ECLI:NL:RBHAA:2007:BB3787

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/661033-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Hijink
  • mrs. Verpalen
  • mrs. Kronenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige door docent

Op 14 juni 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tegen een docent die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een 17-jarige scholiere. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontucht met de aan hem toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd in de periode van 20 maart 2005 tot en met 30 juni 2005. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van zijn bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van het slachtoffer, dat zich in een kwetsbare positie bevond. De rechtbank hield rekening met de psychische gevolgen die dergelijke delicten voor slachtoffers kunnen hebben. De verdachte had zijn baan als docent verloren toen de schoolleiding op de hoogte werd gesteld van de feiten, wat ook een aanzienlijke straf voor hem vormde.

De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke werkstraf op van 60 uur, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, inclusief de verplichting om mee te werken aan een behandeling bij de Waag. De rechtbank achtte de kans op recidive gering, mede door het zelfinzicht van de verdachte en de therapie die hij had ondergaan. De uitspraak benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, maar ook de omstandigheden waaronder de verdachte had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat een voorwaardelijke gevangenisstraf geen meerwaarde had en dat de opgelegde taakstraf voldoende was.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/661033-06
Uitspraakdatum: 14 juni 2007
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2005 tot en met 30 juni 2005 te Haarlem en/of te Bloemendaal en/of te Castricum en/of te Zandvoort en/of het in het Haarlemmermeerse Bos te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de (telkens) aan zijn zorg en/of opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], immers heeft hij meermalen, althans eenmaal
- (met) die [slachtoffer] getongzoend en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- (aan) de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan in dier voege dat hij
op tijdstippen in de periode van 20 maart 2005 tot en met 30 juni 2005 te Haarlem en/of te Bloemendaal en/of te Castricum en/of te Zandvoort en/of in het Haarlemmermeerse Bos te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, telkens ontucht heeft gepleegd met de telkens aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], immers heeft hij meermalen
- met die [slachtoffer] getongzoend en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zijn vinger(s) en penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
5. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1 Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende deze proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, thans in de persoon van M. Oyevaar, zolang die instelling dit nodig acht, ook indien zulks inhoudt dat verdachte dient mee te werken aan behandeling bij de Waag;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van tachtig (80) uren, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, uitgebrachte rapport van 2 mei 2007 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een 17-jarige scholiere van de [school] waar hij werkzaam was als docent. Het slachtoffer verkeerde in een - vanwege haar leeftijd en haar relatie tot verdachte - kwetsbare positie. Verdachte had zich van zijn bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het slachtoffer bewust moeten zijn. Als feit van algemene bekendheid kan inmiddels wel worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten met regelmaat nog geruime tijd psychische problemen ondervinden.
Verdachte blijkt zich overigens zeer bewust te zijn van de ernst van het feit en de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte al danig gestraft is doordat hij zijn werk als docent op de [school] in [plaats], waar hij sinds [enige tijd] werkzaam was, is kwijtgeraakt toen bij de schoolleiding bekend werd wat tussen hem en het slachtoffer had plaatsgevonden. Tevens heeft verdachte niet langer de vriendenkring, die hij had opgebouwd op en rond de school.
Met de reclassering acht de rechtbank de kans op recidive, door het bij verdachte gebleken zelfinzicht en de vrijwillig ondergane therapie, gering.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijk niet ten uitvoer te leggen gevangenisstraf geen meerwaarde toekomt en dat ermee kan worden volstaan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren op te leggen.
Daarbij acht de rechtbank verplicht contact met Reclassering Nederland gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 249 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van zestig (60) uren, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee (2) jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, thans in de persoon van M. Oyevaar, zolang die instelling dit nodig acht, ook indien zulks inhoudt dat verdachte dient mee te werken aan behandeling bij de Waag.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Hijink, voorzitter,
mrs. Verpalen en Kronenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Blijleven,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2007.