ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9176

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07-2952
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot weigering terrasvergunning in Edam-Volendam

Op 27 april 2007 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem in een mondelinge uitspraak het verzoek van V.O.F. Prinsenbar toegewezen. Het betrof een voorlopige voorziening tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam, dat op 26 april 2007 had besloten om geen terrasvergunning te verlenen voor een terras in de Batumburgerstraat op 30 april 2007. De voorzieningenrechter schorste dit besluit en bepaalde dat verzoekster het terras mocht plaatsen alsof de vergunning was verleend.

De voorzieningenrechter overwoog dat de brandweer en politie in eerdere adviezen geen bezwaar hadden gemaakt tegen de plaatsing van het terras, mits dit op dezelfde wijze als in 2006 zou gebeuren. Het college had echter in afwijking van deze adviezen besloten om de vergunning te weigeren, met als argument dat de Batumburgerstraat door de verwachte mensenmenigte onbereikbaar zou worden voor hulpdiensten. De voorzieningenrechter oordeelde dat dit standpunt niet was onderbouwd met specifieke deskundigheid en dat er voldoende vluchtwegen waren aan beide zijden van de straat.

De voorzieningenrechter benadrukte dat het besluit van verweerder niet voldeed aan de vereisten van een deugdelijke motivering en feitelijke grondslag. Gezien de eerdere vergunningverleningen en de positieve adviezen van de brandweer en politie, was de kans op een negatieve uitkomst van de aanvraag niet groot. Bovendien ging het om een eenmalig evenement, waardoor de belangen van verzoekster zwaarder wogen dan die van verweerder. De voorzieningenrechter veroordeelde verweerder ook tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 2952
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 april 2007
in de zaak van:
V.O.F. Prinsenbar,
gevestigd te Edam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. Y.M. van der Meulen-Krouwel, werkzaam bij Koninklijk Horeca Nederland,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,
verweerder,
gemachtigde: mr. K. Schrijvers, advocaat te Amsterdam.
Tegenwoordig: mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en mr. H.J. de Boer, griffier.
Zitting: 27 april 2007
Verschenen: Namens verzoekster is [X] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd, bijgestaan door I.N. Leenstra en M.M. Batenburg, beiden werkzaam bij de gemeente Edam-Volendam.
Het geschil betreft het besluit van 26 april 2007 waarbij is besloten een terrasvergunning te verlenen voor een terras in de Prinsenstraat tegenover horeca-inrichting De Prinsenbar te Edam op 30 april 2007. Voorts heeft verweerder besloten op grond van artikel 2.1.5.1., vijfde lid, onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening in de Batumburgerstraat geen terras toe te staan op 30 april 2007.
Bij mondelinge uitspraak van 27 april 2007 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen, het bestreden besluit in zoverre geschorst en bepaald dat verzoekster op 30 april 2007 een terras mag plaatsen als ware de terrasvergunning aan haar verleend.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Verweerder heeft het thans bestreden besluit genomen in afwijking van het telefonisch advies van de brandweer Edam-Volendam. De brandweer heeft in voormeld advies, ter aanvulling op het schriftelijke advies, aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een terras in de Batumburgerstraat, nu deze straat door de brandweer niet wordt gebruikt als aanrijdroute aangezien de voertuigen van de brandweer hier niet doorheen kunnen rijden. Daarbij is aangeven dat de aanrijdroute voor de hulpverleningsdiensten niet in gevaar komt door plaatsing van een terras in de Batumburgerstraat, nu dit gewaarborgd wordt in de vergunningen. Voorts is ten aanzien van het aspect "crowd-management" in de telefonische adviezen van de politie en brandweer d.d. 18 april 2007 aangegeven dat er geen bezwaar bestaat tegen de plaatsing van de terrassen in de Prinsenstraat en de Batumburgerstraat, mits dit geschiedt op dezelfde wijze als in 2006.
Het door verweerder ingenomen standpunt - dat de Batumburgerstraat door de beoogde mensenmenigte feitelijk zou worden afgesloten en dat daardoor de straat en omliggende omgeving voor hulpdiensten onbereikbaar zou zijn - is kennelijk niet ontleend aan specifieke eigen deskundigheid. Ter zitting is met argumenten en kaarten aangegeven en voldoende aannemelijk gemaakt dat van een feitelijke afsluiting van de Batumburgerstraat geen sprake is en dat er aan beide zijden van de Batumburgerstraat voldoende vluchtwegen zijn.
Het besluit om in afwijking van de deskundige adviezen de aanvraag af te wijzen ontbeert dan ook zowel een feitelijke grondslag als een deugdelijke motivering.
Voorts is van belang dat in voorgaande jaren een terrasvergunning is verleend voor dezelfde aanvraag en onder dezelfde omstandigheden. Ter zitting is verklaard dat er sprake is van gewijzigde inzichten bij verweerder die thans tot de weigering hebben geleid. Met deze wijziging van inzichten is verzoekster evenwel rauwelijks geconfronteerd, nu voorafgaande informatie of enig overleg daarover niet heeft plaatsgevonden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het besluit in bezwaar niet in stand kunnen blijven. Dit is aanleiding tot schorsing van het besluit.
De voorzieningenrechter gaat niet voorbij aan het gegeven dat het hier een bevoegdheid van verweerder betreft en dat niet valt uit te sluiten dat de aanvraag alsnog kan worden afgewezen, maar acht de kans daarop niet groot, omdat niet is in te zien dat de besluitvorming, gelet zowel op de voorgaande vergunningverleningen als op de positieve adviezen van de brandweer en de politie, tot die uitkomst zal kunnen leiden.
Nu het bovendien om een eenmalig gebeuren gaat op 30 april 2007 en om een onomkeerbare situatie indien de vereiste vergunningen achterwege blijven, ziet de voorzieningenrechter, in het kader van de afweging van de bij het treffen van een voorlopige voorziening betrokken belangen, aanleiding te overwegen dat het belang van verzoekster bij het plaatsen van het podium (en het vermijden van een schadepost) zwaarder dient te wegen dan het belang van verweerder.
Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 644,-, te betalen door de gemeente Edam-Volendam aan verzoekster. Tenslotte gelast de voorzieningenrechter de gemeente Edam-Volendam het door verzoekster betaalde griffierecht van € 285,- aan verzoekster te vergoeden.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.