ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9168
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- G.F.H. Lycklama A Nijeholt
- M.W. Scholte
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 69 Sv ter voorkoming van gelijktijdige vervolgingen in strafzaak
Op 4 juli 2007 heeft de raadkamer van de rechtbank Haarlem een beslissing genomen in een strafzaak waarbij de verdachte en zijn medeverdachte op 13 juni 2007 op Schiphol zijn aangehouden. De verdenking betrof het medeplegen van uitvoer van een aanzienlijke hoeveelheid materiaal dat MDA, MDMA of amfetamine bevatte. Na de inbewaringstelling door de rechter-commissaris op 27 juni 2007, werd de gevangenhouding bevolen voor een periode van 90 dagen. Echter, uit een rapport van het Douane laboratorium bleek dat de in beslag genomen substanties geen MDA, MDMA of amfetamine bevatten, maar fenacetine en paracetamol met cafeïne, die als versnijdingsmiddelen voor cocaïne en heroïne worden aangemerkt.
De officier van justitie heeft op 4 juli 2007 gevorderd dat de rechtbank de gevangenhouding zou bevelen voor het feit van voorbereidingshandelingen van overtreding van artikel 10a van de Opiumwet. De rechtbank heeft het verzoek ingewilligd, maar constateerde dat de verdachte en zijn medeverdachte nog steeds vervolgd werden voor hetzelfde materiële feitencomplex. De rechtbank overwoog dat de officier van justitie geen toepassing kon geven aan artikel 67b Sv, omdat deze bepaling alleen kan worden toegepast gelijktijdig met de vordering tot gevangenhouding of bij de verlenging daarvan.
De raadsman van de verdachte voerde aan dat er sprake was van dubbele vervolging en dat het bevel tot gevangenhouding van 27 juni 2007 niet ter toetsing voorlag. De rechtbank oordeelde dat, om te voorkomen dat er twee gelijktijdige vervolgingen zouden zijn, ambtshalve toepassing moest worden gegeven aan artikel 69 Sv. De rechtbank besloot de voorlopige hechtenis te beperken tot 83 dagen, om te voorkomen dat de totale duur langer zou zijn dan indien artikel 67b Sv was toegepast. De gevangenhouding werd bevolen voor een termijn van drie en tachtig dagen, ingaande op het moment van tenuitvoerlegging, en de voorlopige hechtenis zou worden ondergaan in een huis van bewaring.