ECLI:NL:RBHAA:2008:BC4768

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
339905 BM 43487
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbehoorlijk bewind door bewindvoerder met terugstorting van vermogen aan rechthebbende

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 14 februari 2008 uitspraak gedaan over de verantwoordelijkheden van een bewindvoerder die was aangesteld over de goederen van zijn broer, de rechthebbende. De bewindvoerder, benoemd op 3 augustus 2005, had de verplichting om een gedetailleerde rekening en verantwoording van zijn uitgaven te verstrekken. De rechter constateerde dat de bewindvoerder in zijn zorgplicht tekort was geschoten, met name in de wijze waarop hij de uitgaven ten laste van de rechthebbende had verantwoord. De bewindvoerder had in totaal €14.622,68 aan uitgaven gedaan die niet in overeenstemming waren met de wensen van de erflater, zoals vastgelegd in het testament. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder een deel van deze uitgaven, die niet correct waren verantwoord, moest terugstorten in het vermogen van de rechthebbende. Dit bedrag omvatte kosten voor wegenbelasting, autoverzekering, autoreparaties, vakanties en weekendkosten. De kantonrechter benadrukte dat de bewindvoerder voorafgaand aan uitgaven altijd goedkeuring van de rechter moest vragen. De beslissing van de kantonrechter was bedoeld om de belangen van de rechthebbende te beschermen en ervoor te zorgen dat het gelegateerde vermogen correct werd beheerd. De bewindvoerder werd opgedragen om zijn rekening en verantwoording over 2007 voor 1 april 2008 in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaaknummer 339905/BM 43487
datum uitspraak 14 februari 2008
BESCHIKKING VAN DE KANTONRECHTER
met betrekking tot het bewind van de rechthebbende
[rechthebbende], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] aan de [adres]
hierna ook: de rechthebbende
en de verplichting van de bewindvoerder
[bewindvoerder], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] aan de [adres]
hierna ook: de bewindvoerder
tot het doen van rekening en verantwoording over het gevoerde bewind.
De feiten
Bij de te nemen beslissing is van de volgende feiten uitgegaan:
a. Bij beschikking van de Rechtbank Alkmaar van 3 augustus 2005 is [bewindvoerder] voornoemd benoemd tot (onder meer) bewindvoerder over de goederen die toebehoren aan zijn broer [rechthebbende] voornoemd.
b. Het dossier is vervolgens door de griffier van de Rechtbank Alkmaar in verband met de woonplaats van de bewindvoerder gezonden aan deze sector van de Rechtbank Haarlem.
c. Bij brief van 12 augustus 2005 heeft de griffier van deze sector de bewindvoerder een formulier toegezonden ten behoeve van het opmaken van een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen per 31 augustus 2005, met de mededeling dat deze beschrijving voor 14 oktober 2005 moest zijn ontvangen.
d. Op 24 augustus 2005 is een beschrijving ontvangen van de bewindvoerder.
e. Op 20 februari 2007 is ter griffie een verzoek van bewindvoerder ontvangen ter vaststelling van diens beloning voor zijn werkzaamheden.
f. Dit verzoek was voor de kantonrechter aanleiding om bij de bewindvoerder nadere informatie op te vragen over de verrichte werkzaamheden. Dit heeft de griffier van deze sector gedaan bij brief van 7 maart 2007.
g. Op 11 april 2007 is ter griffie een briefje van de bewindvoerder ontvangen waarmede hij de rekening en verantwoording indiende voor de periode van 3 augustus 2005 tot en met 31 december 2006.
h. De onder g. genoemde rekening en verantwoording was voor de kantonrechter aanleiding de bewindvoerder voor een onderhoud te doen oproepen.
i. Dit onderhoud heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 29 juni 2007. De griffier van deze sector heeft bij brief van 9 juli 2007 aan de bewindvoerder bevestigd wat tijdens het onderhoud was besproken en afgesproken, met name dat de bewindvoerder voor 1 september 2007 de in die brief genoemde gegevens aan de kantonrechter diende te verstrekken.
j. Op 3 augustus 2007 werd ter griffie een brief van 2 augustus 2007 ontvangen van mr. E. van Nimwegen-Dijkstra van het notariskantoor mr. R.H.M. Baal te Krommenie.
k. Vervolgens heeft de kantonrechter de bewindvoerder nogmaals doen oproepen voor een onderhoud dat op 30 november 2007 heeft plaatsgevonden.
l. Bij brief van 30 november 2007 heeft mr. E. van Nimwegen-Dijkstra van het notariskantoor mr. R.H.M. Baal te Krommenie aan de kantonrechter het testament gezonden van de op 13 november 2004 te Alkmaar overleden vader van de rechthebbende en de bewindvoerder.
m. In het testament van de erflater was het volgende opgenomen:
“3. Legaten
Ik legateer aan mijn zoon: de heer [rechthebbende], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], niet vrij van rechten en kosten en af te geven binnen een jaar na mijn overlijden, zonder bijberekening van rente:
1. een bedrag ter grootte van een/vierde (1/4) gedeelte van het zuiver saldo van mijn nalatenschap, na aftrek van zijn aandeel in de schulden van mijn nalatenschap als bedoeld in artikel 4:7 lid 1 sub a tot en met e van het Burgerlijk Wetboek;
2. mijn auto, met de achterliggende bedoeling dat mijn zoon [rechthebbende], voornoemd, die niet beschikt over een rijbewijs, door mijn andere zoon [bewindvoerder], met deze auto kan worden vervoerd.
4. Tweetrapsmaking
I. Bezwaarde en verwachter
a. Hetgeen mijn zoon: de heer [rechthebbende], voornoemd, hierna te noemen “bezwaarde”,
van het legaat sub 3.1.,
hierna aan te duiden met “voorwaardelijk vermogen”,
bij zijn overlijden onverteerd zal hebben nagelaten, zal ten deel vallen aan:
de stichting: Stichting Leekerweide, gevestigd te [woonplaats], [adres], hierna te noemen “verwachter”, onder de voorwaarde dat de bezwaarde op moment van zijn overlijden woonachtig is in vestiging te Wognum (…).
Indien de bezwaarde op moment van zijn overlijden niet woonachtig is op gemelde vestiging, zal hetgeen hij bij zijn overlijden onverteerd zal hebben nagelaten, ten deel vallen aan:
Mijn andere zoon [bewindvoerder] (…)
II. Bepalingen tweetrapsmaking
(…)
Administreren
De bezwaarde is verplicht het voorwaardelijk vermogen afzonderlijk van zijn overige vermogen te administreren en te beleggen.”
n. Op grond van het testament had de rechthebbende recht op €47.372,54 uit de nalatenschap van zijn vader. Dit bedrag is door de bewindvoerder niet aan de rechthebbende uitgekeerd.
o. De bewindvoerder had recht op €74.470,45 uit de nalatenschap van zijn vader.
p. Ter griffie van deze sector is op 26 oktober 2007 van de bewindvoerder een gespecificeerd overzicht ontvangen van de door hem gedane uitgaven.
q. Het onder p. genoemde overzicht vermeldt de volgende specificaties:
Bestemming bedrag
successierecht € 1.706,00
aanschaf auto €15.595,00
wegenbelasting december 2004 tot en met oktober 2007 € 6.335,35
autoverzekering december 2004 tot en met oktober 2007 € 3.255,35
autoreparaties € 2.331,72
speelgoed € 939,50
dekbed en overtrekken € 156,60
vakanties € 4.712,34
kleding en schoeisel € 994,40
weekendkosten €15.600,00
in totaal €51.626,26
r. Voor gedane uitgaven heeft de bewindvoerder nimmer machtiging aan de kantonrechter verzocht.
s. De bewindvoerder beschikt niet (meer) over bewijsstukken van alle door hem gedane uitgaven.
t. Bij brief van 11 januari 2008 heeft de kantonrechter de bewindvoerder nogmaals om nadere inlichtingen verzocht.
u. De bewindvoerder heeft bij brief van 31 januari 2008, ter griffie ontvangen op 5 februari 2008, nadere inlichtingen verstrekt met betrekking tot de aanschaf van de auto en speelgoed en over de voor vakanties gedane uitgaven. Wat de auto betreft, heeft de bewindvoerder een kopie van een aankoopnota overgelegd.
Overwegingen
Algemeen
De kantonrechter kan met betrekking tot de opgevoerde uitgaven slechts een oordeel geven voor zover deze uitgaven door de bewindvoerder zijn gedaan nadat deze bij beschikking van 3 augustus 2005 als zodanig was benoemd.
De kantonrechter is op grond van de vaststaande feiten van oordeel dat de bewindvoerder in de zorg van een goed bewindvoerder te kort is geschoten met betrekking tot de ten laste van de rechthebbende opgevoerde uitgaven, voor zover deze daadwerkelijk zijn gedaan, voor wegenbelasting, autoverzekering, autoreparaties, vakanties en weekendkosten. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.
Het totaalbedrag aan uitgaven overschrijdt het aan de rechthebbende door diens vader gelegateerde vermogen. De bewindvoerder heeft daardoor realisering onmogelijk gemaakt van de bedoeling van zijn overleden vader, zoals deze blijkt uit de tweetrapsmaking, te weten: overgang van een eventueel restant van het voorwaardelijke vermogen wanneer de rechthebbende komt te overlijden naar de stichting waar de rechthebbende woonachtig is.
Voorts heeft de bewindvoerder niet voldaan aan het bepaalde in het testament dat het voorwaardelijke vermogen afzonderlijk moet worden geadministreerd.
Bovendien heeft de handelwijze van de bewindvoerder tot gevolg dat de rechthebbende momenteel over geen enkel vermogen meer beschikt waarop hij in geval van bijzondere omstandigheden moet kunnen terugvallen.
Uit het bovengenoemde testament blijkt dat het inderdaad de wens van de erflater was dat de bewindvoerder voor vervoer per auto van de rechthebbende zou/zal zorgen. Voor dat doel heeft de erflater zijn auto aan de rechthebbende gelegateerd.
De aangeschafte auto
De kantonrechter heeft in gesprekken met de bewindvoerder al laten weten niet te kunnen instemmen met de door de bewindvoerder toegepaste volledige toerekening van de kosten van de aankoop/inruil van de huidige personenauto aan de rechthebbende. De kantonrechter moet thans aan de hand van de overgelegde kopie van de aankoopnota constateren dat die aankoop/inruil heeft plaatsgevonden voordat de bewindvoerder als zodanig was benoemd. In zoverre moet de kantonrechter dus terugkomen op zijn eerdere tijdens gesprekken met de bewindvoerder uitgesproken oordeel.
Dat neemt echter niet weg dat de kantonrechter hieronder nog wel zal ingaan op de verdeling van de uitgaven die voor de auto na de aankoop/inruil zijn gedaan en voor zover deze zijn gedaan na de datum van de benoeming van de bewindvoerder.
Wegenbelasting (€6.335,35), autoverzekering (€3.255,35) en autoreparaties (€2.331,72)
Gebleken is dat de bewindvoerder ook zijn eigen auto bij de aanschaf van de huidige auto heeft ingeruild en dat hij ook ten behoeve van zijn gezin gebruik maakt van de nieuw aangeschafte auto. Onder die omstandigheden is het niet juist alle kosten ten laste van de rechthebbende te brengen. Een redelijke verdeling brengt mee dat de kosten tussen de rechthebbende en de bewindvoerder aldus worden verdeeld dat 75% van die kosten door de bewindvoerder als eigen kosten worden gedragen en dat 25% van die kosten ten laste van de rechthebbende komen in verband met diens vervoer tijdens de weekenden en mogelijk andere gelegenheden.
Uitgaande van de datum van benoeming van de bewindvoerder komt de kantonrechter tot de volgende verdeling voor de periode van augustus 2005 tot en met oktober 2007:
Kostenpost Totale kosten 75% ten laste van de bewindvoerder 25% ten laste van de rechthebbende
Wegenbelasting 27 maanden ad €88,00 = €2.376,00 €1.782,00 €594,00
Autoverzekering 27 maanden ad €93,01 = €2.511,27 €1.883,45 €627,82
Reparaties €2.331,72 €1.748,79 €582,93
Totalen €7.218,99 €5.414,24 €1.804,75
Vakanties (€4.712,34)
Uit de door de bewindvoerder ingediende specificatie blijkt thans dat deze uitgaven zijn gedaan in de periode van augustus 2005 tot en met mei 2007.
Het betreft volgens die specificatie een weekend Texel in augustus 2005, een lang weekend Borger in mei 2006, een weekend Texel in mei 2007 en een verblijf van één week in Euro Disney Parijs in oktober 2005.
De bewindvoerder heeft wat deze uitgaven betreft echter onvoldoende gespecificeerd welk bedrag op welk weekend en/of vakantie betrekking had.
Gelet op de hoogste uitgave van €2.478,44 moet de kantonrechter er daarom van uitgaan dat dit bedrag betrekking had op het verblijf in Euro Disney Parijs.
Nu het tegendeel niet is gebleken gaat de kantonrechter ervan uit dat het gehele gezin van de bewindvoerder met de rechthebbende een week in Euro Disney Parijs heeft verbleven. Het is dan niet juist om de volledige kosten van dat verblijf ten laste van de rechthebbende te brengen. Van de kosten van dit verblijf kan daarom slechts €1.250,00 ten laste van de rechthebbende worden gebracht.
Wat de uitgaven voor de genoemde weekends betreft, kan er van worden uitgegaan dat deze voornamelijk in het belang van de rechthebbende zijn geweest.
Weekendkosten (€15.600,00)
Uit de berekening van de bewindvoerder blijkt dat hij bij de rechthebbende €60,00 per dag in rekening brengt voor verblijf en bezoeken bij de bewindvoerder thuis.
De bewindvoerder heeft gesteld dat het bedrag van €60,00 per dag door zijn vader zou zijn vastgesteld en dat dit bij de notaris zou zijn vastgelegd. Van dit alles is niets gebleken. Het blijkt niet uit het testament, terwijl ook geen enkel stuk is overgelegd waaruit een notariële vastlegging blijkt. Er kan dus niet van de juistheid van deze stelling van de bewindvoerder worden uitgegaan.
Voorts is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat de rechthebbende per dag €60,00 nodig zou hebben tijdens zijn bezoek en verblijf ten huize van de bewindvoerder.
De kantonrechter is van oordeel dat voor de bepaling van de vergoeding die per dag ten laste van de rechthebbende kan worden gebracht aansluiting moet worden gezocht bij de Nibud-normen voor tijdelijke inwoning. Die normen gaan uit van €7,50 per dag.
Voor de periode van augustus 2005 tot en met oktober 2007 had de bewindvoerder de volgende bedragen ten laste van de rechthebbende mogen brengen, waarbij de kantonrechter uitgaat van het door de bewindvoerder opgegeven aantal dagen:
augustus tot en met december 2005: 22 weken, 3 dagen per week € 495,00
januari tot en met juni 2006: 26 weken, 2 dagen per week € 390,00
juni tot en met december 2006: 1 weekend per maand, 12 dagen € 90,00
juni tot en met december 2006: 1 bezoekdag per maand € 45,00
januari tot en met oktober 2007: 16 dagen € 120,00
in totaal €1.140,00
de bewindvoerder heeft in rekening gebracht:
152 dagen ad €60,00 €9.120,00
zodat hij teveel heeft berekend €7.980,00
Voor een afzonderlijke vergoeding voor de reiskosten van deze bezoeken is geen plaats, omdat de autokosten al voor 25% ten laste van de rechthebbende worden gebracht.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter dat de bewindvoerder uit zijn eigen vermogen in het vermogen van de rechthebbende dient terug te storten:
€5.414,24 + €1.228,44 + €7.980,00 = €14.622,68.
De bewindvoerder dient van deze storting en bijschrijving bewijsstukken aan de kantonrechter toe te zenden.
Voorts dient de bewindvoerder zijn rekening en verantwoording in te dienen over het jaar 2007.
De kantonrechter kan die rekening en verantwoording slechts goedkeuren indien de bewindvoerder uitvoering heeft gegeven aan deze beschikking en één en ander uit die rekening en verantwoording blijkt.
De kantonrechter wijst de bewindvoerder er ten slotte op dat hij de machtiging van de kantonrechter nodig heeft voor alle uitgaven die hij ten behoeve van de rechthebbende meent te moeten doen en dat hij deze machtiging moet vragen voordat de uitgaven worden gedaan.
Beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de bewindvoerder op de afzonderlijke bankrekening van de rechthebbende een bedrag van €14.622,68 dient over te maken en daarvan de bovengenoemde bewijsstukken aan de kantonrechter dient toe te zenden voor 1 april 2008.
Bepaalt dat de bewindvoerder zijn rekening en verantwoording over 2007 eveneens voor
1 april 2008 aan de kantonrechter dient toe te zenden.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter, en is op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
U kunt binnen drie maanden na de hiervoor vermelde uitspraakdatum tegen deze beslissing in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep moet namens u worden ingesteld door een advocaat.