ECLI:NL:RBHAA:2008:BC1907
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei na ontstaan nieuwe schuld
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 8 januari 2008 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die in 2006 was uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat er geen redelijke verwachting bestond dat de schuldenaar aan zijn verplichtingen kon voldoen, wat leidde tot de beëindiging van de regeling. Tijdens de schuldsanering was er een nieuwe schuld ontstaan aan Nuon van € 537,88, wat normaal gesproken een belemmering zou vormen voor de beëindiging van de regeling. Echter, de rechtbank overwoog dat deze nieuwe schuld niet aan de schuldenaar kon worden toegerekend, aangezien deze was ontstaan door omstandigheden buiten zijn toedoen, zoals het niet tijdig uitbetalen van toeslagen door de belastingdienst, waardoor de schuldenaar maandenlang onder het bestaansminimum had geleefd.
De rechtbank nam ook in overweging dat de wijze van factureren door Nuon, waarbij achteraf werd gefactureerd na een maandelijks voorschot, het risico op het ontstaan van nieuwe schulden met zich meebracht. De bewindvoerder had in haar verslag aangegeven dat de schuldenaar aan zijn informatieplicht voldeed, en de rechtbank vond de schending van deze plicht onvoldoende om de schone lei te onthouden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de schuldenaar tekort was geschoten in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, deze tekortkoming niet aan hem kon worden toegerekend.
Daarom verleende de rechtbank de schuldenaar de schone lei en beëindigde de schuldsaneringsregeling. De rechtbank stelde het salaris van de bewindvoerder vast en bepaalde dat de kosten van publicaties, voor zover niet uit de boedel konden worden voldaan, ten laste van de Staat kwamen. De uitspraak werd gedaan door mr. W.S.J. Thijs en vond plaats in een openbare zitting op 9 januari 2008.