ECLI:NL:RBHAA:2007:BB3888

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/26
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Aardenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de tenuitvoerlegging van een vervangende hechtenis na niet-nakoming van een taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Haarlem op 22 februari 2007 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de tenuitvoerlegging van een vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf van 240 uur opgelegd gekregen, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming 120 dagen hechtenis zou worden opgelegd. De reclassering had gerapporteerd dat de veroordeelde niet aan de voorwaarden had voldaan en dat de werkstraf niet naar behoren was verricht. De officier van justitie stelde voor om de veroordeelde nog een kans te geven om het resterende deel van de taakstraf (190 uren) binnen vier maanden te voltooien. De politierechter was het eens met de noodzaak van een laatste kans, maar vond de voorgestelde termijn van vier maanden te kort gezien het aantal uren dat nog moest worden verricht. Daarom werd de termijn verlengd naar zes maanden.

De politierechter heeft het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis opgeschort tot 22 augustus 2007, met de mogelijkheid voor de veroordeelde om de taakstraf voor die datum af te ronden. Indien de taakstraf niet op tijd is afgerond, zou het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis weer in volle kracht treden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om de opgelegde taakstraf na te komen en de rol van de reclassering in het proces. De beslissing om het bezwaarschrift gegrond te verklaren, toont aan dat de rechter rekening houdt met de omstandigheden van de veroordeelde en de inspanningen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
POLITIERECHTER
Registratienummer: 07/26
Parketnummer: 15/501203-05
Uitspraakdatum: 22 februari 2007
BESCHIKKING (art. 22g Sr.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 9 januari 2007 is op de griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een bezwaarschrift, gedateerd 5 januari 2007, van
[veroordeelde], veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het bezwaarschrift is gericht tegen de kennisgeving, gedateerd 28 december 2006, van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden dat in dezen handelt namens de officier van justitie in dit arrondissement. In die kennisgeving wordt veroordeelde medegedeeld dat de door de politierechter in deze rechtbank bij vonnis van 7 oktober 2005 opgelegde vervangende hechtenis ten uitvoer zal worden gelegd.
Op 8 februari 2007 is dit bezwaarschrift in het openbaar behandeld.
Veroordeelde is in persoon verschenen.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Oosterhuis-Beetsma.
Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.
2. Beoordeling
3. Beslissing
Bij voormeld, onherroepelijk geworden, vonnis is veroordeelde een taakstraf opgelegd in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uur, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Uit het rapport van de Reclassering Nederland van 4 december 2006 blijkt, dat de werkstraf is geretourneerd, omdat veroordeelde zich niet houdt aan gemaakte afspraken, terwijl veroordeelde voldoende kansen heeft gekregen om met de werkstraf een aanvang te maken, er voor haar een aangepaste werkplek is gezocht en er rekening is gehouden met haar privé-situatie.
Op grond van voormelde rapportage is de politierechter van oordeel, dat de reclassering al het mogelijke heeft gedaan om veroordeelde in de gelegenheid te stellen de haar opgelegde taakstraf tot een goed einde te brengen en dat het uitsluitend aan de houding van veroordeelde zelf te wijten is geweest, dat de taakstraf niet naar behoren is verricht. Op zich rechtvaardigt zulks de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Veroordeelde heeft evenwel op 6 oktober 2006 een brief ontvangen van het openbaar ministerie waarin de executietermijn voor het uitvoeren van de taakstraf is verlengd tot 17 oktober 2007. Op grond van deze brief heeft de officier van justitie ter zitting het standpunt ingenomen veroordeelde – bij wijze van allerlaatste kans – alsnog in de gelegenheid te stellen om het nog resterende deel van de taakstraf (190 uren) binnen een termijn van vier maanden te verrichten. De politierechter kan zich met dit standpunt verenigen, doch acht een periode van 4 maanden gezien het groot aantal te verrichten uren onvoldoende en zal derhalve de termijn op 6 maanden stellen.
Uit het vorenstaande volgt dat het bezwaarschrift gegrond zal worden verklaard.
3. Beslissing
De politierechter:
verklaart het bezwaarschrift gegrond;
wijzigt het bevel van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de vervangende als volgt:
- schort het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis op tot 22 augustus 2007;
- bepaalt dat de taakstraf gedurende de periode tot 22 augustus 2007 alsnog kan worden afgerond;
- bepaalt dat – indien de taakstraf op 22 augustus 2007 niet zal zijn afgerond – het opgeschorte bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis weer volledige rechtskracht krijgt;
- bepaalt dat – indien de taakstraf op 22 augustus 2007 zal zijn afgerond – het opgeschorte bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis komt te vervallen.
4. Samenstelling enkelvoudige kamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. Aardenburg, politierechter,
in tegenwoordigheid van Van Velzen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2007.