Tussen Rialto en [gedaagde] is een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen waarbij de wettelijke aansprakelijkheid van [gedaagde] verzekerd werd. [gedaagde] heeft Rialto gemeld dat op 24 oktober 2004 een schade is veroorzaakt door [gedaagde]. In het schadeformulier is opgegeven dat de schade is ontstaan aan de auto van zijn nicht doordat bij het met afbijtmiddel bewerken van de woning van zijn vader, om een verflaag te verwijderen, het blik uit zijn handen was gevallen op een geparkeerd staande auto. [gedaagde] heeft later nader uiteengezet dat hij een plastic bak had gevuld met afbijtmiddel en dat deze bak van het dak waarop deze bak was geplaats gestoten is, waarna de bak op een metalen hek viel, waarna het afbijtmiddel op de auto, en wel voornamelijk het dak van de auto, terecht is gekomen. Rialto heeft aan onderzoeksbureau Hettema en Disselkoen opdracht gegeven de schadeclaim te onderzoeken. Dit bureau heeft gerapporteerd op 22 december 2004 gerapporteerd aan Extenso B.V. Onder de kop Opmerkingen staat: Volgens mededeling van verzekerde betrof het een algemeen verkrijgbaar verfafbijtmiddel. Uit eigen wetenschap is bekend dat dergelijk afbijtmiddelen een dikke pasta-achtige en slecht vloeibare substantie betreft. Volgens verzekerde heeft men, nadat het verfafbijtmiddel op de auto is gekomen, niet getracht dit van de auto te verwijderen of weg te spoelen. Volgens de heer [XXX] heeft men dit wel getracht, doch weet hij niet meer op welke wijze. Wij menen uit de door ons van deze schade ontvangen foto’s te mogen opmaken dat de daarop getoonde schade is veroorzaakt door een bijtend, maar vloeibaarder product dan verfafbijtmiddel.”
Rialto heeft vervolgens de claim afgewezen. Rialto heeft de aansprakelijkheidsverzekering geroyeerd per 11 maart 2005. [gedaagde] en zijn verzekeringstussenpersoon hebben zich gewend tot de Ombudsman Verzekeringen van het Klachteninstituut Verzekeringen.
De Ombudsman Verzekeringen heeft Rialto gesuggereerd om een gedegen nader onderzoek te doen. Hij heeft Rialto laten weten dat de (aanvankelijk) door Extenso gemaakte rapportage zijns inziens zoveel onduidelijkheid liet dat daaruit niet kon worden opgemaakt dat de schade niet kon zijn ontstaan op de wijze zoals in de schadeaangifte omschreven.
Rialto heeft aan bureau Levisson en aan ing. J.J.A. Fitters (Ongevallen Analyse Nederland) opdracht gegeven tot nader onderzoek.
Levisson Schade Onderzoek & Advies BV heeft gerapporteerd op 4 augustus 2005, Fitters op 4 november 2005.
Levisson heeft geconcludeerd: “Op basis van het door ons ingesteld onderzoek bestaat ernstige twijfel over de daadwerkelijke toedracht van de schade. Niet alleen blijkt een belangrijk object (het metalen hek) duidelijk met enige regelmaat verplaatst of zelfs niet aanwezig ook de valplaats van de bak met afbijtmiddel geeft ten opzichte van de waargenomen schade/sporen op het dak, de nodige twijfel. (..) Als besproken zouden wij, ter bepaling van de mogelijke toedracht zoals door verzekerde beschreven, mede de expertise inroepen van Ongevallen Analyse Nederland. Hen werd, onder overhandiging van alle verzamelde informatie, verzocht proefondervindelijk uitslag te willen geven over het feit of het onder de gegeven omstandigheden mogelijk was, dat de schade aan het voertuig van tegenpartij werd toegebracht. Als met u besproken, werd daarbij de vraag voorgelegd dit zowel te bepalen op basis van een val van de bak met afbijtmiddel op het metalen hek, als op de lager gelegen plantenbak.(…) Voor meer gedetailleerde gegevens verwijzen wij u verder naar bijgevoegd verslag.” In het verslag staat onder meer: “Bij aanschouwing en beroering van het afbijtmiddel werd vastgesteld, dat het middel tamelijk vloeibaar was, te vergelijken met dun aangemaakte behangsellijm.(…)Aan de hand van de test menen wij te kunnen stellen, dat zoals door verzekerde aangegeven, de schade kan zijn ontstaan door een afbijtmiddel. (..) Voorts werd vastgesteld, dat het middel redelijk vloeibaar is en, mitsdien in grotere hoeveelheid aanwezig, weg kan lopen naar lager gelegen delen. Mede werd echter ook vastgesteld, dat de werking van het afbijtmiddel zeer snel afneemt door daar eenvoudig water overheen te gooien. De inwerktijd van het middel, zo werd ervaren, is darbij van een dusdanige periode, dat de schade in voorkomend geval zeker beperkt kon worden.”
Fitters heeft geconcludeerd op pagina 13 van zijn rapport: “Het is niet mogelijk dat er bij de opgegeven toedracht afbijtmiddel in het uit de schadefoto’s af te leiden patroon en hoeveelheid op de auto terecht komt. De aan onderhavige Mercedes vastgestelde schade moet derhalve op een andere dan de door de heer [gedaagde] opgegeven wijze zijn ontstaan.”