ECLI:NL:RBHAA:2007:BC0014
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Otter
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en ontvankelijkheid in verzoek tot DNA-onderzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 10 december 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap van de man over de minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 2]. De man heeft zijn verzoek ingediend op 10 juli 2007, terwijl hij op 14 juni 2006 al op de hoogte was van het vermoeden dat hij niet de biologische vader van de kinderen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na deze kennisgeving zijn verzoek heeft ingediend, zoals vereist door artikel 1:200, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor heeft de rechtbank de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de man en de vrouw zijn gehuwd geweest en hebben twee minderjarige kinderen. De man heeft zijn verzoek gebaseerd op de stelling dat de vrouw tijdens hun huwelijk seksuele relaties met anderen heeft onderhouden. Tijdens een MSN-sessie op 14 juni 2006 heeft de echtgenote van de man geprobeerd om de medewerking van de kinderen te verkrijgen voor een DNA-test om de biologische afstamming vast te stellen. De rechtbank heeft in haar beoordeling ook de rol van de bijzondere curator, mr. H.J. Bettink, betrokken, die de minderjarigen heeft gehoord en twijfels heeft geuit over de tijdigheid van het verzoek van de man.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man niet ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij de wettelijke termijn heeft overschreden. De beslissing is genomen met het oog op de rechtszekerheid en het belang van de minderjarigen. De rechtbank heeft het bewijsaanbod van de man gepasseerd, omdat het toelaten van bewijs de termijnoverschrijding niet zou kunnen verhelpen. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. A.C. Ungheretti.