ECLI:NL:RBHAA:2008:BC1907

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/199 R
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei na ontstaan nieuwe schuld

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 8 januari 2008 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die in 2006 was uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat er geen redelijke verwachting bestond dat de schuldenaar aan zijn verplichtingen kon voldoen, wat leidde tot de beëindiging van de regeling. Tijdens de schuldsanering was er een nieuwe schuld ontstaan aan Nuon van € 537,88, wat normaal gesproken een belemmering zou vormen voor de beëindiging van de regeling. Echter, de rechtbank overwoog dat deze nieuwe schuld niet aan de schuldenaar kon worden toegerekend, aangezien deze was ontstaan door omstandigheden buiten zijn toedoen, zoals het niet tijdig uitbetalen van toeslagen door de belastingdienst, waardoor de schuldenaar maandenlang onder het bestaansminimum had geleefd.

De rechtbank nam ook in overweging dat de wijze van factureren door Nuon, waarbij achteraf werd gefactureerd na een maandelijks voorschot, het risico op het ontstaan van nieuwe schulden met zich meebracht. De bewindvoerder had in haar verslag aangegeven dat de schuldenaar aan zijn informatieplicht voldeed, en de rechtbank vond de schending van deze plicht onvoldoende om de schone lei te onthouden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de schuldenaar tekort was geschoten in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, deze tekortkoming niet aan hem kon worden toegerekend.

Daarom verleende de rechtbank de schuldenaar de schone lei en beëindigde de schuldsaneringsregeling. De rechtbank stelde het salaris van de bewindvoerder vast en bepaalde dat de kosten van publicaties, voor zover niet uit de boedel konden worden voldaan, ten laste van de Staat kwamen. De uitspraak werd gedaan door mr. W.S.J. Thijs en vond plaats in een openbare zitting op 9 januari 2008.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
unit insolventies
insolventienummer: 06/199 R
nummer verklaring: HAA0220502773
uitspraakdatum: 8 januari 2008
beëindiging schuldsanering
schone lei
Bij vonnis van deze rechtbank van 21 februari 2006 is de schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar]
geboren [geboortedatum en -plaats],
wonende te [woonplaats].
Ter zitting van 18 december 2007 zijn de schuldenaar en de bewindvoerder gehoord.
Door de bewindvoerder is schriftelijk verslag uitgebracht ten aanzien van de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verslag houdt onder meer in dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is.
De rechter-commissaris heeft zich bij dit oordeel aangesloten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Zodanige redenen zijn ook overigens niet gebleken.
Derhalve moet worden geoordeeld dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is.
Gebleken is dat tijdens de schuldsaneringsregeling een nieuwe schuld aan Nuon is ontstaan van € 537,88, welke omstandigheid in beginsel aan beëindiging van de schuldsaneringsregeling in de weg staat. Gelet op de systematiek van de wet is de rechtbank van oordeel dat – gezien het verslag van de bewindvoerder – desondanks de beëindiging van de schuldsaneringsregeling aan de orde dient komen, waarbij dient te worden bepaald of de schuldenaar de zogenoemde schone lei kan worden verleend.
Gebleken is dat de schuldenaar vanwege het niet tijdig uitbetalen van toeslagen door de belastingdienst maandenlang ver onder het bestaansminimum heeft geleefd, waardoor het vrijwel vanzelfsprekend is dat nieuwe schulden ontstaan. Niet is gebleken dat het niet tijdig uitbetalen van de toeslagen de schuldenaar valt te verwijten, zodat de schuldenaar het ontstaan van de nieuwe schuld niet valt toe te rekenen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de wijze van factureren door Nuon – achteraf, na een maandelijks voorschot – het risico van het ontstaan van een schuld in zich heeft en dat de vaste lasten van de schuldenaar, waaronder de maandbetalingen aan Nuon, door de Stadsbank (budgetbeheer) werden gedaan.
Nu de bewindvoerder in haar verslag van 3 augustus 2007 heeft opgenomen dat de schuldenaar aan zijn informatieplicht voldoet, acht de rechtbank de schending van de informatieplicht nadien onvoldoende om op grond daarvan de schone lei te onthouden. Dit geldt temeer nu deze schending ziet op verzoeken om opheldering over de nieuwe schuld aan Nuon en de ontvangen huurtoeslag, die voor het grootste gedeelte tot het vrij te laten bedrag behoorden.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de schuldenaar weliswaar in de nakoming van een uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichting is tekortgeschoten, maar dat deze tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Hem zal derhalve de schone lei worden verleend.
Waar reeds is vastgesteld dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling niet is gerechtvaardigd, dient deze te worden beëindigd. De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties komen, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van de Staat.
Beslissing
De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- stelt vast dat de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
- verstaat dat door de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder over de periode van februari 2006 tot en met januari 2008 vast op een bedrag van € 1.090,64, inclusief de omzetbelasting, en bepaalt dat dit bedrag, voor zover dit niet uit de boedel kan worden voldaan, ten laste van de schuldenaar komt;
- beveelt dat de kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties (ad € 195,00), voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van de Staat komen.
Gewezen door mr. W.S.J. Thijs en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 januari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.