ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9027

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/634138-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Jansen
  • mrs. Monster
  • mrs. Burg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïne-invoeraanklacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 14 juni 2007 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van ongeveer 7 kilogram cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Het openbaar ministerie werd ontvankelijk verklaard in zijn vervolging, en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting is gebleken dat de officier van justitie het feit bewezen achtte, maar de rechtbank kwam tot een andere conclusie. Na zorgvuldige overweging van de beschikbare bewijsstukken en het onderzoek ter terechtzitting, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de term 'feessie', die in een telefoongesprek werd gebruikt, niet kon worden gekoppeld aan de invoer van verdovende middelen, zoals de officier van justitie had gesuggereerd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit mr. Jansen als voorzitter en mrs. Monster en Burg als rechters, in aanwezigheid van de griffier mrs. Banning en Antonos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/634138-06
Uitspraakdatum: 14 juni 2007
Tegenspraak
STRAFVONNIS
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 maart 2007 en 12 juni 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans gedetineerd in P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw te Amsterdam.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 7 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank, is an-ders dan de officier van justitie die het feit bewezen heeft geacht, van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende stukken, noch uit het onderzoek ter terechtzitting, voldoende gegevens zijn te putten die kunnen leiden tot het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan met name niet nu de rechtbank niet is gebleken dat de in het telefoongesprek van 14 juli 2006 om 08:03:28 uur gebezigde term “feessie”, ziet op de aankomst van een zending verdovende middelen, zoals de officier van justitie veronderstelt. Verdachte moet derhalve worden vrijgesproken.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen schriftelijke bescheiden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Jansen, voorzitter,
mrs. Monster en Burg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mrs. Banning en Antonos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2007.