Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [eiser] is op 16 juni 1992 bij (de rechtsvoorganger van) Connexxion in dienst getreden in de functie van chauffeur tegen een salaris van (laatstelijk) € 1.738,97 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
b. [eiser] heeft zijn werkzaamheden aanvankelijk verricht te Den Helder en is vanaf februari 2006 werkzaam te Schiphol. [eiser] heeft tot taak om met een shuttlebus passagiers van en naar Schiphol te vervoeren.
c. Passagiers kunnen van deze service gebruik maken (i) met een voucher verkregen van een reisorganisatie, (ii) met een kaartje gekocht bij de balie van Connexxion op Schiphol of (iii) met een bij de chauffeur gekocht kaartje.
d. De chauffeurs van de shuttlebusjes geven voor vertrek aan de zogenoemde haltecoördinator door hoeveel passagiers zij vervoeren. De haltecoördinator geeft dit vervolgens door aan de centrale van Connexxion. De centrale verzoekt daarna de chauffeur het doorgegeven aantal te bevestigen.
e. Nadat begin 2006 was gebleken dat de inkomsten van het shuttlevervoer te Schiphol terugliepen en dat twaalf chauffeurs structureel minder passagiers vervoerden dan hun collega’s, heeft Connexxion tussen 4 en 12 mei 2006 een controle doen uitvoeren onder de desbetreffende chauffeurs door de bij haar werkzame [XXX] (hierna: [XXX]).
f. Op 5 mei 2006 heeft [XXX] vanuit een onopvallend geparkeerde auto de door [eiser] bestuurde shuttlebus geobserveerd. Een door [XXX] gemaakte notitie luidt onder meer als volgt:
“14.30 [eiser] 8 personen in de bus, slechts 3 gemeld […] bij de centrale”
g. [eiser] heeft in een door hemzelf ingevulde rittenstaat van die datum vermeld dat hij op 14.10 uur met drie passagiers van Schiphol is vertrokken en om 14.40 uur op Schiphol is teruggekeerd.
h. Uit het fraudeonderzoek is naar voren gekomen dat 12 chauffeurs en één van de haltecoördinatoren, mevrouw [YYY] (hierna: [YYY]), bij de frauduleuze handelingen waren betrokken.
i. Van die chauffeurs hebben er 11, die de fraude hebben toegegeven, zelf ontslag genomen.
j. Op 12 mei 2006 heeft [ZZZ] (hierna: [ZZZ]), vestigingsmanager Schiphol, [eiser] op staande voet ontslagen wegens fraude met het invullen van de rittenstaat.
k. Voorafgaand aan het ontslag op staande voet heeft Connexxion [eiser] in het kader van hoor en wederhoor in de gelegenheid gesteld om zijn visie te geven op de door Connexxion geconstateerde feiten.
l. Op 12 mei 2006 heeft [XXX] bij de politie aangifte gedaan van verduistering door (onder meer) [eiser] tijdens dienstbetrekking. Blijkens het proces-verbaal van aangifte heeft [XXX] onder meer het volgende verklaard:
“Op vrijdag 5 mei 2006 omstreeks 13.30 ben ik wederom gaan controleren vanaf de C-baan. Ik zag dat de chauffeur [eiser] 8 passagiers in zijn bus had zitten. Volgens het systeem van de centrale heeft hij door gegeven dat hij drie (3) passagiers in zijn bus had zitten.”
m. Bij brief van 13 mei 2006 heeft [eiser] geprotesteerd tegen dit ontslag op staande voet en bericht dat hij zo spoedig mogelijk zijn werk weer zou willen kunnen hervatten.
n. De gemachtigde van [eiser] heeft daarna bij brief van 22 mei 2006 de nietigheid van het ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op doorbetaling van het salaris.
o. Hierop heeft de gemachtigde van Connexxion bij brief van 24 mei 2006 geantwoord dat het ontslag op staande voet werd gehandhaafd.
p. Vervolgens heeft [eiser] Connexxion op 14 september 2006 gedagvaard tot -onder meer- wedertewerkstelling.
q. Bij vonnis van 4 oktober 2006 heeft de kantonrechter te Haarlem de door partijen over en weer gevorderde voorlopige voorzieningen geweigerd.
r. Bij beschikking van 12 januari 2007 heeft de kantonrechter te Haarlem de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor het geval deze nog tussen partijen bestaat, met ingang van 1 februari 2007 ontbonden zonder toekenning van een vergoeding aan [eiser].