Uitspraak
vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 142513 / KG ZA 08-27
Vonnis in kort geding van 29 februari 2008
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar Vietnamees recht
AFA JOINT STOCK CO. OF IMPORTING AND EXPORTING AQU,
gevestigd te Vietnam,
2. de rechtspersoon naar Vietnamees recht
VIETNAM BANK FOR AGRICULTUE AND RURAL DEVELOPMENT,
gevestigd te Vietnam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaat mr. M.M. van Tilburg te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar Liberiaans recht
STARCOM INCORPORATED,
gevestigd te Liberia en mede kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOOGLAND BEHEER B.V.,
gevestigd te IJmuiden,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
procureur mr. M.H. Godthelp.
Partijen zullen hierna AFASCO, de Vietnam Bank, Starcom en Hoogland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van AFASCO en de Vietnam Bank
- de pleitnota van Starcom en Hoogland
- de eis in reconventie
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. AFASCO heeft in augustus 2007 een partij Pangasius filet (hierna: de vis) verkocht aan Starcom voor een prijs van USD 131.120,-. De koopcondities waren “D/A 60 days from B/L” (Documents against Acceptance 60 days from Bill of Lading).
2.2. AFASCO heeft ten behoeve van haar vordering op Starcom ter zake van de koopsom op 2 augustus 2007 respectievelijk 15 augustus 2007 twee wissels (bill of exchange) afgegeven aan de Vietnam Bank van USD 65.560,- elk. De vervoerder heeft op 3 augustus 2007 respectievelijk 16 augustus 2007 een cognossement (bill of lading) afgegeven van verscheping van de lading. Op grond van de wissels dient betaling plaats te vinden aan de Vietnam Bank binnen 60 dagen na de datum van het cognossement.
2.3. De vis is geleverd aan Starcom. Betaling binnen voornoemde termijn heeft niet plaatsgevonden. De wettelijke rente en incassokosten zijn Starcom en Hoogland aangezegd op 20 december 2007.
2.4. De vis, die eigendom is van Starcom, is thans opgeslagen bij Daalimpex Coldstores B.V. te Velsen-Noord (hierna: Daalimpex) op naam van Hoogland. Hoogland is gevolmachtigde van Starcom. Hoogland en Starcom hebben daartoe een beheersovereenkomst gesloten. In artikel 1 lid 2 van voornoemde overeenkomst is het volgende bepaald:
The Company [Starcom] grants a general power of attorney (algemene volmacht) to Hoogland. This general power of attorney includes acts of disposition (daden van beschikking).
Hoogland heeft ter zitting toegelicht dat de vestiging van Starcom in Amsterdam niet meer is dan een postadres dat feitelijk door Hoogland wordt beheerd.
2.5. AFASCO en de Vietnam Bank hebben op 6 december 2007 ten laste van Starcomen Hoogland conservatoir beslag gelegd op de vis die op naam van Hoogland ligt opgeslagen bij Daalimpex en voorts op drie andere partijen vis en een partij vlees die eveneens op naam van Hoogland liggen opgeslagen bij Daalimpex.
3. Het geschil in conventie
3.1. AFASCO en de Vietnam Bank vorderen samengevat - veroordeling van Starcom en Hoogland, althans Starcom, althans Hoogland, tot betaling van USD 131.120,- vermeerderd met rente en incassokosten, op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,- voor iedere dag dat Starcom en Hoogland, althans Starcom, althans Hoogland, met de betaling in gebreke blijven.
3.2. AFASCO en de Vietnam Bank hebben hun vordering jegens Hoogland ter zitting aldus nader toegelicht, dat zij beogen dat Hoogland meewerkt aan het laten liggen van de gelegde beslagen op de aan Starcom toebehorende vis, en zonodig aan het uitwinnen daarvan, die op naam van Hoogland liggen opgeslagen.
3.3. Starcom en Hoogland voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. Starcom en Hoogland vorderen samengevat - de opheffing van het op 6 december 2007 ten laste van hen gelegde beslag.
4.2. AFASCO en de Vietnam Bank voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
De vordering van AFASCO
5.1. Starcom en Hoogland hebben naar voren gebracht dat de Vietnam Bank als houder van de wissels het gevorderde bedrag van in totaal USD 131.120,- reeds aan AFASCO heeft voldaan, zodat AFASCO niets meer heeft te vorderen. Starcom en Hoogland hebben daartoe verwezen naar de tekst van beide wissels, waarin staat opgenomen:
Value received and charge the same amount to account of […] (AFASCO).
Gelet op dit onderbouwde verweer is de enkele ontkenning van AFASCO dat de Vietnam Bank voornoemd bedrag aan haar heeft betaald onvoldoende. De voorzieningenrechter neemt daarbij voorts in aanmerking dat het in het internationale handelsverkeer niet ongebruikelijk is dat een bankinstelling een krediet verstrekt aan een verkoper met een wissel als zekerheid. Daarom valt zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet in te zien, dat de Vietnam Bank voornoemd bedrag eerst aan AFASCO zal uitbetalen nadat zij het bedrag van de wissels heeft ontvangen van Starcom, zoals door AFASCO betoogd.
Nu niet is gebleken van een vordering van AFASCO, zal de voorzieningenrechter de vordering van AFASCO op Starcom en Hoogland afwijzen.
AFASCO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Starcom en Hoogland worden veroordeeld. Nu evenwel niet aannemelijk is dat aan de zijde van Starcom en Hoogland extra kosten zijn gemaakt ten gevolge van het - naast de Vietnam Bank - als mede eiseres optreden van AFASCO zullen die kosten op nihil worden begroot.
De vordering van de Vietnam Bank op Starcom
5.2. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
5.3. Tussen partijen is niet in geschil is dat de Vietnam Bank uit hoofde van de wissels een vordering heeft op Starcom. Starcom heeft echter het verweer gevoerd dat zij terecht de betaling kan weigeren omdat de vis niet aan de koopovereenkomst voldoet. Volgens Starcom kan zij de verweermiddelen die zij tegen AFASCO heeft, ook jegens de Vietnam Bank inroepen.
5.4. Dit verweer van Starcom slaagt niet. De vordering van de Vietnam Bank op Starcom is geen vordering op grond van de koopovereenkomst tussen AFASCO en Starcom, maar vloeit rechtstreeks voort uit de wissels. Het abstracte karakter van de wissels, zoals neergelegd in artikel 118, tweede lid, Wetboek van Koophandel (WvK), brengt mee dat de wisselschuldenaar, Starcom, de verweermiddelen gegrond op haar persoonlijke verhouding tot de endossant, AFASCO, niet aan de houder van de wissel, de Vietnam Bank, kan tegenwerpen. Daarop geldt slechts de uitzondering dat de houder bij de ontvangst van de wisselbrief desbewust ten nadele van de schuldenaar heeft gehandeld. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is.
Aan het voorgaande doet niet af dat de Vietnam Bank de wissels niet heeft verder verhandeld. Dat een contractuele relatie bestaat tussen de Vietnam Bank en AFASCO en de Vietnam Bank uit dien hoofde voldoende op de hoogte is van de koopovereenkomst waarop de wissels betrekking hebben, zoals door Starcom betoogd, brengt – wat daar overigens van zij – niet mee dat een uitzondering kan worden aanvaard op het abstracte karakter van de wissels. De Vietnam Bank mag als houder van de wissels, op grond waarvan zij krediet heeft verstrekt aan AFASCO, erop vertrouwen dat het bedrag van de wissels aan haar wordt betaald.
5.5. Starcom heeft voorts als verweer gevoerd dat de Vietnam Bank de wissels niet tijdig aan haar heeft aangeboden, zoals vereist op grond van artikel 137 WvK. De Vietnam Bank heeft ook geen protest van non-betaling ex artikel 143, derde lid, WvK laten opmaken. Op grond van artikel 152 WvK is daarom het regresrecht van de houder van de wissel op de trekker vervallen. Volgens Starcom maakt de Vietnam Bank daarmee misbruik van recht door nu alsnog het bedrag van de wissels bij Starcom te incasseren. De Vietnam Bank ontneemt immers aan Starcom verweren dat zij anders aan AFASCO had kunnen tegenwerpen.
5.6. Dit verweer slaagt evenmin. Daargelaten of de Vietnam Bank de wissels niet tijdig ter betaling heeft aangeboden aan Starcom en geen protest van non-betaling heeft laten opmaken, zijn deze omstandigheden hoogstens van belang voor een eventueel regresrecht van de Vietnam Bank op AFASCO, maar regardeert niet Starcom als debiteur van de wissels. Daarmee is geen sprake van misbruik van recht door thans van Starcom betaling op grond van de wissels te vorderen. Het is aan de Vietnam Bank of zij regres wenst te nemen op AFASCO of niet. Starcom kan zich daarop niet beroepen. Voor zover Starcom meent dat jegens haar sprake is van wanprestatie aan de zijde van AFASCO, kan zij haar schade alsnog trachten te verhalen op AFASCO. In die zin is van het aan Starcom ontnemen van verweermiddelen evenmin sprake.
5.7. Gelet op het voorgaande zal Starcom als debiteur van de wissels het bedrag van de wissels aan de Vietnam Bank dienen te betalen. De voorzieningenrechter zal daarom de vordering van de Vietnam Bank toewijzen.
5.8. De voorzieningenrechter zal de vordering om Starcom te veroordelen tot het betalen van een dwangsom afwijzen, omdat op grond van artikel 611a, eerste lid, Rv een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.
De vordering van de Vietnam Bank op Hoogland
5.9. De omstandigheid dat alleen Starcom debiteur is van de wissels staat in beginsel in de weg aan toewijzing van de vordering jegens Hoogland. Hoogland heeft terecht naar voren gebracht en door de Vietnam Bank is ter zitting ook erkend dat Hoogland niet kan worden vereenzelvigd met Starcom. De voorzieningenrechter acht echter de volgende omstandigheden van belang. Er is sprake van een beheersovereenkomst tussen Starcom en Hoogland op grond waarvan Hoogland een volledige volmacht heeft. Starcom heeft daarnaast in Nederland slechts een brievenbusadres dat feitelijk wordt beheerd door Hoogland. Niet in geschil is dat Starcom eigenaar is van de vis. Hoogland heeft desalniettemin de vis op eigen naam opgeslagen bij Daalimpex. Daalimpex heeft te kennen gegeven wat betreft de opgeslagen vis slechts te maken te hebben met Hoogland en Starcom niet te kennen.
Onder voornoemde omstandigheden en nu de Vietnam Bank tot zekerheid van haar vordering op Starcom beslag heeft laten leggen op de vis die op naam van Hoogland is opgeslagen bij Daalimpex en derhalve voor de uitwinning van die zekerheid de medewerking van Daalimpex zal zijn vereist, zal de voorzieningenrechter de vordering van de Vietnam Bank tevens toewijzen tegen Hoogland, in die zin dat Hoogland zal worden opgedragen haar medewerking te verlenen aan het laten liggen van het beslag op, en zonodig aan de uitwinning van, de vis die voorwerp is van de koopovereenkomst en in eigendom van Starcom maar door Hoogland wordt gehouden.
Kosten Vietnam Bank
5.10. Starcom en Hoogland hebben betwist dat de Vietnam Bank buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Nu ter zitting is gebleken dat partijen voorafgaand aan dit kort geding hebben onderhandeld en overleg hebben gevoerd over een in te schakelen deskundige, kan dat verweerder van Starcom en Hoogland niet worden gevolgd. Nu echter niet gesteld of voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten behoeve van de Vietnam Bank werkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II, zal de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ambtshalve worden gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom, zijnde EUR 1.788,00.
5.11. Starcom en Hoogland zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de Vietnam Bank worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Vietnam Bank worden begroot op:
- dagvaarding EUR 82,80
- vast recht 1.800,00
- salaris procureur 1.788,00
Totaal EUR 3.670,80
6. De beoordeling in reconventie
6.1. Volgens art. 705 lid 2 Rv dient een beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. De voorzieningenrechter moet daarbij beslissen aan de hand van een beoordeling van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd.
6.2. AFASCO en de Vietnam Bank hebben ter zitting toegezegd dat zij binnen een week na de zitting de beslagen zullen (doen) opheffen, voor zover de beslagen betrekking hebben op de bij Daalimpex opgeslagen drie partijen vis waarop de koopovereenkomst niet ziet (met nummers 145533, 145534 en 146125) en de partij vlees (met nummer 151845).
De voorzieningenrechter gaat er van uit dat die toezegging inmiddels is nagekomen en zal de beslagen daarom niet meer opheffen.
Ten aanzien van de resterende beslagen op de twee partijen vis waarop de koopovereenkomst wel betrekking heeft (met nummers 162128 en 162881), zal de voorzieningenrechter de vordering tot opheffing afwijzen. Gelet op hetgeen is overwogen onder ?5.2 tot en met ?5.7 is ten aanzien van de Vietnam Bank niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door haar ingeroepen recht.
6.3. Starcom en Hoogland zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van AFASCO en de Vietnam Bank worden begroot op:
- salaris procureur EUR 408,00 (factor 0,5 × tarief EUR 816,00)
Totaal EUR 408,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. wijst de vordering van AFASCO af,
7.2. veroordeelt AFASCO in de proceskosten, aan de zijde van Starcom en Hoogland begroot nihil,
7.3. veroordeelt Starcom om aan Vietnam Bank te betalen een bedrag van USD 131.120,00 (éénhonderdéénendertig duizendhonderdtwintig Amerikaanse dollar), vermeerderd met een bedrag van EUR 1.788,00 wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het nog niet betaalde deel van het bedrag van USD 131.120,00 vanaf 20 december 2007 tot de dag van volledige betaling,
7.4. draagt Hoogland op haar medewerking te verlenen aan het laten liggen van het beslag op, en zonodig aan de uitwinning van, de vis die voorwerp is van de koopovereenkomst en die ligt opgeslagen bij Daalimpex Coldstores B.V. te Velsen-Noord, met partijnummers 162128 en 162881,
7.5. veroordeelt Starcom en Hoogland in de proceskosten, aan de zijde van Vietnam Bank tot op heden begroot op EUR 3.670,80,
7.6. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de veroordelingen onder 7.3 tot en met ?7.5 uitvoerbaar bij voorraad,
7.7. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8. wijst de vorderingen af,
7.9. veroordeelt Starcom en Hoogland in de proceskosten, aan de zijde van AFASCO en de Vietnam Bank tot op heden begroot op EUR 408,00,
7.10. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2008.?