ECLI:NL:RBHAA:2007:BB6016
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omgangsregeling en oplegging dwangsom aan moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De moeder van de kinderen heeft stelselmatig geweigerd om medewerking te verlenen aan het realiseren van een omgangsregeling, ondanks herhaalde aanbiedingen van de Raad voor de Kinderbescherming om dit onder professionele begeleiding te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet toestaan van contact met de niet-verzorgende ouder ernstige gevolgen kan hebben voor de emotionele en persoonlijke ontwikkeling van de minderjarigen. De rechtbank heeft benadrukt dat het van belang is dat de verzorgende ouder, in dit geval de moeder, toestemming geeft voor contact met de andere ouder om loyaliteitsproblemen te voorkomen.
De rechtbank heeft een omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader en de minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2], geleidelijk aan contact met elkaar zullen hebben. De regeling omvat specifieke tijdstippen en frequenties voor de omgang, die in de loop van de tijd zullen toenemen. De vader zal de kinderen ophalen en terugbrengen bij de moeder. Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom opgelegd aan de moeder van € 250 per keer dat zij in gebreke blijft om de omgangsregeling na te komen, met een maximum van € 5.000. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om de vader het recht op omgang te ontzeggen, en dat de moeder niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar angsten en bezwaren tegen de vader.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.