ECLI:NL:RBHAA:2007:BC3844
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- dr. mr. A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Invorderingsrente en vertrouwen bij vaststellingsovereenkomst in vennootschapsbelasting
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Haarlem, stond de invorderingsrente centraal die in rekening was gebracht op de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 1997. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, betwistte de verschuldigdheid van deze rente en voerde aan dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten die het in rekening brengen van invorderingsrente uitsloot. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eiseres ten onrechte had aangenomen dat er geen invorderingsrente verschuldigd zou zijn, omdat de wet expliciet bepaalt dat invorderingsrente in rekening kan worden gebracht bij overschrijding van de betalingstermijn. De rechtbank wees erop dat de gemachtigde had moeten anticiperen op de mogelijkheid van invorderingsrente, vooral gezien het feit dat eiseres professioneel advies had ingeroepen.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur van de Belastingdienst zich terecht op het standpunt had gesteld dat de in rekening gebrachte invorderingsrente correct was, en dat er geen toezegging was gedaan die het vertrouwen van eiseres had kunnen wekken dat er geen invorderingsrente zou worden berekend. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur. De uitspraak werd gedaan op 5 december 2007 door dr. mr. A.M. van Amsterdam, in aanwezigheid van griffier mr. O.C.H.C. Pilet. Eiseres werd in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.