Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. Partijen hebben een overeenkomst gesloten met betrekking tot een door [eiser] te leveren en te plaatsen badkamermeubel in de woning van [gedaagde].
b. Op de dag van oplevering van het badkamermeubel, te weten: 14 juli 2006, bleek dat de verkeerde deurtjes waren geleverd.
c. De door [eiser] opnieuw bestelde deurtjes konden pas op 15 december 2006 geleverd en geplaatst worden. Op 15 december 2006 bleek echter dat één deurtje te weinig was besteld.
d. Bij brief van 18 december 2006 heeft [gedaagde] aan [eiser] medegedeeld over te gaan tot ontbinding van de overeenkomst.
e. Partijen hebben naar aanleiding van die brief van [gedaagde] nader overleg gevoerd.
f. Bij brief van 28 december 2006 heeft [gedaagde] aan [eiser] onder meer het volgende geschreven:
“Middels deze de bevestiging van de gemaakte afspraken tijdens onze bespreking d.d. 19 december 2006.
Ter oplossing van de gerezen problemen hebben we het volgende afgesproken:
(…)
U. bestelt, levert en monteert de ontbrekende deurtjes van het meubel. Het deurtje met het kleurverschil wordt ook vervangen. De afstelling van alle deurtjes wordt bekeken en eventueel opnieuw gedaan.
We zijn overeengekomen dat deze herstelwerkzaamheden uiterlijk 28 februari 2007 geheel opgeleverd en geheel goedgekeurd dienen te worden, bij gebreke waarvan de nog niet geschreven factuur voor het badkamermeubel komt te vervallen.
Ik ga er van uit hiermee onze afspraken correct te hebben weergegeven. Mocht dat niet zo zijn dan verneem ik dat graag per omgaande.”
g. Per e-mail bericht van 4 januari 2007 heeft [eiser] aan [gedaagde] bevestigd dat in de brief van 28 december 2006 exact staat wat partijen hebben afgesproken.
h. Nadat [eiser] de goede deurtjes had ontvangen, heeft hij één van de deurtjes laten vallen en heeft hij ervoor gekozen een eerder afgekeurd deurtje te repareren door de boorgaten te dichten en dit deurtje aan het badkamermeubel te monteren.
i. Nadat [gedaagde] deze reparatie en montage had ontdekt heeft bij e-mail van 27 februari 2007 het volgende aan [eiser] geschreven:
“Na afloop van de herstelwerkzaamheden (…) hebben wij het meubel dit weekeinde schoongemaakt. Daarbij zij we er achter gekomen dat het vierde deurtje van links (…) niet is vernieuwd. Er is overduidelijk een (…) poging gedaan om de verkeerd geboorde gaatjes te dichten en te maskeren. Die poging is niet gelukt.
(...)
Je begrijpt dat we dit niet kunnen accepteren, sterker nog, het is voor ons reden om (…) alle vertrouwen in je op te zeggen. (…)
In het kader van onze nadere afspraken van december 2006 heb je nog steeds de gelegenheid om alsnog het betreffende deurtje te vervangen door een nieuw deurtje. Dat nieuwe deurtje dient dan uiterlijk morgen, woensdag 28 februari 2007, geleverd en afgemonteerd te worden.
(…)”
j. Voor de levering en plaatsing heeft [eiser] aan [gedaagde] factuur, gedateerd 27 februari 2007, gestuurd voor een bedrag van €5.634,00.
k. [gedaagde] heeft die factuur tot op heden onbetaald gelaten.
l. Het thans nog ontbrekende deurtje van het badkamermeubel is reeds in het bezit van [eiser] en kan door deze alsnog geleverd en gemonteerd worden.
In conventie