat die opleiding niet gelijkwaardig en ook niet nagenoeg gelijkwaardig is aan de Nederlandse opleiding tandheelkunde. Ook de door eiseres opgegeven beroepservaring kan naar de mening van de CBGV niet leiden tot gehele of gedeeltelijke compensatie van de geconstateerde verschillen, zoals aangegeven in de algemene richtlijn van de CBGV van 14 juli 1998. De CBGV is dan ook van mening dat eiseres niet, ook niet geclausuleerd, in het BIG-register kan worden ingeschreven.
2.7 Bij het thans in geding zijnde besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot verklaring van vakbekwaamheid als tandarts wederom afgewezen, met de overweging dat het opleidingsniveau van eiseres niet gelijkwaardig en ook niet nagenoeg gelijkwaardig kan worden geacht aan dat van een in Nederland opgeleide tandarts.
2.8 In geschil is het antwoord op de vraag of dit besluit de rechterlijke toets kan doorstaan.
2.9 De rechtbank overweegt als volgt.
2.10 Voor de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en beleidsregels verwijst de rechtbank naar het overzicht in zijn uitspraak nr. 04 - 1178 van 16 juni 2005, welk overzicht als hier herhaald en ingelast beschouwd dient te worden.
2.11 De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is gericht op de waarborging van de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg. De vakbekwaamheidsverklaring maakt hier deel van uit. Indien een buitenslands gediplomeerde een vakbekwaamheidsverklaring aanvraagt kan zo'n aanvraag slechts worden gehonoreerd indien de opleiding gelijkwaardig of nagenoeg gelijkwaardig is aan de Nederlandse opleiding. Indien er sprake is van een nagenoeg gelijkwaardige opleiding dan moet het verschil in opleiding worden gecompenseerd door andere (relevante) opleiding en/of werkervaring.
2.12 Bezien dient te worden of verweerder heeft kunnen concluderen dat in onderhavig geval geen sprake is van een gelijkwaardige of nagenoeg gelijkwaardige opleiding. Verweerder heeft zijn conclusies in het bestreden besluit gebaseerd op adviezen van de Nuffic en de CBGV. De CBGV is een adviseur in de zin van artikel 3:5 Awb. Met zowel de Nuffic als de CBGV heeft verweerder een vaste adviesrelatie. Zij maken voorts deel uit van een - erkend - internationaal netwerk. Zo is de Nuffic in het kader van de Europese Unie (NARIC) en de Raad van Europa en Unesco (ENIC) door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangewezen en erkend als Nederlands erkennings-informatiecentrum.
2.13 De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat deze instellingen niet ter zake deskundig zijn ten aanzien van de hen toebedeelde taak. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat de totstandkoming van deze adviezen op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Deze instellingen zijn, ieder met een eigen invalshoek, tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van een gelijkwaardige opleiding. Eiseres heeft geen tegenadvies laten uitbrengen door een deskundige.
De rechtbank ziet, gezien de aan de conclusies ten grondslag liggende onderzoeksbevindingen, onvoldoende grond voor het oordeel dat de totstandkoming van de adviezen zodanige gebreken vertoonden dat verweerder die adviezen niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen.
2.14 Volgens de Nuffic komt het aanvangsniveau van de door eiseres gevolgde opleiding in Peru - met een nominale duur van 5 1/2 jaar- overeen met dat van het HAVO-diploma in Nederland en vertegenwoordigt het getuigschrift van eiseres met de graad "Cirujano Dentista" naar Nederlandse maatstaven en op basis van overwegend niet-inhoudelijke vergelijkingscriteria een prestatieniveau van ongeveer 3 1/2 jaar universitair onderwijs in de tandheelkunde. De beroepskwalificatie Cirujano Dentista kan onder meer worden verkregen door het schrijven van een tesis. Eiseres heeft een tesis geschreven en vervolgens ook de beroepskwalificatie Cirujano Dentista behaald. Voor het schrijven van een tesis staat blijkens informatie van de universiteit een periode van 6 maanden. Dat eiseres hier feitelijk 8 maanden voor heeft uitgetrokken doet hier niet aan af. Hetzelfde geldt voor de feitelijke duur voor het behalen van een licenciatura; als men er voor kiest daar 5 1/2 of 6 jaar over te doen wil dit niet zeggen dat er bij de beoordeling van de opleidingsduur van die feitelijke duur uitgegaan moet worden.
Verweerder heeft in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat eiseres met het schrijven van de tesis wel haar onderzoeksbekwaamheid heeft aangetoond maar geen extra tandheelkundige kennis heeft verworven. Om deze reden heeft de tesis wel invloed op de duur van het algemeen wetenschappelijk onderwijs, maar geen invloed op de vastgestelde waardering van 3 1/2 jaar opleiding in de tandheelkunde. Dit is ook een essentieel verschil met de afstudeerscriptie van 6 maanden van de Nederlandse opleiding tandheelkunde.
2.15 Op grond van het voorgaande heeft verweerder de conclusie van de Nuffic dat in Nederlandse termen de Peruaanse tandheelkundige studie het meest overeenkomt met dat van 3 1/2 jaar van een nominaal 5-jarige universitaire opleiding tot tandarts in redelijkheid kunnen volgen.
De CBGV heeft ingestemd met deze waardering en heeft vervolgens verweerder geadviseerd dat de Peruaanse opleiding van eiseres niet gelijkwaardig en evenmin nagenoeg gelijkwaardig is aan de Nederlandse opleiding tot tandarts.
2.16 In de Richtlijn compensatie buitenlands gediplomeerde tandartsen (hierna: de richtijn) is bepaald dat beroepservaring kan leiden tot compensatie van de geconstateerde opleidingstekorten als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een van de voorwaarden is dat het (wel) behaalde diploma vergelijkbaar moet zijn met ten minste vier jaar (Nederlands) wetenschappelijk onderwijs in de tandheelkunde. In dit verband merkt de rechtbank op dat de lezing die eiseres geeft aan de richtlijn door de rechtbank niet wordt gevolgd. De gehele richtlijn lezende is het niet logisch dat compensatie alleen mogelijk is als de aanvrager een opleiding heeft die vergelijkbaar is met minder dan vier jaar Nederlandse tandheelkundige studie. Reeds omdat eiseres een opleiding heeft gevolgd waarvan het niveau volgens de Nuffic vergelijkbaar is met minder dan vier jaar wetenschappelijk onderwijs tandheelkunde in Nederland en het CBGV heeft ingestemd met deze waardering, komt eiseres niet in aanmerking voor compensatie als bedoeld in de richtlijn.
2.17 Ten overvloede merkt de rechtbank hierover nog het volgende op.
In de richtlijn worden voorwaarden gesteld aan de beroepservaring die kan leiden tot compensatie van de opleidingstekorten. Zo moet deze beroepservaring voldoende gevarieerd en van voldoende hoog niveau zijn geweest en, op basis van fulltime werken, tenminste vijf jaar hebben geduurd. Hieraan wordt, alleen al vanwege de tijdsduur, niet voldaan. Van compensatie door werkervaring als bedoeld in de richtlijn is derhalve geen sprake. Verweerder heeft derhalve de CBGV kunnen volgen in haar conclusie dat de eiseres door opleiding en beroepservaring geen niveau heeft bereikt dat gelijkwaardig of nagenoeg gelijkwaardig is aan dat van een in Nederland opgeleide tandarts.
2.18 Nu hiervoor is vastgesteld dat er geen sprake is van een gelijkwaardige opleiding en er ook geen sprake is van compenserende opleiding en/of werkervaring als bedoeld in meergenoemde Richtlijn was de afwijzing van het verzoek van eiseres om een verklaring van vakbekwaamheid als tandarts het enig mogelijke besluit dat verweerder kon nemen.
2.19 Verweerder heeft de mogelijkheid een geclausuleerde verklaring van vakbekwaamheid af te geven. Eiseres heeft meerdere keren gesteld dat haar een supervisietraject aangeboden had moeten worden. De rechtbank is echter - met verweerder - van oordeel dat een geclausuleerde inschrijving in het BIG-register, en daarmee de mogelijkheid om onder supervisie te werken, alleen mogelijk is als het opleidingsniveau nagenoeg gelijkwaardig is aan het vereiste opleidingsniveau.
2.20 Ten aanzien van het door eiseres aangevoerde gelijkheidsbeginsel is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de aangehaalde gevallen gelijk zijn aan onderhavig geval. Het beroep op dit beginsel dient dan ook te falen.
2.21 Gezien hetgeen hiervoor is overwogen zal het beroep van eiseres ongegrond worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding een proceskostenveroordeling uit te spreken.
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Medze, rechter en op 22 maart 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van A.G.J. Deckers, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.