ECLI:NL:RBHAA:2007:BC0186
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in ondertoezichtstelling van minderjarige met verblijfplaats in Marokko
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 20 september 2007, betreft het een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], die in Marokko verblijft. De kinderrechter heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de relevante internationale en nationale wetgeving, waaronder de Brussel II-bis Verordening en het Haagse Kinderbeschermingsverdrag. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft in zaken betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid als de minderjarige zijn gewone verblijfplaats niet in Nederland heeft. Echter, in dit geval is er voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer, omdat de ouders en de zus van [naam kind] in Nederland wonen en de ouders de intentie hebben om [naam kind] terug naar Nederland te laten komen zodra haar gezondheid dat toelaat.
De kinderrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van aanvullende informatie over de situatie van [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft onderzoek gedaan, maar kon vanwege het verblijf van [naam kind] in Marokko niet adequaat handelen. De rechtbank heeft de Raad verzocht om uiterlijk op 13 december 2007 schriftelijk te rapporteren over de ontwikkelingen met betrekking tot [naam kind]. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de zaak is aangehouden tot een Pro Forma zitting op 20 december 2007.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorg voor de ontwikkeling van [naam kind], gezien de ouders geen opvoedkundige rol vervullen en de verzorging in handen van derden ligt. De rechtbank heeft de betrokkenen aangespoord om relevante informatie te verstrekken over de verblijfplaats en de schoolgang van [naam kind].