ECLI:NL:RBHAA:2007:BA8932
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Roelvink - Verhoeff
- Rechtspraak.nl
Motorrijtuigenbelasting en gebruik van de weg tijdens schorsing
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 19 juni 2007, staat de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting centraal. Eiser, houder van een personenauto met kenteken 00-XX-XX, heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag van € 925, die was opgelegd vanwege het gebruik van het motorrijtuig tijdens een geldende schorsing. De schorsing was van kracht van 8 maart 2005 tot en met 3 maart 2006, en tijdens deze periode was het gebruik van de auto op de openbare weg niet toegestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, ongeacht het feit dat zijn zoon de auto gebruikte, verantwoordelijk blijft voor de belastingplicht, aangezien het kenteken op zijn naam staat.
Tijdens de zitting op 15 juni 2007 heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat zijn zoon, die in een rolstoel zit, de auto gebruikt en dat hij om medische redenen naar Nederland moest komen. De gemachtigde pleitte voor rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst, stelde echter dat het gebruik van de auto tijdens de schorsing in strijd was met de wetgeving en dat eiser verantwoordelijk blijft voor de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet motorrijtuigenbelasting (Wet MRB).
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de schorsing. De rechtbank benadrukte dat de wet geen ruimte biedt voor matiging van de naheffingsaanslag, ongeacht de omstandigheden van het gebruik. De boete van € 925 werd ook als passend en geboden beschouwd, aangezien eiser als houder van het motorrijtuig verantwoordelijk was voor de naleving van de wet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Belastingdienst.