ECLI:NL:RBHAA:2008:BC7134

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
374699 AO VERZ 08-144
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een grondstewardess bij Aviapartner na intrekking van de verklaring van geen bezwaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 14 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Aviapartner BV en een grondstewardess, hierna aangeduid als [verweerster]. De zaak is ontstaan na de intrekking van de verklaring van geen bezwaar door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die noodzakelijk was voor het vervullen van de vertrouwensfunctie van [verweerster] op de luchthaven Schiphol. De intrekking was het gevolg van nadelige gegevens over de partner van [verweerster], wat leidde tot het blokkeren van haar Schipholpas en uiteindelijk tot haar ontslag op staande voet door Aviapartner.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet te rigoureus was en dat schorsing of ontbinding van de arbeidsovereenkomst meer voor de hand had gelegen. Het ontslag werd derhalve als nietig beschouwd. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden wegens wijziging van omstandigheden, aangezien [verweerster] niet meer in staat was haar functie uit te oefenen door de intrekking van de verklaring van geen bezwaar. De kantonrechter oordeelde dat de intrekking van de verklaring van geen bezwaar voor risico van [verweerster] kwam en dat er geen aanleiding was om een vergoeding toe te kennen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de werkgever in situaties waarin de werknemer door externe factoren niet meer in staat is om de functie te vervullen, en dat de werkgever niet zomaar kan overgaan tot ontslag zonder de omstandigheden zorgvuldig te overwegen. De rechter heeft de kosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 374699/ AO VERZ 08-144
datum uitspraak: 14 maart 2008
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
AVIAPARTNER BV
te Schiphol
verzoekster
hierna: Aviapartner
gemachtigde: mr. B.J. Bloemendal
tegen
[verweerster]
te [woonplaats]
verweerster
hierna: [verweerster]
gemachtigde: mr. L.P. Huis in ‘t Veld
De procedure
Op 25 februari 2008 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Aviapartner. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 29 februari 2008. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van Aviapartner heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
a. Aviapartner houdt zich op de luchthaven Schiphol bezig met het op de grond afhandelen van binnenkomende en vertrekkende vliegtuigen ten behoeve van een aantal luchtvaartmaatschappijen. Naast platformmedewerkers en medewerkers die vracht en bagage afwikkelen heeft Aviapartner grondstewardessen in dienst; zij begeleiden de passagiers vanaf het inchecken tot en met het aan boord gaan. Het grootste deel van dat werk wordt gedaan binnen beveiligd gebied.
b. Vanaf 1 september 2003 tot 1 september 2006 heeft [verweerster], thans 24 jaar oud, als grondstewardess werkzaamheden voor Aviapartner verricht op basis van een oproepovereenkomst. Op 1 september 2006 is [verweerster] voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Aviapartner tegen een salaris van € 1.332,68 bruto per maand exclusief emolumenten voor een werkweek van 78,95 %. Op de arbeidsovereenkomst is de cao van Aviapartner van toepassing.
c. De functie van [verweerster] wordt grotendeels uitgeoefend binnen het beschermde gebied van de luchthaven Schiphol. Het betreft een vertrouwensfunctie in de zin van de Wet veiligheidsonderzoeken (WVo).
d. Op grond van artikel 10 lid 2 WVo moet Aviapartner bij weigering of intrekking van de verklaring van geen bezwaar door de AIVD, de betrokken werknemer zo spoedig mogelijk uit de vertrouwensfunctie ontheffen.
e. Op 4 maart 2003 is [verweerster] een verklaring van geen bezwaar gegeven door de AIVD. Deze verklaring is op 14 januari 2008 door de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties ingetrokken. De Minister heeft [verweerster] per brief van die datum in dat verband onder meer meegedeeld:
“Bij een veiligheidsonderzoek wordt (…) mede gelet op de persoonlijke gedragingen en omstandigheden van de vertrouwensfunctionaris. Om die reden wordt ook aandacht besteed aan uw partner, omdat deze persoon geacht wordt invloed te kunnen uitoefenen op de persoon die de vertrouwensfunctie vervult.
Uit navraag bij de Centrale Justitiële Documentatie van het ministerie van Justitie is gebleken dat van uw partner,[...], nadelige gegevens bekend zijn. Deze gegevens leiden er toe dat niet gesteld kan worden dat er voldoende waarborgen zijn dat u de vertrouwensfunctie onder alle omstandigheden getrouwelijk zult vervullen.”
f. Als gevolg van die intrekking is de Schipholpas van [verweerster] geblokkeerd.
g. Bij brief van 15 januari 2008 heeft Aviapartner [verweerster] onder meer laten weten:
“Heden zijn wij door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de hoogte gebracht van het feit dat uw verklaring van geen bezwaar is ingetrokken. (…) Conform het gestelde in onze CAO punt 4.6 wordt intrekking en/of weigering (geïnitiëerd door derden) van de voor de functieuitoefening benodigde licenties (zoals de schipholpas), als dringende reden beschouwd voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Intrekking van de verklaring van geen bezwaar leidt er dan ook toe dat uw arbeidsovereenkomst met ingang van heden om dringende reden wordt beëindigd.”
h. [verweerster] heeft de nietigheid van dit ontslag ingeroepen.
Het verzoek
Aviapartner verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het dienstverband tussen partijen nog mocht blijken te bestaan, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt Aviapartner – samengevat – het volgende.
[verweerster] is niet meer in staat om haar functie uit te oefenen vanwege de intrekking van de verklaring van geen bezwaar op zich en bovendien vanwege het verliezen van de geldigheid van de Schipholpas op 14 januari 2008. Ingevolge artikel 4.6 van de cao was [verweerster] ervan op de hoogte dat intrekking of weigering van de voor de functiebeoefening benodigde licenties als een dringende reden wordt beschouwd. De feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven voor de intrekking van de verklaring van geen bezwaar liggen volledig in het privéleven van [verweerster].
De intrekking van de verklaring is voor onbepaalde duur. Aviapartner heeft geen mogelijkheid om [verweerster] tijdelijk of duurzaam een andere functie of werkzaamheden aan te bieden.
Het verweer
Ook [verweerster] is van mening dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, maar dan op grond van veranderingen in de omstandigheden. [verweerster] verzoekt daarbij om toekenning van een vergoeding van € 5.800,00 bruto.
Ter toelichting voert [verweerster] – samengevat – het volgende aan. Zij heeft Aviapartner geen dringende redenen voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst gegeven.
De bepaling in de cao waarop Aviapartner zich beroept is nietig. Partijen kunnen immers niet in een arbeidsovereenkomst of reglement bepaalde gedragingen tot een dringende reden bestempelen; elke dringende reden moet van geval tot geval worden beoordeeld. Verder bepaalt de wet dat als dringende reden worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is hier helemaal geen sprake van een dergelijke daad, eigenschap of gedraging van [verweerster], maar van haar partner, die niet in een relatie staat tot Aviapartner.
Aviapartner had andere maatregelen kunnen treffen om [verweerster] van haar functie te ontheffen, zoals schorsing of het laten verrichten van ander werk waarvoor geen Schipholpas nodig is.
Inmiddels is er wel sprake van verandering in de omstandigheden doordat een vertrouwensbreuk is ontstaan.
De beoordeling van het verzoek
1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
2. Ingevolge artikel 10 WVo is Aviapartner verplicht om [verweerster] van haar functie te ontheffen binnen acht weken na het intrekken van de verklaring van geen bezwaar. Die verplichting levert echter nog geen dringende reden op. Het beroep van Aviapartner op artikel 4.6 van haar cao kan haar niet helpen. Ten nadele van de werknemer kan niet worden bedongen wat in afwijking van de wet tussen partijen bij een arbeidsovereenkomst als dringende reden zal gelden voor ontslag van de werknemer of ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Het is uiteindelijk aan de rechter om te oordelen of een bepaalde gedraging, eigenschap of daad een dringende reden oplevert.
3. Hier is dat naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval. Er is immers vooralsnog niets gebleken van daden, eigenschappen of gedragingen van [verweerster] zelf, die ten gevolge hadden dat van Aviapartner redelijkerwijze niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
[verweerster] draagt als werkneemster weliswaar het risico van intrekking van de verklaring van geen bezwaar en van haar Schipholpas, dit ontslaat Aviapartner niet van haar verantwoordelijkheid als werkgever op dit punt.
De onderneming van Aviapartner vereist dat de werknemers beschikken over zo’n pas en zo’n verklaring, die door een derde worden verleend c.q. ingetrokken. Ook Aviapartner heeft daarom rekening te houden met dit aan de aard van haar onderneming gerelateerde risico. In dit licht had van Aviapartner dan ook verwacht mogen worden dat zij hierover met [verweerster] in overleg was getreden. Uit de Aviapartner gezonden brief van de Minister viel niet op te maken wat de grond was geweest voor de intrekking van de verklaring van geen bezwaar, maar die brief had wel aanleiding kunnen en moeten zijn om daarover te spreken met [verweerster]. Die beschikte wel over meer informatie van de Minister, waaruit bleek dat de intrekking verband hield met de over haar partner bekend geworden nadelige gegevens. De primaire grondslag kan gelet op het voorgaande het verzoek niet dragen.
4. Er is echter naar het oordeel van de kantonrechter wel sprake van een wijziging van omstandigheden. Een deel van het werk dat behoort bij de functie van [verweerster] wordt weliswaar buiten beveiligd gebied worden gedaan, waarvoor op zichzelf geen Schipholpas nodig is, maar omdat de functie van grondstewardess een vertrouwensfunctie is, onder meer door het in die functie omgaan met bagage van passagiers, is daarvoor een verklaring van geen bezwaar nodig. Niet is gesteld of gebleken dat op redelijk korte termijn uitzicht is op een andersluidende beslissing van de Minister op een bezwaar van [verweerster]. Van Aviapartner kan daarom niet gevergd worden om daarop te wachten. Verder heeft [verweerster] tegenover de betwisting door Aviapartner niet aangegeven of en zo ja welke functie of werkzaamheden zij nog voor Aviapartner zou kunnen verrichten.
5. De conclusie luidt daarom dat de arbeidsovereenkomst wegens wijziging in de omstandigheden zal worden ontbonden, en wel tegen 16 maart 2008.
6. De omstandigheid die nu leidt tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, hoe zuur ook voor [verweerster], komt voor risico van [verweerster]. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om [verweerster] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen.
7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
8. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
ontbindt de arbeidsovereenkomst, voor het geval deze nog tussen partijen bestaat, tegen 16 maart 2006;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.