ECLI:NL:RBHAA:2007:BG4879
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.W.S. de Groot
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 25 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser X en verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst P, over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van eiser tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Eiser had op 18 juni 2003 een navorderingsaanslag ontvangen voor het jaar 1999, waartegen hij op 26 augustus 2003 bezwaar aantekende. Dit bezwaar werd door verweerder op 2 november 2006 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser stelde dat de uitspraak op de BPM-controle naar een verkeerd adres was gestuurd en dat hij niet tijdig op de hoogte was gesteld van de navorderingsaanslag.
De rechtbank oordeelde dat eiser terecht niet-ontvankelijk was verklaard in zijn bezwaar. De rechtbank stelde vast dat het bezwaarschrift van eiser buiten de wettelijke termijn was ingediend en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser had de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de aanslag, maar had dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeerde dat de door eiser aangevoerde argumenten niet konden leiden tot een ander oordeel over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De rechtbank wees erop dat eiser, indien hij meende dat de aanslag prematuur was vanwege een nog lopend onderzoek, dit had kunnen aanvoeren in zijn bezwaar.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter G.W.S. de Groot, in tegenwoordigheid van griffier M.C. Anema. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.