ECLI:NL:RBHAA:2007:BB5145
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Steenmetser-Bakker
- mrs. Milius
- De Vries
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door verdachte
Op 18 september 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke invoer van 480 gram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De straf is lager dan de negen maanden die door de officier van justitie was geëist, om in lijn te blijven met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een taakstraf op te leggen, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte in 2004 en in Suriname voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, en het bewijs voor de bewezenverklaring is geleverd door een proces-verbaal van de politie en een rapport van het Douane Laboratorium. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet oplevert.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft ook overwogen dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd was voor verdere verspreiding, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank heeft daarnaast bepaald dat een instapkaart, die aan de verdachte toebehoorde en gebruikt is bij het delict, verbeurd wordt verklaard. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.