ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3953

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740182-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Burg
  • M. Monster
  • A. Steenmetser-Bakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord in een café te Beverwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 7 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van moord. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 14 december 2006 heeft de verdachte, samen met een medeverdachte, het slachtoffer in een café in Beverwijk op gewelddadige wijze van het leven beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, na een telefonische melding over de aanwezigheid van het slachtoffer, met schietklare wapens het café zijn binnen gegaan. Nadat het slachtoffer was aangesproken en opgedragen zijn handen omhoog te doen, hebben zij vrijwel onmiddellijk op hem geschoten. Het slachtoffer is door meerdere kogels getroffen en is ter plekke overleden. De rechtbank kwalificeert deze daad als een kille afrekening, waarbij de verdachte geen enkele relatie tot het slachtoffer had en handelde uit winstbejag.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaren. Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoon van de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor geweldsdelicten. De rechtbank oordeelt dat de rechtsorde door deze daad ernstig is geschokt en dat een langdurige vrijheidsstraf de enige passende sanctie is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit, en de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 7 februari 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 januari 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Mid. Holland, HvB De Geniepoort te Alphen aan de Rijn.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2006 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 14 december 2006 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van moord.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van hetgeen is ten laste gelegd;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zestien (16) jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Medeverdachte [medeverdachte] is door mensen uit het criminele circuit benaderd om [slachtoffer] aan te pakken omdat deze een partij wiet had gestolen. Op de avond van 13 december 2006 kreeg [medeverdachte] per telefoon de melding dat [slachtoffer] in café Scheiwijck in Beverwijk was. Verdachte is vervolgens samen met medeverdachte [medeverdachte] vanuit Alkmaar naar Beverwijk gereden en zij zijn vervolgens beiden met schietklare wapens het café binnen gegaan. Nadat [slachtoffer] te verstaan was gegeven dat hij zijn handen omhoog moest doen, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] vrijwel meteen vanaf korte afstand op [slachtoffer] geschoten. Terwijl het slachtoffer, nadat hij al getroffen was, nog probeerde weg te strompelen, hebben verdachte en zijn medeverdachte nog enkele malen op hem geschoten. [slachtoffer] is door meerdere kogels getroffen en is ten gevolge daarvan ter plekke overleden.
De rechtbank stelt vast dat het hier gaat om een kille afrekening. Verdachte stond in geen enkele relatie tot het slachtoffer en hij heeft zijn daad enkel en alleen in opdracht en uit winstbejag gepleegd. [slachtoffer] is in koelen bloede geliquideerd, midden in een café met niets vermoedende gasten. Verdachte en zijn medeverdachte hebben niet alleen het slachtoffer van het leven beroofd, maar zij hebben daarbij geen enkele rekening gehouden met de veiligheid van de toevallig aanwezige cafégasten.
De rechtbank is van oordeel dat de rechtsorde door het voorgaande zeer ernstig is geschokt. Voor verdachte, die overigens al eerder tot aanzienlijke gevangenisstraffen is veroordeeld voor geweldsdelicten, is een langdurige vrijheidsstraf de enig passende sanctie. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 289 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien (16) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Burg, voorzitter,
mrs. Monster en Steenmetser-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. Boes en Blijleven,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2008.