ECLI:NL:RBHAA:2007:BB0182
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Wijziging gezag over minderjarige kinderen na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 20 juli 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen, geboren uit een niet-huwelijkse relatie. De vader, die beide kinderen heeft erkend, verzoekt om gezamenlijk ouderlijk gezag, terwijl de moeder van rechtswege het gezag uitoefent. De omgangsregeling tussen de ouders verloopt al jaren goed, waarbij de kinderen ongeveer de helft van de week bij de vader verblijven. De vader stelt dat het in het belang van de kinderen is dat hij samen met de moeder het gezag uitoefent.
De kantonrechter oordeelt dat de vader ontvankelijk is in zijn verzoek, ondanks dat de wet vereist dat gezamenlijk gezag alleen op gezamenlijk verzoek van beide ouders kan worden toegekend. De rechter stelt vast dat er een familie- en gezinsleven bestaat tussen de vader en de kinderen, wat hem het recht op toegang tot de rechter garandeert. Echter, de rechter wijst het verzoek tot wijziging van het gezag af, omdat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat een wijziging in het belang van de kinderen zou zijn. De huidige omgangsregeling is goed en er zijn geen feiten aangedragen die de conclusie rechtvaardigen dat gezamenlijk gezag noodzakelijk is.
De kantonrechter benadrukt dat de gebrekkige communicatie tussen de ouders, die ook in gehuwde situaties voorkomt, geen beletsel hoeft te zijn voor gezamenlijk gezag, tenzij dit niet in het belang van de kinderen zou zijn. De rechter besluit dat de kinderen bij de vader zullen verblijven volgens de bestaande omgangsregeling, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Het verzoek van de vader om wijziging van het ouderlijk gezag wordt afgewezen.