ECLI:NL:RBHAA:2007:BB0160
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J. Milius
- A.E. Patijn
- E.B. de Vries-van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor invoer van cocaïne met een gevangenisstraf van 26 maanden
Op 20 juni 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van ruim vier kilogram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op het moment van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Achterhoek. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne, een stof die schadelijk is voor de gezondheid. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De ingevoerde hoeveelheid cocaïne was van dien aard dat deze bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 26 maanden. Bij de beslissing over de straf hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Daarnaast werd besloten dat het in beslag genomen geld en andere voorwerpen verbeurd verklaard moesten worden, omdat deze in verband stonden met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de beslissing werd openbaar gemaakt op de zitting van 20 juni 2007.