ECLI:NL:RBHAA:2007:BC1106

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141658 - KG ZA 07-669
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van zandaanvoer voor de aanleg van de Schoterbrug te Haarlem

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Meuwissen Industries B.V. de Gemeente Haarlem om het aanvoeren van zand op het Rids-terrein in de Waarderpolder te staken. De werkzaamheden zijn onderdeel van de aanleg van de Schoterbrug, waarvoor de Gemeente een melding heeft ontvangen op basis van artikel 28 van de Wet Bodembescherming (Wbb). Meuwissen stelt dat de Gemeente tijdens een eerder kort geding heeft aangegeven dat de werkzaamheden voorafgaand aan de melding moesten worden gemeld en dat er geen zand mocht worden aangevoerd voordat er een beslissing op die melding was genomen. De voorzieningenrechter concludeert dat de Gemeente niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten, aangezien er zand is aangevoerd zonder dat de melding was goedgekeurd. Dit heeft geleid tot het gerechtvaardigd vertrouwen bij Meuwissen dat er geen zand zou worden aangevoerd zonder de benodigde toestemming. De voorzieningenrechter oordeelt dat Meuwissen een spoedeisend belang heeft bij haar vordering en beveelt de Gemeente om het aanvoeren van zand onmiddellijk te staken totdat er een beslissing is genomen op de melding ex artikel 28 Wbb. De voorzieningenrechter wijst de verdere gevorderde voorzieningen af, omdat het geschonden rechtsbelang van Meuwissen voldoende wordt beschermd met de gegeven voorziening. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141658 / KG ZA 07-669
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 17 december 2007, houdende mondeling vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEUWISSEN INDUSTRIES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
procureur mr. L.J.L. Heukels,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAARLEM,
zetelend te Haarlem,
gedaagde,
procureur mr. W.J.R.M. Welschen.
Partijen zullen hierna Meuwissen en de Gemeente genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding
Tegenwoordig zijn mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter, en mr. P. Vrugt, griffier.
Na uitroeping te 9.30 uur van de zaak verschijnen:
- [directeur], eigenaar/directeur van Meuwissen
- [adjunct-directeur], adjunct-directeur van Meuwissen
- mr. Heukels voornoemd
- namens de Gemeente: [projectmanager], projectmanager Project Schoterbrug, [projectuitvoerder], projectuitvoerder Project Schoterbrug, [afdelingshoofd], hoofd afdeling milieu van de Gemeente en [gemeenteambtenaar], medewerkster van de Gemeente.
- mr. Welschen voornoemd.
Ter zitting heeft mr. Welschen zich bediend van pleitnotities. Om 12.15 uur is de zitting geschorst.
Om 12.45 uur is de behandeling voortgezet ter plaatse van de werkzaamheden aan het Project Schoterbrug nabij het adres Waarderweg 48 te Haarlem, alwaar nadere inlichtingen zijn verstrekt door [uitvoerder Strukton Boskalis], uitvoerder van Strukton Boskalis, […] van Boskalis en […], namens Strukton projectmanager van het project Schoterbrug.
Partijen blijven bij de eerder door hen ingenomen standpunten. De rechter wijst het volgende vonnis.
1. De feiten
1.1. Uitgegaan wordt van de navolgende tussen partijen niet in geschil zijnde feiten.
1.2. In opdracht van de Gemeente worden door de vennootschap onder firma Combinatie Schoterbrug v.o.f. en haar vennoten Boskalis BV en Strukton Betonbouw BV (hierna aan te duiden als: de Bouwcombinatie) werkzaamheden verricht ter realisering van een nieuwe vaste oeververbinding tussen Haarlem-Noord en de Waarderpolder, de Schoterbrug.
1.3. De werkzaamheden aan de kant van de Waarderpolder vinden plaats op het voormalig Rids-terrein. Dit terrein is verontreinigd in de zin van de Wet Bodembescherming (hierna: Wbb). Het terrein van Meuwissen grenst aan het Rids-terrein. De werkzaamheden op het Rids-terrein betreffen op dit moment het opwerpen van een zandlichaam voor een talud (verder te noemen: het talud) ten behoeve van de Schoterbrug.
1.4. Meuwissen heeft eerder dit jaar uit vrees voor schade ten gevolge van uit te voeren werkzaamheden op het Rids-terrein, onder meer veroorzaakt door van (het gewicht van) het toen nog aan te brengen zandlichaam, waardoor verplaatsing van bodemverontreiniging op het Rids-terrein naar het terrein van Meuwissen zou kunnen optreden, de Gemeente en de Bouwcombinatie in rechte betrokken. Rechtsoverweging 4.7 van het in die zaak gewezen vonnis in kort geding d.d. 9 augustus 2007 (zaaknummer 137116 / KG ZA 07-368) luidt:
“Voor wat betreft de vrees van Meuwissen schade te zullen leiden door verplaatsing van bodemverontreiniging dient voorop gesteld te worden dat, zoals door de Gemeente c.s. onbetwist is aangevoerd, het zandlichaam aan de zijde van de Waarderpolder zal worden aangebracht op een terrein dat onder het Wbb-regime valt en dat de ter plaatse te verrichten werkzaamheden onder dat regime vallen. Dit brengt met zich, zoals ook door de Gemeente c.s. is aangevoerd, dat de betreffende werkzaamheden tevoren gemeld dienen te worden ex art. 28 Wbb en dat daarop een bestuursrechtelijk traject van toepassing is. De rechtsbescherming terzake vormt, naar door de Gemeente c.s. terecht is aangevoerd, het exclusieve terrein van de bestuursrechter en is onttrokken aan de bevoegdheid van de civiele (voorzieningen) rechter. Alvorens het zandlichaam wordt aangebracht zullen, naar de Gemeente c.s. ter zitting heeft toegezegd, eerst de terzake toepasselijke procedures worden gevolgd, zal Meuwissen daarvan op de hoogte worden gesteld en zal daarover met Meuwissen contact worden onderhouden. Gezien dit alles is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen grond om vanwege genoemde vrees van Meuwissen de gevraagde voorzieningen te treffen.”
1.5. De Bouwcombinatie heeft op 12 november 2007, bij de Gemeente ontvangen op 14 november 2007, een melding gedaan ex artikel 28 Wbb. Als bijlage bij het meldingsformulier was onder meer gevoegd een memo van […] van T&E Consult met als onderwerp: “Schoterbrug - Effect aanbrengen terpen”.
1.6. Op de melding ex artikel 28 Wbb is nog geen beschikking gevolgd.
1.7. Tijdens de voortzetting van het onderhavige kort geding op Rids-terrein, is op basis van door medewerkers van de Bouwcombinatie en van de Gemeente verstrekte informatie voorts nog komen vast te staan dat:
- de aanvoer van zand ten behoeve van de aanleg van het talud is aangevangen op maandag 10 december 2007 en heeft plaatsgevonden tot en met donderdag 13 december 2007;
- naast zand dat van elders komt, eveneens zand wordt gebruikt dat zich bevindt in de kuipen in het water van het Spaarne op de plaats waar de peilers van de Schoterbrug zullen worden aangelegd;
- deze kuipen de tweede week van januari 2008 leeg, althans vrij van zand moeten zijn, zodat de ondergrondse betonnen fundering voor de Schoterbrug kan worden gestort;
- nu zo’n 6.500 m3 zand aanwezig is en dat voor het talud in totaal naar verwachting circa 7.000 m3 nodig is;
- derhalve nog - anders dan eerder ter zitting van de kant van de Gemeente was verklaard - , afhankelijk van de zettingen, circa 500m3 aanvulzand nodig is, waarvan naar verwachting zo’n 100m3 uit de kuipen kan worden gehaald.
2. Het geschil
2.1. Meuwissen vordert, na een onderdeel deel van haar vordering tijdens de behandeling na verweer van de Gemeente te hebben ingetrokken - kort en zakelijk - weergegeven - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op straffe van verbeurte een dwangsom en onder verwijzing van de Gemeente in de proceskosten, de Gemeente zal veroordelen:
- alle werkzaamheden, waaronder begrepen voorbereidende werkzaamheden aan de bouw, aan het aanbrengen van zand, aan de aanleg van het zandtalud en van zandlichamen, alsmede alle verdere voorbereidende werkzaamheden ter voorbereiding van de Schoterbrug in het gebied waar de Schoterbrug aan de zijde van de Waarderpolder op het gehele Rids-terrein gepland is, onmiddellijk te staken en gestaakt te houden totdat in de door de gemeente aanhangig te maken Wbb procedure ter zake het aanbrengen van een zandtalud en de melding van de bouwcombinatie ex artikel 28 Wbb tot het saneren van puin op het Rids-terrein definitief is besloten;
- Meuwissen op de hoogte te brengen van de melding en de reactie hierop van de voorgenomen werkzaamheden ex artikel 28 Wbb.
2.2. De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. De voorzieningenrechter stelt vast dat zand op het Rids-terrein is opgebracht ten behoeve van de aanleg van het talud, zonder dat hiervoor eerst de procedure van artikel 28 Wbb is gevoerd. Hiermee staat eveneens vast dat deze gang van zaken niet in overeenstemming is met hetgeen namens de Gemeente hierover tijdens de behandeling van het eerdere kort geding is gezegd, één en ander zoals hiervoor onder 1.4 weergegeven.
3.2. Uit het feit dat de Gemeente tijdens het eerste kort geding heeft gezegd dat de betreffende werkzaamheden tevoren gemeld dienen te worden ex artikel 28 Wbb concludeert de voorzieningenrechter voorshands dat het uitvoeren van de onderhavige werkzaamheden niet is toegestaan zolang genoemde melding niet is gedaan en daar positief op is beslist. Ter zitting in het onderhavige kort geding heeft de Gemeente, daarnaar door de voorzieningenrechter gevraagd, het tegendeel niet kunnen onderbouwen.
3.3. Met hetgeen tijdens het vorige kort geding hierover van de kant van de Gemeente is gezegd, is in ieder geval door de Gemeente aan de zijde van Meuwissen het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat geen zand zou worden opgebracht alvorens zou zijn beslist op een daarop betrekking hebbende melding ex artikel 28 Wbb en Meuwissen in de gelegenheid zou zijn geweest hiertegen bezwaar te maken en de bestuursrechter te vragen om een voorlopige voorziening te treffen.
3.4. Het hiervoor overwogene geeft Meuwissen recht en een spoedeisend belang bij haar vordering tot het - doen - staken van de zandaanvoer op het Rids-terrein zolang nog niet is beschikt op de melding ex artikel 28 Wbb met betrekking tot het aanbrengen van het zandlichaam (talud) op het Rids-terrein en die beschikking aan Meuwissen bekend is gemaakt. Nu nog niet al het benodigde zand op het Rids-terrein is aangevoerd, heeft Meuwissen dat belang nog steeds. Dat Meuwissen geen enkele schade heeft te vrezen van het verder aanvoeren van zand op het Rids-terrein staat niet vast.
3.5. Door de Gemeente is het verweer opgeworpen dat Meuwissen zich in de onderhavige procedure tot de verkeerde partij heeft gewend en zij niet bij haar maar bij de Bouwcombinatie moet zijn. In dit verband is van de kant van de Gemeente aangevoerd: “De gemeente (civiele partij in kort geding) heeft de zandterp niet aangelegd. De gemeente heeft (als civiele partij in dit kort geding) geen opdracht gegeven om in strijd met de wet en/of regelgeving een zandterp aan te leggen, integendeel, met de aannemer heeft de gemeente gecontracteerd dat de aannemer niet zal handelen in strijd met wet en/of regelgeving.”
Uit deze door Meuwissen niet weersproken stelling volgt dat de Gemeente het op basis van haar contractuele relatie met de Bouwcombinatie in haar macht had en heeft de aannemer een halt toe te roepen waar deze zonder te beschikken over een bestuursrechtelijk oordeel over de melding ex artikel 28 Wbb een aanvang heeft gemaakt met het aanvoeren van zand ten behoeve van de aanleg van het talud. Het onderhavig verweer moet dan ook worden verworpen.
3.6. Bij het tegenover het belang van Meuwissen staande belang van de Gemeente bij voortgang van de werkzaamheden aan het talud en daarbij behorende aanvoer van aanvulzand, moet worden betrokken de mededeling van [uitvoerder Strukton Boskalis] namens de Bouwcombinatie dat weliswaar wordt verwacht dat nog circa 500 m3 zand nodig is, maar dat het reeds aanwezige zand eerst moet zetten en dat beslissing over de hoeveelheid benodigd aanvulzand medio januari 2008 kan worden genomen. Tevens is van belang dat [uitvoerder Strukton Boskalis] heeft aangegeven dat het niet problematisch is indien tot eind januari 2008 geen zand wordt aangevoerd. Tenslotte is namens de Gemeente naar voren gebracht dat de beslissing op bedoelde artikel 28 Wbb-melding op korte termijn zal worden genomen en dat Meuwissen hiervan, als belanghebbende, op de hoogte zal worden gesteld. Meuwissen is alsdan in de gelegenheid hiertegen, desgewenst, bestuursrechtelijke rechtsmiddelen aan te wenden.
3.7. Dit alles leidt ertoe dat de voorzieningenrechter de vordering van Meuwissen voor zover die betreft het staken en gestaakt houden van de aanvoer van zand op het Rids-terrein, zal toewijzen tot het moment waarop is beslist op de melding ex artikel 28 Wbb met betrekking tot het aanbrengen van het zandlichaam (talud) op het Rids-terrein en deze melding aan Meuwissen bekend is gemaakt.
3.8. Nu het geschonden rechtsbelang van Meuwissen voor het vervolg met deze voorziening afdoende wordt beschermd, is er geen grond voor het treffen van de door Meuwissen gevorderde verderstrekkende voorzieningen. Die voorzieningen zullen om die reden worden geweigerd.
3.9. De Gemeente wordt als overheidslichaam geacht een rechterlijke uitspraak vrijwillig na te komen, zodat voor het opleggen van een dwangsom geen plaats is.
3.10. Nu hetgeen door Meuwissen bij dagvaarding is gevorderd gedeeltelijk is ingetrokken en voor het overige deels zal worden toegewezen, moeten beide partijen worden geacht over en weer ten dele in het ongelijk te zijn gesteld en zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. beveelt de Gemeente het aanvoeren van zand op het Rids-terrein in de Waarderpolder in Haarlem onmiddellijk te staken, en gestaakt te houden totdat zal zijn beslist op de melding ex artikel 28 Wbb met betrekking tot het aanbrengen van het zandlichaam (talud) op het Rids-terrein en deze beslissing aan Meuwissen bekend is gemaakt,
4.2. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4. weigert de gevraagde voorzieningen voor het overige.
Waarvan proces-verbaal,