Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [verweerder], geboren op 1 juli 1970, is op 7 oktober 2002 bij ISS in dienst getreden als dagkracht voor een periode van 6 maanden. De arbeidsovereenkomst is nadien omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
a. Het laatstelijk door [verweerder] genoten salaris bedroeg €1.561,60 bruto per 4 weken exclusief 8% vakantiegeld.
c. Voor het jaar 2007 heeft [verweerder] een aanvraag ingediend voor vakantieverlof in de periode van 26 mei 2007 tot en met 30 juni 2007.
d. Bij brief van 6 mei 2007 heeft ISS die aanvraag afgewezen omdat [verweerder] arbeidsongeschikt was en er een intensief reïntegratietraject liep.
e. Bij brief van 29 mei 2007 heeft ISS het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“Naar aanleiding van ons schrijven d.d. 25 mei 2007 heeft u dinsdag 29 mei 2007 een gesprek gehad met de heer [AAA], Business Unit Manager en ondergetekende.
In dit gesprek heeft u de mogelijkheid gekregen uw kant van het verhaal te vertellen naar aanleiding van het gebeurde op vrijdag 25 mei 2007.
U heeft uw excuses aangeboden aan de heer [AAA] m.b.t. het door u gestelde in het telefoongesprek dat u brand zou gaan veroorzaken op het kantoor van ISS bij één van onze grootste opdrachtgevers, te weten Corus.
Met betrekking tot uw agressieve handelen deelde u mede dat ondergetekende van geluk mocht spreken dat zij vrijdag 25 mei jl. niet op kantoor aanwezig was, u uitte een bedreiging dat dit tot ernstige gevolgen had kunnen leiden voor ondergetekende.
Met betrekking tot het gooien van een telefoonhoorn naar onze receptioniste gaf u aan dat u deze niet haar heeft gegooid maar dat u deze terug naar het toestel heeft gegooid. Dit is absoluut door de receptioniste anders ervaren. Met betrekking tot het tweemaal toe proberen intrappen van de ingangsdeur van ons kantoor gaf u aan dat het zwart voor uw ogen werd en dat dit veroorzaakt werd door de situatie dat uw moeder ernstig ziek is.
Aangegeven is dat geen situatie toelaat dat u gewelddadig wordt en dermate agressief en bedreigend gedrag vertoont.
Bovenstaande gaf ISS reden u ontslag op staande voet te geven waarbij de dringende reden gelegen is in het bedreigen, mishandelen en grovelijk beledigen van medewerknemers van ISS (art. 678 BW).
Het ontslag is u op 29 mei jl. door ondergetekende medegedeeld.
(…)”
f. Op 8 juni 2007 heeft de direct leidinggevende van [verweerder] R. [AAA] (hierna: [AAA]) per email het volgende aan de gemachtigde van ISS geschreven:
“Vrijdag 25 mei, werd ik s’morgens doorverbonden op mijn mobiele telefoon met de heer [verweerder] die op dat moment bij de balie van ons kantoor te Amsterdam stond.
Hij gaf aan dat hij mevrouw [BBB] wilden spreken zonder dat hij een afspraak had gemaakt. Ik heb hem toen aangegeven dat zowel mevrouw [BBB] als ik, op dat moment niet in de gelegenheid waren om hem persoonlijk te woord te staan.
Meneer werd steeds kwader en riep door de telefoon dat als hij terugkwam, hij het kantoor in de brand zou komen steken. Zijn dreiging klonk gemeend en agressief. Hierna werd de verbinding door meneer verbroken.
(…)”
g. [CCC], receptioniste van ISS in de vestiging te Amsterdam heeft de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
“De heer [verweerder] (…) is op 25 mei 2007 (…) het gebouw ISS Cleaning Services (…) te Amsterdam binnengekomen.
Eenmaal binnen heeft de heer [verweerder] aan mij aangegeven mevrouw [BBB] (…) te willen spreken.
(…)
Aangezien mevrouw [BBB] vandaag niet aanwezig is, heb ik hem verzocht een afspraak te maken voor a.s. dinsdag.
(…)
Vervolgens heb ik de heer [AAA] (…) gebeld en de heer [verweerder] doorverbonden naar hem, dat gesprek verliep ook niet helemaal. De heer [verweerder] schreeuwde naar de heer [AAA] dat hij het kantoor in de fik kwam steken (…)
Beneden gekomen kreeg hij mevrouw [BBB] weer aan de telefoon. Gedurende het gesprek werd de heer [verweerder] zo kwaad dat hij de telefoonhoorn naar mij toegooide. Dit was een bedreigende situatie (…).
Hij schold vervolgens mevrouw [BBB] uit voor trut, varken en onmenselijk. Hij liep vervolgens kwaad het pand uit. Voor hij wegliep schopte hij tot twee keer toe tegen de ingangsdeur.
Het was voor mij een hele vervelende, bedreigende situatie.
(…)”
h. [XXX], ook werkzaam voor [verweerder] op het kantoor te Amsterdam, heeft de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
“Hedenochtend d.d. 25 mei 2007 ben ik (…) diverse malen gebeld door onze receptioniste dat de heer [verweerder] beneden stond.
(…)
Wij zijn in gesprek gegaan met de heer [verweerder]. (…) Helaas verliep het gesprek niet soepel en bleef de heer [verweerder] hardnekkig naar mevrouw [BBB] vragen.
(…)
Even later heeft (…) mevrouw [BBB] gebeld en kreeg zij de heer [verweerder] aan de telefoon. Na een hoop gescheld en geschreeuw heeft de heer [verweerder] mevrouw [BBB] voor varken uitgemaakt en de telefoonhoorn naar de receptioniste gegooid. Ook heeft hij tijdens het teruglopen naar buiten de ingangsdeur tot twee keer toe geschopt.
Geschrokken en verbaast bleven wij achter.
(…)”
i. Bij brief van 20 juni 2007 heeft de gemachtigde van [verweerder] namens deze de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
j. In februari 2006 en juli 2006 is [verweerder] door ISS gewaarschuwd in verband met agressief gedrag op locatie bij een klant van ISS. ISS was toen genoodzaakt [verweerder] elders aan het werk te stellen.
k. [verweerder] verrichtte zijn werkzaamheden gewoonlijk te Wijk aan Zee.