ECLI:NL:RBHAA:2008:BC5582

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 361557 / CV EXPL 07-6062
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van watergeld en de totstandkoming van een overeenkomst tot waterlevering

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Haarlem op 13 maart 2008, gaat het om een vordering van Stichting Waternet tegen een gedaagde partij met betrekking tot de betaling van watergeld. De eisende partij, Waternet, heeft watergeld in rekening gebracht voor drie percelen in Amsterdam die niet bemeterd zijn. De gedaagde betwist dat er een bruikbare wateraansluiting aanwezig was en stelt dat er geen overeenkomst tot waterlevering tot stand is gekomen, waardoor zij niet tot betaling van watergeld gehouden kan worden.

Tijdens de procedure is op 24 januari 2008 een tussenvonnis uitgesproken, waarin werd bepaald dat partijen voor de kantonrechter moesten verschijnen voor het geven van inlichtingen en/of het beproeven van een schikking. Na het verschijnen van partijen heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld. De kern van het geschil draait om de vraag of het enkele beschikken over een wateraansluiting leidt tot de totstandkoming van een overeenkomst tot waterlevering.

De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde alleen verplicht kan zijn tot betaling van watergeld indien er een overeenkomst tot waterlevering is gesloten. Aangezien niet is gebleken dat een dergelijke overeenkomst tot stand is gekomen, kan de gedaagde niet worden verplicht tot betaling van watergeld. Het enkele feit dat er een wateraansluiting beschikbaar was, is onvoldoende om te concluderen dat de gedaagde heeft ingestemd met de voorwaarden van Waternet. De vordering van Waternet wordt dan ook afgewezen, met veroordeling van Waternet in de proceskosten van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 361557 / CV EXPL 07-6062
datum uitspraak: 13 maart 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
Stichting Waternet
te Amsterdam
eisende partij
hierna te noemen Waternet
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde (thans) [gemachtigde]
De procedure
In deze zaak is op 24 januari 2008 een tussenvonnis uitgesproken. Daarbij wordt geheel volhard voor zover hierna niet uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
Bij dit tussenvonnis is beslist dat partijen voor de kantonrechter moesten verschijnen voor het geven van inlichtingen en/of het beproeven van een schikking.
Partijen zijn inderdaad verschenen. Van hetgeen bij die gelegenheid is verklaard zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig worden uitgewerkt in een proces-verbaal.
Hierna is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald.
De beoordeling van het geschil
Zoals in het tussenvonnis reeds aangegeven gaat het in deze zaak om door Waternet aan [gedaagde] in rekening gebracht watergeld. Dit watergeld heeft betrekking op een drietal in Amsterdam gelegen percelen, waarvan [gedaagde] eigenaresse is. Deze percelen zijn niet ‘bemeterd’, hetgeen betekent dat door Waternet, op grond van haar leveringsvoorwaarden, een op basis van standaardtarieven vastgesteld ‘vast recht’ wordt geheven.
Nu in deze procedure is komen vast te staan dat gedurende de relevante periode in de betrokken percelen geen water is verbruikt doet zich de vraag voor of desalniettemin watergeld in rekening gebracht mag worden.
Waternet meent van wel, nu de door haar gehanteerde voorwaarden reeds voorzien in het schuldig worden van watergeld omdat in de betreffende percelen een wateraansluiting beschikbaar was. [gedaagde], die overigens betwist dat in die percelen een bruikbare wateraansluiting beschikbaar was, is een tegengestelde mening toegedaan. Volgens haar kan zij wegens het ontbreken van een overeenkomst tot waterlevering niet tot betaling van watergeld gehouden zijn.
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
[gedaagde] kan alleen dan verplicht zijn tot het betalen van watergeld indien tussen haar en Waternet een overeenkomst tot waterlevering is gesloten die daarin voorziet. Niet gebleken is echter dat een dergelijke overeenkomst tot stand is gekomen. Het enkele feit dat [gedaagde] gedurende de relevante periode in de betreffende percelen mogelijk de beschikking had over een wateraansluiting kan niet leiden tot de conclusie dat [gedaagde] daarmee heeft ingestemd met het aangaan van een dergelijke overeenkomst, laat staan dat zij daardoor geacht mag worden ingestemd te hebben met de door Waternet gehanteerde voorwaarden. Dat deze voorwaarden anders bepalen kan daaraan niet afdoen, nu deze natuurlijk geen zelfstandige bron van overeenkomst kunnen vormen.
Dat zou wellicht anders zijn geweest indien [gedaagde] wèl water had verbruikt, omdat in dat geval het daadwerkelijk waterverbruik aangemerkt zou kunnen worden als een stilzwijgende instemming met de daaraan door Waternet gestelde contractuele voorwaarden.
Samenvattend moet de vordering van Waternet dus als ongegrond worden afgewezen, met veroordeling van Waternet in de proceskosten.
Beslissing
De vordering wordt afgewezen.
Waternet wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 50,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van datum vonnis , in tegenwoordigheid van de griffier.