ECLI:NL:RBHAA:2007:BB5157
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Milius
- J. Jansen
- S. Steenmetser-Bakker
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplegen van opzettelijke invoer van cocaïne
Op 18 september 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de opzettelijke invoer van 9.977,4 gram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van inbeslagname en een rapport van het Douane Laboratorium, het feit bewezen verklaard.
De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit, het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, strafbaar was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 40 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd was voor verdere verspreiding en dat de handel in cocaïne gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.
Daarnaast heeft de rechtbank beslist dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een telefoon, instapkaart en claimtag, verbeurd verklaard moesten worden, en dat een koffer onttrokken moest worden aan het verkeer. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet vermeld en heeft de beslissing op de openbare terechtzitting van 18 september 2007 uitgesproken.