ECLI:NL:RBHAA:2008:BC6462

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
363714 CV EXPL 07-10199
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg bepaling in Sociaal Plan en toepassing hardheidsclausule

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 5 maart 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en de ANWB B.V. over de uitleg van een bepaling in het Sociaal Plan. [eiseres], die van 2000 tot 2007 werkzaam was bij ANWB, had haar dienstverband opgezegd voordat zij de OC-brief ontving, waarmee haar overcompleetheid werd bevestigd. De ANWB stelde dat [eiseres] geen recht had op een vertrekpremie omdat zij haar dienstverband had opgezegd voordat de OC-brief was ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de uitleg van ANWB niet in overeenstemming was met de redelijkheid, gezien de omstandigheden waaronder [eiseres] haar opzegging had gedaan. De rechter wees erop dat [eiseres] al eerder op de hoogte was gesteld van de sluiting van het callcenter en dat zij zelf had gehandeld om haar positie te verbeteren door een andere baan te aanvaarden. De kantonrechter concludeerde dat ANWB de hardheidsclausule uit het Sociaal Plan had moeten toepassen en dat [eiseres] recht had op de vertrekpremie. De vordering van [eiseres] werd toegewezen, en ANWB werd veroordeeld tot betaling van de vertrekpremie ter hoogte van 12 maandsalarissen, evenals de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 363714/CV EXPL 07-10199
datum uitspraak: 5 maart 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. M. Koudstaal
tegen
de besloten vennootschap ANWB B.V.
te ‘s-Gravenhage
gedaagde partij
hierna te noemen ANWB
gemachtigde mr. R. Willemsen
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 30 oktober 2006, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 2 januari 2008 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 1 februari 2008 gehouden comparitie van partijen, de voorafgaande aan zie zitting door de gemachtigde van [eiseres] aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties en de op die zitting door de gemachtigde van [eiseres] overgelegde pleitnotitie.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [eiseres], geboren op 5 juni 1978, is in de periode van november 2000 tot 1 september 2007 in de functie van Medewerker Supportoffice werkzaam geweest bij ANWB.
b. [eiseres] verrichtte haar werkzaamheden gewoonlijk op het callcenter te Badhoevedorp in de gemeente Haarlemmermeer.
c. Op 23 mei 2007 heeft ANWB, na overleg met en positief advies van de Onderdeelscommissie van de Ondernemingsraad, besloten om op basis van het implementatieplan integratie binnen/buitenland (IBB), de callcenters binnenland en de Alarmcentrale in Badhoevedorp, Den Haag en Assen per 1 januari 2008 te integreren, zodanig dat er van de drie vestigingen twee over zouden blijven. Het callcenter Badhoevedorp zou per 1 januari 2008 worden gesloten.
d. In verband met deze reorganisatie is tussen ANWB en de vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie een Sociaal Plan ANWB (hierna: Sociaal Plan) overeengekomen.
e. Dit Sociaal Plan vermeldt in de considerans het volgende:
“Partijen sluiten een CAO waarvan de volledige tekst hierna is opgenomen en die verder Sociaal Plan ANWB zal worden genoemd.”
f. In het Sociaal Plan zijn de volgende definities opgenomen:
“Overcomplete medewerker:
De medewerker van wie de functie of formatieplaats als gevolg van de reorganisatie is vervallen, die niet geplaatst kan worden in het reorganiserende bedrijfsonderdeel en derhalve overcompleet is en daarvan een schriftelijke bevestiging (de zogenoemde ‘OC-brief’) heeft ontvangen.
Datum overcompleetheid:
De datum waarop de formatieplaats van de medewerker ophoudt te bestaan.
OC-status:
De status die de medewerker krijgt zodra zijn formatieplaats ophoudt te bestaan.”
g. Dit Sociaal Plan bevat voorts onder meer de volgende bepalingen:
“1.5 Hardheidsclausule
1. In die gevallen waarin de toepassing van het Sociaal Plan ANWB leidt tot specifieke individueel onbillijke situaties, kan de betrokken medewerker schriftelijk de Directeur HRM verzoeken de toepassing van het Sociaal Plan ANWB te toetsen aan redelijkheid en billijkheid.
2. (…)
5.7 Vertrekpremie
1. De medewerker die de OC-brief heeft ontvangen en die zijn dienstverband op eigen verzoek opzegt vóór de datum waarop zijn OC-status ingaat, ontvangt van de ANWB een vertrekpremie.
2. De overcomplete medewerker dient het verzoek tot toekenning van de vertrekpremie in te dienen bij het verantwoordelijk management. Indien de periode tussen de mededeling overcompleetheid en de ingang van de OC-status minder dan zes weken is, bedraagt de periode waarin de medewerker het verzoek kan indienen zes weken gerekend vanaf de mededeling overcompleetheid.
3. De hoogte van de vertrekpremie wordt vastgesteld doormiddel van de kantonrechtersformule zoals vermeld in artikel 12.1. Het aldus verkregen brutobedrag wordt verhoogd met drie brutomaandinkomens. De minimale vertrekpremie bedraagt zes brutomaandinkomens.
In de berekening wordt uitgegaan van de hoogte van het brutomaandinkomen (verhoogd met het percentge vakantietoeslag) op het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
(…)
8. De medewerker die zijn arbeidsovereenkomst met de ANWB beëindigt maar niet overcompleet is of geen remplaçant (…) is, heeft geen recht op de vertrekpremie.
(…)
5.8 OC-status
1. De OC-status van de medewerker gaat in op de datum waarop de formatieplaats van de betrokken medewerker ophoudt te bestaan. Deze datum is vermeld in de OC-brief.
(…)”
h. In antwoord op vragen van een medewerker van ANWB is op 17 april 2007 door ANWB aan die medewerker het volgende bericht:
“Voor de meeste medewerkers van het Callcenter Badhoevedorp, waarvoor de enkele reisafstand naar het Callcenter Assen en de Alarmcentrale Den Haag meer bedraagt dan anderhalf uur per openbaar vervoer, geldt dat zij de OC-status krijgen. Een aangeboden functie is namelijk alleen passend als de reisafstand van huisadres naar standplaats niet meer bedraagt dan anderhalf uur.
Anderzijds: een medewerker wiens functie is komen te vervallen, kan tijdens het inventarisatiegesprek aangeven dat hij bereid is om te verhuizen als in den Haag of Assen een passende baan beschikbaar is. Mocht deze mogelijkheid zich voordoen, dan krijgt die medewerker uiteraard geen OC-status.
(…)”
i. Bij brief van 25 mei 2007 heeft ANWB het volgende aan [eiseres] geschreven:
“Met deze brief willen wij je informeren dat de hoofddirectie woensdag 23 mei jongstleden heeft besloten om de integratie van de callcenters van de Alarmcentrale en Wegenwacht per 1 januari 2008 uit te voeren.
(…)
Op deze reorganisatie is het Sociaal Plan ANWB van toepassing.
In de komende dagen wordt je (als je een contract voor onbepaalde tijd hebt) door je manager ingelicht over de status van je functie. Een functie is ongewijzigd, gewijzigd of vervallen.”
j. Bij brief van 27 mei 2007 heeft [eiseres] heet volgende aan ANWB geschreven:
“(…)
O.b.v. bovenstaande punten verzoek ik u dringend, mede gelet op art. 1.5 SP, dit verzoek te behandelen (…).”
k. Bij brief van 29 mei 2007 heeft ANWB het volgende aan [eiseres] geschreven:
“(…)
De status van uw functie, Medewerker Supportoffice, is ‘Vervallen’. Met u zal een inventarisatiegesprek gehouden worden. Doel van het inventarisatiegesprek is het bespreken van uw geschiktheid voor de door u aangegeven functie(‘s) en andere plaatsingsmogelijkheden.
(…)”
l. Vervolgens heeft ANWB bij brief van 7 juni 2007 het volgende aan [eiseres] geschreven:
“(…)
Op grond van 5.7.7. wordt bepaald wat de datum van feitelijk vertrek is van de medewerker. Dat is een kwestie van overleg tussen de manager en medewerker waarbij geldt dat de manager medewerker kan verplichten te blijven tot 1-1-2008, zoals de datum is vastgesteld bij IBB. De medewerker dient zich hieraan te houden wil hij in aanmerking komen voor de vertrekpremie. Uiteraard staat het u vrij om eerder bij de ANWB te vertrekken conform de regels die in de CAO vermeld staan. Echter dan valt u niet meer onder de reorganisatie en kunt u derhalve ook geen gebruik maken van de regelingen van het Sociaal Plan.
Dit zijn alle formele met de vakbonden overeengekomen regels. De achtergrond ervan is dat er, tot het moment van de definitieve reorganisatie en in ieder geval tot het moment van het definitieve besluit nog een wijziging kan komen in de plannen, waardoor functies al dan niet vervallen. De tweede reden is dat we mensen nodig hebben voor het werk totdat het werk écht ophoudt in de huidige vorm. Het kan niet zo zijn dat medewerkers vertrekken als het werk nog gewoon doorgaat. (…)”
m. Met haar brief van 29 juni 2007 heeft [eiseres] haar dienstverband opgezegd per 1 september 2007 op basis van het Sociaal Plan.
n. Hierop heeft ANWB bij brief van 4 juli 2007 het volgende aan [eiseres] geantwoord:
“Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw brief van 29 juni jl. (…).
Ik begrijp niet wat u bedoelt met de zinsnede ‘op basis van het Sociaal Plan’(…)
Ik verwijs hierbij naar de brief die de heer (…) op 15 juni jl. aan u heeft gestuurd (…).
Aangezien u uw dienstverband per 1 september 2007 opzegt, kunt u dus niet gebruikmaken van het Sociaal Plan.
Mocht u, omdat u geen gebruik kunt maken van het Sociaal Plan, alsnog uw opzegging willen intrekken en uw dienstverband bij de ANWB willen voortzetten, dan verneem ik dit graag z.s.m. schriftelijk van u, doch uiterlijk op 12 juli 2007
(…)”
o. Bij brief van 28 augustus 2007 heeft ANWB aan [eiseres] medegedeeld dat de OC-status van [eiseres] op 1 januari 2008 ingaat.
De vordering
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ANWB zal veroordelen aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting uit te betalen de vertrekpremie - ter hoogte van 12 maandsalarissen, zoals laatstelijk door [eiseres] bij ANWB verdiend - binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis, met veroordeling van ANWB in de kosten van het geding.
[eiseres] heeft het volgende aan haar vordering ten grond¬slag gelegd:
[eiseres], die een OC-status heeft en die haar dienstverband opzegt voor de datum waarop haar status feitelijk ingaat, heeft volgens artikel 5.7 sub 3. van het Sociaal Plan recht op een vertrekpremie ter hoogte van negen maandsalarissen vermeerderd met drie maandsalarissen.
Er bestaat een leemte in het Sociaal Plan, doordat geen termijn wordt gegeven voor het verkrij-gen van de OC-brief en doordat niet is opgenomen dat de OC-brief moet zijn ontvangen alvo-rens kan worden opgezegd.
ANWB heeft [eiseres] op 28 augustus 2007 schriftelijk bevestigd dat zij een OC-status heeft, die eerst ingaat op 1 januari 2008. Dit bewijst de stelling van [eiseres] dat zij al veel eerder materieel volledig in aanmerking kwam voor een vertrekpremie. Sedert mei 2007 was er immers niets gebeurd tengevolge waarvan haar status in de zin van het Sociaal Plan tus-sentijds zou kunnen zijn veranderd. Bovendien was al bekend dat werknemers die met een reistijd van anderhalf uur of langer werden geconfronteerd de OC-status zouden krijgen.
ANWB heeft [eiseres] ten onrechte en zonder enige rechtsgrond, althans zonder enig rech-tens te respecteren belang, de formele OC-brief onthouden tot 28 augustus 2007.
ANWB handelt jegens [eiseres] niet als een goed werkgever door haar deze vergoeding te onthouden.
Het verweer
ANWB heeft het volgende tegen de vordering aangevoerd:
[eiseres] heeft haar dienstverband opgezegd voordat zij de brief had ontvangen waarmee zij overcompleet werd verklaard. Daardoor komt zij niet in aanmerking voor een vertrekpremie. ANWB heeft [eiseres] in dat kader nog in overweging gegeven om de opzegging in te trekken teneinde nog wel voor de vertrekpremie in aanmerking te komen. [eiseres] heeft daarvan afgezien.
In de tweede helft van augustus 2007 is vastgesteld welke medewerkers per 1 januari 2008 uiteindelijk overcompleet zouden worden. De functies van deze medewerkers blijven tot deze datum bestaan en ook de daarbij behorende werkzaamheden, omdat eerst op die datum de vestiging Badhoevedorp definitief gesloten zou worden.
Tijdens het met [eiseres] gevoerde gesprek is aan haar de zogenaamde overcompleetbrief overhandigd.
ANWB kon de overcompleetbrief niet eerder dan op 28 augustus 2007 afgeven, omdat zij eerst in kaart moest brengen wat de wensen en mogelijkheden van de betreffende werknemers waren en wie er overcompleet zou worden en wie niet. Het was voor ANWB niet mogelijk om dat sneller te doen. Het is niet zo dat ANWB [eiseres] onnodig lang de overcompleetstatus heeft onthouden.
De functie van [eiseres] was weliswaar vervallen verklaard, zoals gemeld bij brief van 29 mei 2007, maar haar functie en formatieplaats hadden nog niet opgehouden te bestaan. Deze bleven bestaan tot 1 januari 2008.
Het Sociaal Plan is op zorgvuldige wijze met de betrokken partners tot stand gekomen. Ergens moet de grens worden getrokken. De grens die is getrokken is redelijk, duidelijk en niet voor nadere interpretatie vatbaar.
Het Sociaal Plan heeft als insteek "van werk naar werk". Feitelijk heeft [eiseres] zelf het uitgangspunt van het Sociaal Plan verwezenlijkt. Ook anderen die voor het verkrijgen van de overcompleetbrief zelf werk hadden gevonden, zijn niet in aanmerking gekomen voor een vertrekpremie.
Voor de uitleg van de bepalingen van het Sociaal Plan zijn de bewoordingen daarvan en eventueel de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen, voor zover deze niet uit het Sociaal Plan en de toelichting erbij kenbaar zijn, maar op de bewoordingen waarin het Sociaal Plan en de toelichting zijn gesteld. De bewoordingen van het Sociaal Plan zijn duidelijk. Eerst na het verkrijgen van de overcompleetbrief komt men in aanmerking voor een vertrekpremie.
[eiseres] heeft er zelf voor gekozen haar baan bij ANWB op te geven. Dat geschiedde op vrijwillige basis en ruim een halfjaar voordat haar functie definitief zou verdwijnen. Zij heeft de mogelijkheid om elders geplaatst te worden of om uiteindelijk een beroep te doen op een vertrekpremie, willens en wetens aan zich voorbij laten gaan. Evenmin heeft zij van de herplaatsingsinspanningen van ANWB gebruik willen maken. Dat is allemaal de eigen keuze van [eiseres] geweest. Zij kan dat niet vervolgens alsnog voor rekening van ANWB laten komen door het Sociaal Plan op haar situatie toepasselijk te laten verklaren.
Er kan geen sprake zijn van toepassing van de hardheidsclausule.
De beoordeling van het geschil
1. De kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door hun verschil van inzicht over de uitleg van het bepaalde bij artikel 5.7 van het Sociaal Plan:
“De medewerker die de OC-brief heeft ontvangen en die zijn dienstverband op eigen verzoek opzegt vóór de datum waarop zijn OC-status ingaat, ontvangt van de ANWB een vertrekpremie.”
2. Het onderhavige Sociaal Plan is, blijkens de considerans, een collectieve arbeidsovereenkomst, zodat de maatstaven met betrekking tot de uitleg van een collectieve arbeidsovereenkomst ook bij de uitleg van dit Sociaal Plan van toepassing zijn.
3. Als uitgangspunt geldt dat voor de uitleg van CAO-bepalingen in beginsel de bewoordingen daarvan en eventueel van de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de CAO, voor zover deze niet uit de CAO-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
4. De kantonrechter moet dus mede acht slaan op de ratio van het onderhavige Sociaal Plan, de redelijkheid van (de uitkomst van) de verschillende uitleg die partijen voorstaan en de mate waarin die uitleg past binnen het systeem van het Sociaal Plan, waarvan de onderhavige bepaling deel uitmaakt, als geheel.
5. Tegenover de stelling van [eiseres] heeft ANWB betoogd dat artikel 5.7 lid 1 van het Sociaal Plan aldus moet worden uitgelegd dat de medewerker recht heeft op de vertrekpremie indien de medewerker de OC-brief heeft ontvangen voordat hij/zij het dienstverband opzegt.
6. [eiseres] heeft zich erop beroepen dat dit niet letterlijk in de formulering is opgenomen. Zij stelt daarom dat zij in aanmerking komt voor de vertrekpremie, omdat zij de OC-brief heeft ontvangen en heeft opgezegd voor de datum waarop de OC-status ingaat.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat de ratio van het Sociaal Plan is ervoor te zorgen dat de medewerkers die overcompleet zijn verklaard, worden begeleid naar een andere werkkring, of zoals ANWB dit heeft uitgedrukt: “van werk naar werk”.
8. Tussen partijen is evenmin in geschil dat [eiseres] door ontslag te nemen en een andere dienstbetrekking te aanvaarden, zelf die doelstelling heeft gerealiseerd.
9. ANWB heeft aangevoerd dat [eiseres] slechts in aanmerking komt voor de vertrekpremie als zij de OC-brief had ontvangen voordat zij had opgezegd. Zij voert daartoe aan dat eerst diende te worden vastgesteld dat [eiseres] overcompleet was.
10. In verband met die wederzijdse stellingen is relevant welke procedure en te nemen stappen in het Sociaal Plan zijn opgenomen om werknemers die overcompleet zijn verklaard, naar een andere werkkring te begeleiden.
11. Uit het Sociaal Plan blijkt het volgende:
Een overcomplete medewerker wordt gedefinieerd als:
“De medewerker van wie de functie of formatieplaats als gevolg van de reorganisatie is vervallen, die niet geplaatst kan worden in het reorganiserende bedrijfsonderdeel en derhalve overcompleet is en daarvan een schriftelijke bevestiging (de zogenoemde ‘OC-brief’) heeft ontvangen.”
Uit het geheel van de bepalingen in het Sociaal Plan blijkt voorts dat de inspanningen van ANWB erop gericht zijn om mensen te herplaatsen binnen de organisatie of elders. Medewerkers die herplaatst zijn, intern maar ook extern, kunnen geen aanspraak maken op de vertrekpremie in het Sociaal Plan.
Voorts is in het Sociaal Plan een afgewogen traject neergelegd om medewerkers te begeleiden naar een andere functie. Die andere functie kan dan zowel intern als extern gevonden worden.
Ook voorziet het Sociaal Plan erin dat ANWB niet zou worden geconfronteerd met een onderbezet callcenter in Badhoevedorp tot de datum van daadwerkelijke sluiting. Om die reden is in het Sociaal Plan (artikel 5.7 lid 7) opgenomen dat het aan de beoordeling van het verantwoordelijk management werd overgelaten om met de betrokken medewerker individuele afspraken te maken over het tijdstip waarop het dienstverband zou eindigen.
Artikel 5.7 lid 8 bepaalt dat de medewerker die zijn arbeidsovereenkomst beëindigt maar niet overcompleet is of geen remplaçant is, geen recht heeft op de vertrekpremie.
Eén en ander betekent dat een medewerker eerst dan overcompleet is wanneer, na het inventarisatiegesprek en onderzoek, is komen vast te staan dat er geen herplaatsingsmogelijkheden (intern of extern) zijn.
12. De uitleg die ANWB aan de onderhavige bepaling geeft, te weten: dat eerst de
OC-brief moet zijn ontvangen voordat de dienstbetrekking door de werknemer wordt opgezegd, is op grond van wat onder 10. is overwogen, naar het oordeel van de kantonrechter het meest in overeenstemming met de ratio van het onderhavige Sociaal Plan, de redelijkheid van (de uitkomst van) de verschillende uitleg die partijen voorstaan en de mate waarin die uitleg past binnen het systeem van het Sociaal Plan, waarvan de onderhavige bepaling deel uitmaakt, als geheel.
De stelling van [eiseres] dat ook aanspraak op de vertrekpremie bestaat voordat de OC-brief zou zijn ontvangen komt in strijd met de definitie in het Sociaal Plan van een overcomplete medewerker en het hele traject van (interne of externe) herplaatsing. Hoewel [eiseres] dus in mei 2007 al (min of meer) bekend was met het feit dat zij in verband met de reistijd niet herplaatsbaar zou zijn, brengt dat nog niet met zich dat zij toen al overcompleet was in de zin van het Sociaal Plan. Daartoe had eerst de volledige procedure moeten worden gevolgd zoals opgenomen in het Sociaal Plan.
13. Niettemin is de kantonrechter van oordeel dat ten opzichte van [eiseres] deze uitleg van de onderhavige bepaling niet overeenstemt met de redelijkheid.
Zoals uit de vaststaande feiten immers blijkt, was [eiseres] al bij brief van 25 mei 2007 medegedeeld dat de callcenters Binnenland en Buitenland volgens het implementatieplan per 1 januari 2008 werden geïntegreerd en op twee locaties werden geconcentreerd, te weten Den Haag en Assen, zodat het callcenter in Badhoevedorp (waar [eiseres] werkzaam was) per die datum zou worden gesloten. Uit die sluiting van het callcenter te Badhoevedorp, in samenhang beschouwd met de beantwoording van vragen in het bericht van 17 april 2007, mocht [eiseres] begrijpen dat haar functie definitief zou komen te vervallen. Voorts is onvoldoende gesteld of gebleken dat de situatie ten aanzien van [eiseres] na mei 2007 zodanig is gewijzigd en/of zou wijzigen dat ANWB haar tot aan de datum van de werkelijke sluiting van het callcenter in Badhoevedorp, nodig had om dit callcenter naar behoren te laten functioneren.
Bij dit alles komt nog dat evenmin gesteld of gebleken is dat [eiseres] zich bereid heeft verklaard te verhuizen en dat onweersproken is dat [eiseres] (en andere werknemers van ANWB) al geruime tijd in onzekerheid verkeerde(n) omtrent haar (hun) rechtspositie.
Het is dus alleszins te billijken dat [eiseres] er zelf vaart achter heeft gezet om elders een betrekking te aanvaarden.
Bij de beoordeling in het kader van de redelijkheid heeft de kantonrechter ook meegewogen dat [eiseres] ANWB de nodige kosten heeft bespaard door zelf kordaat te handelen en elders een dienstbetrekking te aanvaarden. Zij behoefde aldus geen gebruik te maken van de begeleiding en/of andere voorzieningen zoals deze in het Sociaal Plan zijn opgenomen.
14. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat ANWB toepassing had moeten geven aan de in artikel 1.5 van het Sociaal Plan opgenomen hardheidsclausule (zoals door [eiseres] in haar brief van 27 mei 2007 genoemd) en [eiseres] in aanmerking had moeten laten komen voor de in artikel 5.7 van het Sociaal Plan vermelde vertrekpremie.
15. De kantonrechter is daarom op grond van het vorenstaande van oordeel dat de vordering moet worden toegewezen, nu ANWB overigens geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde vertrekpremie.
16. Nu de kantonrechter reeds op grond van het vorenstaande tot toewijzing van de vordering komt, behoeven de overige stellingen van [eiseres] geen verdere bespreking.
17. ANWB zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt ANWB om binnen een week na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwij¬ting aan [eiseres] te betalen de vertrekpremie ter hoogte van 12 maandsalarissen, zoals laatstelijk door [eiseres] bij ANWB verdiend.
Veroordeelt ANWB in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op €283,31 aan verschotten en €800,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.