ECLI:NL:RBHAA:2008:BC7129
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en voorlopige voorziening bij intrekking verklaring van geen bezwaar
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen [eiseres], werkzaam als grondstewardess bij Aviapartner B.V. op Schiphol, en haar werkgever, Aviapartner. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft op 14 januari 2008 de verklaring van geen bezwaar van [eiseres] ingetrokken, wat leidde tot de intrekking van haar Schipholpas. Aviapartner heeft [eiseres] daarop op staande voet ontslagen, stellende dat de intrekking van de verklaring van geen bezwaar een dringende reden voor ontslag vormde. [eiseres] heeft de nietigheid van dit ontslag ingeroepen en vordert betaling van haar loon vanaf de datum van ontslag.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet te rigoureus is en dat schorsing of ontbinding van de arbeidsovereenkomst meer voor de hand had gelegen. De kantonrechter stelt vast dat Aviapartner niet voldoende heeft aangetoond dat er dringende redenen waren voor het ontslag. De verplichting om [eiseres] van haar functie te ontheffen bestond, maar dat betekende niet dat ontslag met onmiddellijke ingang noodzakelijk was. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet nietig is en dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Aviapartner wordt veroordeeld tot betaling van het loon van [eiseres] vanaf 15 januari 2008, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, evenals de proceskosten.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij het intrekken van verklaringen van geen bezwaar en de noodzaak om in overleg te treden met werknemers over hun positie en mogelijkheden, in plaats van over te gaan tot ontslag zonder verdere afweging.