a. [eiseres], nu [leeftijd], is op 11 oktober 2002 bij AH in dienst getreden in de functie van verkoper tegen een brutosalaris van laatstelijk € 1.224,96 per vier weken exclusief emolumenten. Zij verrichtte gewoonlijk haar werk in een filiaal van AH in [adres].
b. Tijdens een aantal ziekteperioden in 2005 was [eiseres] niet altijd bereikbaar voor AH. AH heeft bij brief van 21 juli 2005, gestuurd naar het woonadres van [eiseres] in [adres], [eiseres] gesommeerd zich uiterlijk 25 juli 2005 te melden op straffe van verbreking van het dienstverband. Bij brief van 26 oktober 2005 heeft AH [eiseres] gemeld dat haar loon met ingang van 24 oktober 2005 werd opgeschort omdat [eiseres] in strijd met de huisregels tijdens haar arbeidsongeschiktheid niet bereikbaar was.
c. Op 28 november 2005 heeft de bedrijfsarts [eiseres] met ingang van 5 december 2005 geschikt geacht om weer te gaan werken. [eiseres] is toen echter niet op haar werk verschenen. Voor de derde maal heeft AH daarop bij brief van 27 december gemeld de loonbetaling stop te zetten. Tijdens het gesprek tussen partijen op 29 december 2005 had [eiseres] als reden voor het niet komen werken aangegeven dat zij in afwachting was geweest van een terugkoppeling van de bedrijfsarts met de behandelend arts. [eiseres] heeft toen geen second opinion aangevraagd bij het UWV, alhoewel ze wel op die mogelijkheid was gewezen.
d. Bij brief van 13 januari 2006 heeft AH [eiseres] onder meer laten weten: “Vanaf 5 december bent u gedeeltelijk arbeidsgeschikt geacht. Tot op heden heeft u geen enkele poging ondernomen om ook vorm te geven aan deze uitslag. Op de brieven die ik u stuurde gedateerd op 27, 29 december, 6 januari en 10 januari jl reageerde u steeds niet, te laat of met een excuus. (…) U bent wederom niet verschenen maar nam wel telefonisch contact op. Dit is de reden dat ik u nog eenmaal de kans geef om vorm te geven aan uw reïntegratie namelijk op 16 januari a.s. om 7.00 uur. Hierbij benadruk ik u voor de laatste keer dat u verplicht bent mee te werken aan uw reïntegratie. Wanneer u in de toekomst niet meewerkt aan uw reïntegratie zal alsnog ontslag op staande voet volgen.”
e. [eiseres] was in de maand augustus 2006 op vakantie in Marokko. Zij zou op 28 augustus 2006 weer op het werk verschijnen. Tijdens deze vakantie is [eiseres] betrokken geraakt bij een zeer ernstig verkeersongeval, tengevolge waarvan haar broer invalide is geworden en haar tante is overleden. [eiseres] heeft zich in Marokko onder behandeling gesteld van een arts psycholoog en psychotherapeut. In zijn schriftelijke medische verklaring gedateerd 17 augustus 2006 meldt die arts dat hij [eiseres] heeft onderzocht en dat zij lijdt aan een depressieve stoornis en dat zij absolute rust nodig heeft voor een periode van drie weken (24 dagen) met ingang van 17 augustus 2006 (met het verbod om gedurende deze rustperiode te reizen).
f. Op 25 augustus 2006 heeft [eiseres] met haar supermarktmanager de heer [bedrijfsleider] gebeld om te melden dat zij niet op haar werk zou verschijnen op 28 augustus 2006.
g. [eiseres] is op 9 september 2006 teruggekeerd in Nederland en zij heeft telefonisch contact opgenomen met [bedrijfsleider], die haar heeft meegedeeld voornemens te zijn haar te ontslaan.
h. Bij brief van 13 september 2006 heeft AH [eiseres] op staande voet ontslagen. In die brief heeft AH [eiseres] onder meer laten weten:
“De reden van dit ontslag is dat u zich na meerdere waarschuwingen wederom niet aan de voorschriften m.b.t. uw ziekteverzuim heeft gehouden. U heeft ons geen officiële verklaring van uw ziekte in het buitenland doen toekomen en u bent tijdens uw ziekte niet voor Albert Heijn bereikbaar geweest. In de brief d.d. 16 januari 2006 is reeds aangekondigd dat er stringentere maatregelen zouden volgen indien u zich niet aan de voorschriften zou houden. (…) Na deze waarschuwingen heeft u zich nu nogmaals niet aan de controlevoorschriften gehouden.”
i. In Nederland aangekomen is [eiseres] naar de huisarts gegaan, die haar heeft doorverwezen naar specialisten in geestelijke gezondheidszorg bij De Geestgronden, alwaar zij sinds oktober 2006 onder behandeling is.
j. [eiseres] heeft bij brief van 15 september 2006 de nietigheid van dit ontslag ingeroepen en haar arbeid aangeboden. In de brief heeft zij onder meer aangegeven dat zij beschikt over bewijzen dat zij in Marokko in een ziekenhuis was opgenomen en dat zij graag een gesprek wil aangaan om een en ander mondeling toe te lichten. Dat gesprek is op 12 oktober 2006 gehouden, waarna AH bij brief van 20 oktober 2006 [eiseres] heeft gemeld geen reden te zien het ontslag op staande voet in te trekken.
k. Ondanks sommatie daartoe heeft AH [eiseres] geen loon meer betaald vanaf 13 september 2006.