ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7453
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van geldlening tussen broers
In deze zaak vordert eiser, een broer van gedaagde, terugbetaling van een bedrag van €1.103,60 dat hij stelt te hebben uitgeleend aan gedaagde in de jaren 1972 tot en met 1975. Eiser beweert dat er een overeenkomst van geldlening is gesloten en dat de vordering niet is verjaard omdat hij de lening pas in november 2005 heeft opgezegd. Gedaagde betwist echter de stelling van eiser en stelt dat hij zelf de bedragen heeft gestort, en dat er geen overeenkomst tot geldlening bestaat. De kantonrechter oordeelt dat, zelfs als eiser kan bewijzen dat hij de stortingen heeft gedaan, dit niet automatisch betekent dat er een overeenkomst van geldlening is. De rechter wijst het bewijsaanbod van eiser af, mede gezien het grote tijdsverloop sinds de stortingen. De kantonrechter concludeert dat de gestelde overeenkomst tot geldlening niet is komen vast te staan, waardoor de vordering van eiser wordt afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.