ECLI:NL:RBHAA:2007:BC7436
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.L. Grosheide
- E.P.W. van de Ven
- M.D. Stam
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne met verbeurdverklaring van reisdocumenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke invoer van ruim twee kilogram cocaïne. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op het moment van de uitspraak gedetineerd in PI Zuid Oost - HvB Ter Peel. De tenlastelegging betrof de invoer van ongeveer 2.155,40 gram cocaïne op of omstreeks 12 september 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het feit en een gevangenisstraf van zestien maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van het onderzoek naar verdovende middelen. De rechtbank heeft in haar oordeel ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder haar kwetsbaarheid en de impact van de scheiding met haar kind. Dit leidde tot een afwijking van de gebruikelijke strafmaat, waarbij de rechtbank een gevangenisstraf van zestien maanden heeft opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder KLM-vliegtickets en bagagelabels, verbeurd worden verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij de uitvoering van het strafbare feit. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is het resultaat van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 december 2007.