ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7130
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Brouwer
- Hijink
- Van den Bos
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door koerier op Schiphol
Op 1 maart 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 september 2006 op Schiphol een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van aanhouding, rapporten van het Douane Laboratorium en een bekennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 14 maanden geëist, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, en een taakstraf van 240 uren. Tevens is het vliegticket dat in beslag was genomen, verbeurd verklaard.
De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te wijzen op de schadelijkheid van cocaïne en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank heeft ook een proeftijd van twee jaar vastgesteld voor het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf, met de voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Reclassering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.