ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9907

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349822 VV EXPL 07-123
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van concurrentiebeding in kort geding tussen werknemer en werkgever in de kopieer/printbranche

In deze zaak heeft de werknemer, aangeduid als [eiser], verzocht om schorsing van een concurrentiebeding dat hem verbiedt om binnen een jaar na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst bij een concurrerend bedrijf te werken. De werknemer was sinds 1 maart 1999 in dienst bij Develop Nederland B.V., een dochteronderneming van KN B.V., en had zijn functie als Major Account Manager. De werkgever, KN B.V., heeft een aanzienlijk belang bij de handhaving van het concurrentiebeding, omdat het bedrijf actief is in de concurrerende kopieer- en printbranche en vreest dat de werknemer zijn specifieke kennis en ervaring zal gebruiken ten nadele van KN bij een concurrent, Lexmark.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rechtsgeldig concurrentiebeding bestaat en dat de werknemer onvoldoende heeft aangetoond dat het beding onredelijk bezwarend is. De werknemer heeft aangevoerd dat de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding te breed is, maar de kantonrechter oordeelt dat de concurrentie in de branche zich over heel Nederland uitstrekt. De rechter heeft geoordeeld dat het belang van de werkgever bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van de werknemer om een nieuwe functie te aanvaarden. De vordering van de werknemer tot schorsing van het concurrentiebeding is dan ook afgewezen.

In reconventie heeft de werkgever, KN B.V., de handhaving van het concurrentiebeding gevorderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure niet zal worden vernietigd. De vordering van de werkgever is toegewezen, en de werknemer is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 12 juli 2007 door de kantonrechter in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rolnummer: 349822/VV EXPL 07-123
Datum uitspraak: 12 juli 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. I. Bisscheroux (Stichting Rechtsbijstand),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KN B.V.,
gevestigd te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: KN,
gemachtigde: mr. H.J. Funke.
In conventie en in reconventie
De procedure
[eiser] heeft KN op 26 juni 2007 gedagvaard en gevorderd ( in conventie) conform de dagvaarding. KN heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering (in reconventie) ingesteld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2007. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [eiser] heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken wordt van het volgende uitgegaan.
a. [eiser] is op 1 maart 1999 in dienst getreden bij Develop Nederland B.V., zijnde een dochteronderneming van KN.
b. Sinds 1 november 2002 is [eiser] bij KN in dienst, laatstelijk in de functie van Major Account Manager.
c. KN en haar dochteronderneming zijn actief in de kopieer/printbranche in geheel Nederland. KN is in Nederland exclusief distributeur van het merk Konica Minolta voor wat betreft afdrukapparatuur.
d. Op 1 april 2005 heeft er een functiewijziging plaatsgevonden in verband met een wijziging van de target en het salaris.
e. Naar aanleiding van die functiewijziging hebben partijen op 13 mei 2005 een aanvullende (arbeids)overeenkomst gesloten.
f. In deze overeenkomst is onder meer het volgende concurrentiebeding opgenomen: "Het is werknemer verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever binnen een tijdvak van één jaar na het einde van zijn/haar arbeidsovereenkomst met werkgever in Nederland in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever dan wel de aan de werkgever gelieerde ondernemingen, te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin een aandeel van welke aard ook te hebben."
g. Op 27 april 2007 heeft [eiser] mondeling aan KN medegedeeld dat hij zijn arbeids-overeenkomst wenst op te zeggen om in dienst te treden bij Lexmark.
h. KN heeft [eiser] in reactie op deze mededeling bericht dat hij aan het concurrentiebe-ding zal worden gehouden en tevens heeft KN [eiser] met ingang van 27 april 2007 op non-actief gesteld.
i. Op 2 en 9 mei 2007 hebben partijen over de ontstane situatie met elkaar gesproken.
j. Bij brief van 16 mei 2007 heeft [eiser] KN aangegeven waarom het concurrentiebe-ding naar zijn mening niet kan gelden en tevens heeft hij KN voorgesteld om het concur-rentiebeding om te zetten in een relatiebeding.
k. Bij brief van 24 mei 2007 heeft KN [eiser] bericht niet op zijn voorstel te kunnen ingaan en dat zij hem onverkort zal houden aan het concurrentiebeding.
In conventie
De vordering van [eiser]
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) het concurrentiebeding te schorsen voor zover dit zich uitstrekt buiten het gebied dat is gelegen in het rayon waar [eiser] nu werkzaam is (Gouda-Rotterdam-Den Haag), althans een zodanige voorziening te geven als de kantonrechter geraden acht en met veroordeling van KN tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
[eiser] stelt daartoe (samengevat) het volgende. Primair is hij van mening dat zijn functie per 1 januari 2007 een zodanige wijziging heeft ondergaan dat partijen als zij een concurren-tiebeding op hun arbeidsverhouding van toepassing wilden laten blijven een nieuw beding hadden moeten overeenkomen. Dat hebben zij echter niet gedaan.
Voor zover de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat het concurrentiebeding van 13 mei 2005 van toepassing is, voert [eiser] aan dat dit beding - vanwege de geografische beperking voor geheel Nederland - onredelijk bezwarend is. [eiser] kan gedurende één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in geheel Nederland niet werkzaam zijn voor een soortgelijk bedrijf. Dit terwijl hij voor KN slechts in een klein gedeelte van Nederland en wel in het rayon West-Nederland, zijnde Gouda-Rotterdam-Den Haag werkzaam is. De omvang van het geografisch bereik is buiten proportioneel.
[eiser] heeft van KN niet de mogelijkheden gekregen om zich verder te ontplooien. Bij Lexmark krijgt hij deze mogelijkheden wel. Hij zal door Lexmark in de gelegenheid worden gesteld om zowel intern als extern deel te nemen aan diverse (internationale) trainingen, opleidingen en cursussen. Daarnaast gaat hij er bij Lexmark financieel aanzienlijk op vooruit. Zijn bruto basissalaris zal bij Lexmark 36,7% stijgen. Tevens krijgt hij bij Lexmark meer verantwoordelijkheden en zal hij meer internationaal gaan werken. Zijn werkzaamhe-den zullen niet meer via de directe verkoopkanalen plaatsvinden, maar via de indirecte.
Bij Lexmark gaat hij ook andere branches benaderen dan bij KN.
Een andere functie zoeken buiten de branche waarin hij nu werkzaam is, is voor [eiser] geen reële optie. Zijn kracht ligt juist in de kopieer/printbranche. Het accepteren van een functie in een andere branche zal een aanzienlijke teruggang in salaris betekenen voor [eiser].
[eiser] heeft niet de intentie om KN schade te berokkenen. Hij is bereid om het concur-rentiebeding om te zetten in een relatiebeding.
Het verweer
KN heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
In reconventie
De vordering van KN
KN vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) [eiser] te verbieden met ingang van twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, gedurende een periode van één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst van partijen, in strijd te handelen met het concurrentiebeding van 13 mei 2005, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eiser] dat verbod zal overtreden.
KN stelt daartoe (samengevat) het volgende. Zij heeft een aanzienlijk belang bij de onverkorte handhaving van het concurrentiebeding. Een schorsing van dit beding zou aanzienlijke schade voor KN tot gevolg kunnen hebben. Binnen de kopieer/printbranche bestaat een felle concurrentie. KN wil voorkomen dat haar commerciële medewerkers de bij KN opgedane kennis en ervaring meenemen naar concurrerende bedrijven. [eiser] heeft specifieke kennis verworven over onder meer de klanten, de producten, de contractvoorwaar-den, de marketingstrategieën, de financieringsvoorwaarden, de calculatietechnieken en kostprijzen van KN. [eiser] weet bijvoorbeeld welke afdrukapparatuur van KN bij welke klant staat, wanneer deze apparatuur aan vervanging toe is, welke problemen zich in het verleden hebben voorgedaan en wanneer bestaande overeenkomsten eindigen. [eiser] weet ook precies met welke marges KN bij welke klanten genoegen moet nemen. KN heeft geïnvesteerd in de knowhow van haar Major Account Managers door het geven en laten volgen van opleidingen en trainingen.
Het verweer
[eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil in conventie
1. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] hetgeen hij primair ter onderbou-wing van zijn vordering heeft aangevoerd laten vallen. Niet langer in geschil tussen partijen is dat tussen hen een rechtsgeldig concurrentiebeding bestaat.
2. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding is alleen toewijsbaar, indien aannemelijk is dat het beding in de bodemprocedure (geheel of ten dele) teniet zal worden gedaan, omdat het belang van [eiser] in verhouding tot het te beschermen belang van KN onbillijk zou worden benadeeld.
3. De strekking van het concurrentiebeding is te voorkomen dat [eiser] de specifieke kennis en ervaring die hij als werknemer in een commerciële functie bij KN heeft verworven, ten nadele van KN in een dienstverband bij een concurrent gaat benutten.
4. KN heeft haar belang bij handhaving van het beding alleszins aannemelijk gemaakt. [eiser] heeft in zijn functie bij KN specifieke kennis opgedaan onder meer over de klanten en de tarieven van KN en over de wijze waarop KN haar prijzen berekent. Deze kennis zou [eiser] bij Lexmark, waarvan aannemelijk is geworden dat dit een directe concurrent is van KN, kunnen gaan aanwenden. Er bestaat een reële kans dat KN tengevolge daarvan klanten gaat verliezen en dat haar omzet gaat dalen.
5. Tegenover het belang van KN staat het belang van [eiser] om desgewenst een andere geschikte functie te kunnen verwerven. Vaststaat dat [eiser] zelf wenst op te zeggen en dat hij van KN niet weg hoeft. KN is erg tevreden over [eiser] en heeft tot op de mondelinge behandeling steeds gezegd dat [eiser] bij haar in dienst kan blijven. De stellingen van [eiser] dat hem bij KN geen mogelijkheden worden geboden om zich verder te ontplooien zijn, na de gemotiveerde betwisting daarvan door KN, voors-hands niet aannemelijk geworden. Dit geldt te meer nu [eiser] zijn stellingen dat hij er op financieel gebied bij Lexmark aanzienlijk op vooruit gaat, dat hij zich ook voor het overige bij Lexmark aanzienlijk kan verbeteren, dat hij door Lexmark weer in de gelegenheid zal worden gesteld om zowel intern als extern deel te nemen aan diverse (internationale) trainingen, opleidingen en cursussen en dat hij zijn werkzaamheden bij Lexmark op een geheel andere manier kan verrichten - na de gemotiveerde betwisting van deze stellingen door KN - niet aanneme-lijk heeft gemaakt. [eiser] had dit - mogelijk - op eenvoudige wijze kunnen doen door de nieuwe (concept) arbeidsovereenkomst in het geding te brengen dan wel ter inzage te overleggen, hetgeen hij heeft nagelaten. Ook heeft [eiser] onvoldoende gesteld over zijn verdere mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
6. [eiser] heeft een matiging van de geografische werking van het beding gevorderd. Hij vordert de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding terug te brengen tot het rayon West-Nederland, zijnde Gouda-Rotterdam-Den Haag. Tegen deze vordering heeft KN gemotiveerd verweer gevoerd. Het verweer van KN treft naar het oordeel van de kantonrechter doel. [eiser] heeft een ambulante functie, waarin hij de in zijn functie bij KN verworven specifieke kennis meeneemt. Aannemelijk is geworden dat zowel Lexmark als KN zich vanuit Nederland op dezelfde markt richten en dat de klanten in deze markt in heel Nederland actief zijn. Om die redenen is de kantonrechter voorshands van oordeel dat de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding niet dient te worden beperkt.
7. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat vooralsnog onvoldoende is gebleken dat het belang van [eiser], in verhouding tot dat van KN, onbillijk wordt be-nadeeld door handhaving van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie-beding. Niet valt aan te nemen dat dit beding door de bodemrechter (geheel of ten dele) zal worden vernietigd. De door [eiser] gevorderde voorlopige voorziening zal daarom worden geweigerd.
8. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer. nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
9. De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij in het ongelijk zal worden gesteld.
De beoordeling van het geschil in reconventie
1. Het uitgangspunt in de procedure in reconventie moet zijn dat de gevorderde handhaving van het concurrentiebeding van 13 mei 2005 alleen toewijsbaar is, indien aannemelijk is dat dit beding in de bodemprocedure niet (geheel of ten dele) zal worden vernietigd, omdat Beuning door dat beding, in verhouding tot het te beschermen belang van KN, niet onbillijk wordt benadeeld.
2. Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure niet (geheel of ten dele) zal worden vernietigd. De door KN gevorderde voorlopige voorziening zal daarom worden toegewezen.
3. De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij in het ongelijk zal worden gesteld. Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zal de kantonrechter de proceskosten aan de zijde van KN in de procedure in reconventie begroten op nihil.
In conventie en in reconventie
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
- weigert de gevorderde voorlopige voorziening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van KN tot en met vandaag worden begroot op € 400,-- aan salaris gemachtigde;
in reconventie:
bij wijze van voorlopige voorziening:
- verbiedt [eiser] om met ingang van twee dagen na betekening van dit vonnis, gedurende de periode van één jaar na het einde van zijn arbeidsovereenkomst met KN, in strijd te handelen met het concurrentiebeding van 13 mei 2005;
- bepaalt dat [eiser] een dwangsom verbeurt van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan, dat hij de hiervoor gegeven beslissing niet nakomt, tot een maximum van € 100.000,--;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van KN tot en met vandaag worden begroot op nihil;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.