ECLI:NL:RBHAA:2007:BB3713

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1066
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. Van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten van deskundige in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 januari 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door mr. A.E.M. Röttgering, namens de verzoeker. Het verzoek strekte tot toekenning van een vergoeding van € 900,00 ten laste van de Staat, ter dekking van de kosten van een deskundige. De voorzitter van de rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de vraag die in het rapport van de deskundige was beantwoord, een zeer algemene kwestie over het menselijk geheugen betrof. Er was reeds veel literatuur over dit onderwerp beschikbaar, inclusief publicaties van de deskundige zelf. Bovendien bleek uit het vonnis van de politierechter dat de rapportage niet was meegewogen in het oordeel, en dat het rapport niet had geleid tot een rechtens relevante beslissing. De deskundige had zich in zijn rapport uitgelaten over de wijze waarop getuigenverklaringen tot stand waren gekomen en hoe deze gewogen dienden te worden. De rechtbank benadrukte dat de weging van het bewijs primair aan de rechter toekomt. De procedure begon op 6 september 2006 met de indiening van het verzoekschrift, dat op 21 december 2006 in raadkamer werd behandeld. De verzoeker was in persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en de officier van justitie was ook aanwezig. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar was en wees het af.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
ENKELVOUDIGE RAADKAMER
Registratienummer: 06/1066
Parketnummer: 15/640194-05
Uitspraakdatum: 11 januari 2006
BESCHIKKING (art. 591 Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 6 september 2006 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een door mr. A.E.M. Röttgering ingediend verzoekschrift, gedateerd 30 augustus 2006, van:
[verzoeker], verzoeker,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
domicilie kiezende ten kantore van mr. Röttgering, advocaat.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan verzoeker van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 900,00 wegens de door deze gemaakte kosten van een deskundige.
Op 21 december 2006 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Röttgering, voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Hendriks.
Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door het onherroepelijk worden van het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 22 mei 2006, waarbij verzoeker van het hem tenlastegelegde is vrijgesproken.
Het verzoekschrift is tijdig ingediend.
Op de voet van het bepaalde in artikel 591 van het Wetboek van Strafvordering kan verzoeker in beginsel aanspraak maken op vergoeding van de kosten, welke ingevolge het bij of krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde te zijnen laste zijn gekomen, althans voorzover de aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend.
De voorzitter acht het verzoek niet voor inwilliging vatbaar en heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen, dat:
- de vraag die in het rapport (dat eerst ter terechtzitting van de politierechter van 22 mei 2006 is overgelegd) is beantwoord, een zeer algemene over het menselijk geheugen is, waarover inmiddels veel literatuur voorhanden is, waaronder ook publicaties van de betreffende deskundige;
- uit het vonnis van de politierechter niet blijkt dat de rapportage is meegewogen in het oordeel, laat staan dat de vraag en het daarop gebaseerde rapport heeft kunnen leiden tot een rechtens relevant te nemen beslissing;
- de deskundige zich in het rapport heeft uitgelaten over de wijze waarop de verschillende getuigen-verklaringen tot stand zouden zijn gekomen en hoe die verklaringen dienen te worden gewogen;
- de weging van het bewijs echter bij uitstek toekomt aan de rechter.
Het verzoek behoort mitsdien te worden afgewezen.
3. Beslissing
De voorzitter:
wijst het verzoek af.
4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dijk, fungerend voorzitter,
in tegenwoordigheid van Van Velzen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2007.