zaaknummer / rolnummer: 132231 / HA ZA 07-166
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
L.J.G. MENSE BEHEER B.V.,
gevestigd te Heemstede,
2. [Eiser 2],
wonende te Heemstede,
eisers,
procureur mr. H. Oomen,
advocaat mr. L.C. van den Berg te Rotterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BEVERWIJK,
zetelend te Beverwijk,
gedaagde,
procureur mr. P.F.P. Nabben.
Partijen zullen hierna Mense Beheer en [eiser 2], dan wel gezamenlijk Mense c.s. en de gemeente genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 6 juni 2007
- de akte houdende overlegging producties van Mense c.s. met producties 15 tot en met 17
- het proces-verbaal van comparitie van 1 augustus 2007
- de conclusie van repliek tevens houdende aanvulling van eis met producties 18 tot en met 21
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van Mense c.s.
- het proces-verbaal van de pleitzitting van 28 januari 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Op 18 februari 2003 hebben de gemeente (als opdrachtgever) en Aannemings- Handels- Boomverzorgings- en Groenvoorzieningsbedrijf Mense B.V., verder te noemen Mense B.V., (als opdrachtnemer) een overeenkomst gesloten genaamd: “Raamovereenkomst Planten en verwijderen van bomen tussen Gemeente Beverwijk en Mense B.V. te Heemstede” (hierna: de ‘raamovereenkomst’).
2.2. Artikel 1 (Algemene bepalingen) van de raamovereenkomst luidt:
“(…)
1.2 Deze raamovereenkomst heeft ten doel de voorwaarden van met name prijs en in voorkomende gevallen, hoeveelheid, van de gedurende de looptijd van de raamovereenkomst door opdrachtgever te plaatsen orders vast te stellen.
1.3 Deze raamovereenkomst is als zodanig geen verplichting tot afname van zaken en/of diensten, maar is bedoeld als referentie ten behoeve van afzonderlijke order(s), die kunnen worden geplaatst door de opdrachtgever.
1.4 In aanvulling op de in deze raamovereenkomst opgenomen bepalingen zijn de bepalingen in de aanvraag tot offerte en de Inkoopvoorwaarden van de gemeente Beverwijk afzonderlijk van toepassing.”
2.3. Artikel 2 (Aard van de te leveren zaken en/of diensten) van de raamovereenkomst luidt:
“2.1 De firma Mense draagt zorg voor het planten van de inboet bomen volgens bijgevoegde beschrijving, het verrichten van werkzaamheden zoals die op bijgevoegde bijlage staat omschreven en het verwijderen van iepen in verband met de iepziekte conform de daartoe gemaakte afspraken. Bovendien zal de firma Mense de noodkap verzorgen bij stormschade in de gemeente Beverwijk. Bij melding van noodkap aan de directie dient de firma Mense BV binnen twee uur ter plaatse te zijn. Voor de werkzaamheden in het weekend geldt een toeslag op het bestaande tarief.”
2.4. Artikel 4 (Specificaties) bepaalt:
“In de bijlage 1 achter deze raamovereenkomst zijn de werkzaamheden bepaald die door firma Mense BV uitgevoerd dienen te worden. Bijlage(n) is (zijn) onlosmakend onderdeel van de overeenkomst.”
2.5. Artikel 9 (Prijzen) luidt als volgt:
“9.1 Voor de in de raamovereenkomst opgenomen zaken en/of diensten gelden de prijzen volgens de bijlage:
Prijsopgave firma Mense, bijlage I, inclusief click melding, drain, boompalen, boomband en spijkers
bomengrond ca. 14 ton per vracht a € 15,50 per incl. vervoer
eentoppig bemest zand ca. 14 ton per vracht a € 25,50 per incl. vervoer
het bomenzand of bomengrond wordt op basis van bonnen afgerekend en er dient een certificaat te worden overhandigd waaruit blijkt hoe de samenstelling van het product is.
Voor het verwijderen van iepen wordt hetzelfde bedrag in rekening gebracht als op het formulier, bijlage I, staat vermeld. Verwerking conform het iepenziekte besluit BVOR.
(...)”
9.2 Gedurende de looptijd van de raamovereenkomst zijn de overeengekomen prijzen vast, als bedoeld in lid 9.1, vermeld op de bijgevoegde lijst.
(…)”
2.8 Artikel 13 (Wijzigingen) luidt als volgt:
“Wijzigingen van deze raamovereenkomst, alsmede aanvullingen daarop zijn slechts geldig voor zover deze schriftelijk zijn overeengekomen.”
2.9 Aan de raamovereenkomst zijn de volgende drie bijlagen gehecht:
- “Prijslijst uit te voeren werkzaamheden” (hierna: ‘Bijlage 1’)
- “Prijslijst te leveren materialen” (hierna: ‘Bijlage 2’)
- “Prijslijst 11 januari 2002 voor werkzaamheden op regiebasis, zelfde looptijd als raamovereenkomst” (hierna: ‘Bijlage 3’).
2.10. Bijlage 1 vermeldt de prijzen voor verschillende werkzaamheden aan bomen die al naar gelang de grootte van de omtrek van de boom zijn ingedeeld in categorieën. Zo geldt voor het ‘afzetten kroon en afvoeren’ van een boom met een omtrek tot 50 centimeter een tarief van € 34,-- . Hetzelfde tarief geldt voor het ‘rooien stam, stobben en afvoeren’ van een boom uit de categorie met een omtrek tot 50 centimeter. In bijlage 3 “Overzicht te berekenen prijzen per 01.01.2002 zijn de uurtarieven opgenomen voor verschillende werkzaamheden.
2.11. Artikel 30 van de “Algemene Voorwaarden Van de Gemeente Beverwijk voor opdrachten tot Het leveren van producten en/of diensten 2000” (hierna: de algemene voorwaarden van de gemeente) luidt als volgt:
“Artikel 30 Overdracht rechten en plichten
1. Partijen zijn niet gerechtigd de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten zonder schriftelijke toestemming van de andere partij aan een derde over te dragen, te vervreemden of te bezwaren, zulks met uitzondering van het recht op honorarium. De toestemming zal niet zonder redelijke grond worden geweigerd. Partijen kunnen aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
2. Met toestemming van de Gemeente Beverwijk is de opdrachtnemer gerechtigd om rechten met betrekking tot de overeenkomst binnen het concern over te dragen bij overname of bij een overdracht van de aandelen. Indien de opdrachtnemer het voornemen heeft een dergelijke situatie te creëren of een dergelijke situatie voorziet, meldt hij dit terstond aan de opdrachtnemer.
2.12. Na het sluiten van de raamovereenkomst heeft Mense B.V. diverse groenwerkzaamheden verricht voor de gemeente. Aanvankelijk zijn alle werkzaamheden conform Bijlage 1 op basis van stuksprijzen aan de gemeente gefactureerd. Vervolgens zijn op verzoek van de gemeente bepaalde werkzaamheden op de voormalige Vuilnisbelt, de Zeestraat en de Begraafplaats gefactureerd conform de in Bijlage 3 opgenomen uurtarieven.
2.13. Partijen hebben diverse malen overleg gevoerd over de werkzaamheden en de manier van factureren. Bij brief van 11 april 2005 heeft [eiser 2] namens Mense B.V. onder andere het volgende aan de gemeente geschreven:
“(…)
In 2003 zijn er door onze bedrijven Mense BV en Heemsteeds Green Design BV iepen verwijderd volgens afspraak binnen 2 weken na melding.
Ook op de voormalige Vuilnisbelt, Zeestraat en Begraafplaats zijn iepen geveld. Een en ander dient volgens het raamcontract verrekend te worden.
De Gemeente Beverwijk was en is echter met een ander standpunt gekomen in 2003 n.l. dat de voormalige Vuilnisbelt, Zeestraat en Begraafplaats niet onder dit raamcontract vallen en in zogenaamde regie moeten worden uitgevoerd.
Om de goede verstandhouding tussen Gemeente, Mense BV en Heemsteeds Green Design BV. niet te verstoren zijn wij onder voorbehoud akkoord gegaan, maar dan moesten er wel andere opdrachten met gelijke winstmarge tegenover staan om onze schade te compenseren, wat wij aan de Gemeente per fax en e-mail hebben bevestigd.”
2.14. Op 20 januari 2006 heeft Arag Rechtsbijstand namens Mense B.V. een brief gestuurd aan de gemeente (hierna: de ‘Arag-brief’) waarin zij vergoeding vordert van omzetschade geleden in 2003 en 2004 doordat de gemeente werkzaamheden die Mense B.V. op grond van de raamovereenkomst zou behoren te verrichten aan een derde gegund zou hebben, nabetaling voor werkzaamheden in de periode augustus en september 2005 die op grond van de raamovereenkomst hadden moeten worden gedeclareerd op basis van stuksprijs conform Bijlage 1, terwijl deze werkzaamheden aan de gemeente als regiewerk in rekening waren gebracht op basis van de uurtarieven genoemd in Bijlage 3, betaling voor 8.000 zieke iepen, die Mense B.V. in strijd met de raamovereenkomst in augustus 2005 van de gemeente niet mocht verwijderen, en gemiste omzet wegens niet vergunde werkzaamheden, dit alles tot een totaalbedrag van € 2.855.674,51.
2.15. In een akte van cessie d.d. 1 juni 2006 wordt gesteld dat Mense B.V. de vorderingen jegens de gemeente zoals genoemd in de aan die akte gehechte Arag-brief, aan Mense c.s. heeft overgedragen.
2.16. Bij brief van 29 juni 2006 heeft Mense B.V. het volgende aan de gemeente geschreven:
“Door middel van deze brief deel ik u op grond van artikel 3:94 lid 1 van het B.W. mede dat (…) Mense B.V., (…) haar vordering op de Gemeente Beverwijk, zoals
deze vordering blijkt uit de hierbij gesloten akte van cessie de dato 1 juni 2006 met bijlage, heeft gecedeerd aan haar aandeelhouders, te weten L.J.G. Mense Beheer B.V. (…) en [eiser 2] (…) in de verhouding 84% en 16%. (…).
Vanaf heden kunt u derhalve slechts rechtsgeldig uw schuld voldoen door betaling aan laatstgenoemde partijen.”
3.1. Mense c.s. vordert - na vermeerdering van eis - dat de rechtbank de gemeente bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen tot:
primair:
1. nakoming van dat gedeelte van de raamovereenkomst dat betrekking heeft op betaling van de werkzaamheden op de locaties Vuilnisbelt, Zeestraat en de begraafplaats, onder aftrek van hetgeen de gemeente al heeft betaald, en derhalve tot betaling van € 2.415.095,50;
2. vergoeding van schade die Mense c.s. heeft geleden als gevolg van het toerekenbaar tekort geschoten zijn in de nakoming van die verbintenissen waarvan nakoming blijvend onmogelijk is, met name als gevolg van gemiste inkomsten doordat werk dat conform de raamovereenkomst aan Mense c.s. gegeven had moeten worden, aan derden is opgedragen en derhalve tot betaling van een bedrag van € 245.386,97.
subsidiair:
voor het geval de rechtbank ten aanzien van het primair, onder 1, gevorderde mocht oordelen dat nakoming over het geheel blijvend onmogelijk is, vergoeding van de door Mense c.s. geleden schade als gevolg van het blijvend onmogelijk zijn de raamovereenkomst na te komen tot een beloop van € 2.665.982,60.
Zowel primair als subsidiair:
1. vergoeding van wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf datum verzuim zijnde 7 april 2005 voor het bedrag van € 605.316,50 en 16 december 2005 voor het bedrag van € 1.374.654,50 en 20 januari 2006 voor het bedrag van € 225.000,00, althans vanaf de datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
2.vergoeding van BTW over de toegewezen bedragen voorzover het gevorderde correspondeert met door Mense c.s. verrichte werkzaamheden;
3.vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 5.500,00;
een en ander met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
3.2. Mense c.s. legt -kort gezegd- aan haar vorderingen ten grondslag dat Mense B.V. op grond van de raamovereenkomst aanspraak heeft op vergoeding op basis van de stuksprijs als aangegeven in Bijlage 1 voor de werkzaamheden die zij in opdracht van de gemeente heeft verricht op de locaties Vuilnisbelt, Zeestraat en de begraafplaats. Op verzoek van de gemeente heeft Mense B.V. in de periode van 2003 tot en met 2005 deze werkzaamheden op regiebasis gefactureerd met toepassing van de uurtarieven genoemd in Bijlage 3. Volgens Mense c.s. gebeurde dit echter onder protest harerzijds en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de gemeente hiertegenover andere opdrachten aan haar zou verlenen ter compensatie. Nu de gemeente deze additionele opdrachten niet heeft verstrekt, is Mense c.s. alsnog gerechtigd tot een nabetaling voor de werkzaamheden op basis van de stuksprijs onder aftrek van hetgeen de gemeente ter zake al heeft voldaan. Voorts heeft Mense c.s. aangevoerd dat de gemeente gedurende de looptijd van de raamovereenkomst ook opdrachten aan anderen dan Mense B.V. heeft gegund, hetgeen in strijd is met de in de raamovereenkomst overeengekomen exclusiviteit Mense B.V.. Aldus heeft Mense B.V. omzet gederfd en is zij gerechtigd tot vergoeding van de gemiste omzet door de gemeente, zo stelt Mense c.s..
3.3. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. De gemeente heeft in de onderhavige procedure als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de overdracht van de gestelde vorderingen op de gemeente door Mense B.V. aan Mense c.s. niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, nu Mense B.V. hiervoor niet de vereiste toestemming op basis van artikel 30 van de Inkoopvoorwaarden heeft verzocht en verkregen. Voorts stelt de gemeente dat onvoldoende bepaalbaar is welke vorderingen zijn overgedragen. Op grond hiervan dient Mense c.s. niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de gemeente. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
4.2. Niet in geding tussen partijen is dat de algemene voorwaarden van de gemeente, (in de raamovereenkomst aangeduid als de Inkoopvoorwaarden) van toepassing zijn op de raamovereenkomst. Voorts staat vast dat Mense B.V. geen toestemming heeft gevraagd voor de overdracht van de door haar gestelde vorderingen op de gemeente. Partijen zijn het erover eens dat Mense B.V. deze toestemming in beginsel wel had dienen te vragen. Mense c.s. heeft immers zelf aangegeven dat de overdracht geschiedde in het kader van een bedrijfsovername. Hiervoor had de toestemming van de gemeente als bedoeld in artikel 30 lid 2 van de algemene voorwaarden moeten worden verkregen.
4.3. De stelling van Mense c.s. dat de gemeente op dit toestemmingsvereiste geen beroep (meer) kan doen, nu zij hierop eerst bij conclusie van dupliek een beroep heeft gedaan, wordt gepasseerd. Geen rechtsregel staat eraan in de weg dat een dergelijk beroep eerst gedurende een aanhangige procedure wordt gedaan en voorts is er geen sprake van strijd met de goede procesorde nu Mense c.s. in de gelegenheid is gesteld op dit beroep te reageren en dit ook heeft gedaan.
4.4. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de toepassing van artikel 30 van de algemene voorwaarden van de gemeente naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is, als gesteld door Mense c.s., nu de gemeente heeft aangegeven dat zij wel degelijk een te respecteren belang heeft bij de toepassing hiervan. Zij wil immers voorkomen dat zij na afloop van de onderhavige procedure eventueel alsnog met een vordering van Mense B.V. zou worden geconfronteerd tot bijvoorbeeld nakoming van overeengekomen compensatiewerkzaamheden. Ook de desbetreffende stelling van Mense c.s. faalt aldus.
4.5. Zo de bedoelde toestemming nog achteraf aan de gemeente zou kunnen worden gevraagd door Mense c.s., kan niet van de gemeente worden verlangd dat zij deze toestemming alsnog geeft. Gelet op het voorgaande bestaat voor de gemeente immers een redelijke grond in de zin van artikel 30 lid 1 van de algemene voorwaarden om deze toestemming te weigeren.
4.6. Nu geen toestemming is gevraagd en dit blijkens de algemene voorwaarden van de gemeente als voorwaarde is gesteld voor overdracht van de vorderingen, waren de vorderingen niet overdraagbaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat de door Mense c.s. gestelde vorderingen van Mense B.V. op de gemeente niet aan Mense c.s. zijn overgedragen. Nu Mense c.s. geen rechthebbende is ten aanzien van de gestelde vorderingsrechten, zal de rechtbank Mense c.s. niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen.
4.7. Ter voorkoming van een eventuele nieuwe procedure tussen Mense c.s. dan wel Mense B.V. enerzijds en de gemeente anderzijds, zal de rechtbank thans ten overvloede, zonder dat hieraan enig rechtsgevolg kan worden verbonden, ingaan op het gevorderde.
4.8. Na protest door de gemeente vanwege facturering op stuksbasis, heeft overleg plaatsgevonden tussen partijen over de manier van toepassing van de tarieven. De gemeente heeft aangegeven bepaalde werkzaamheden op regiebasis aan Mense B.V. te zullen betalen, terwijl Mense c.s. van mening was op basis van een stuksprijs als genoemd in Bijlage 1 te mogen factureren. Ter zitting van 28 januari 2008 heeft de gemeente aangegeven dat het hierbij voornamelijk ging om het verwijderen van iepen en spillen van iepen. Mense c.s. heeft onbetwist aangevoerd dat Mense B.V. tegen genoemd voornemen van de gemeente heeft geprotesteerd, maar dat zij vervolgens wel facturen op basis van regie, zijnde uurtarieven, aan de gemeente heeft gestuurd onder de voorwaarde dat haar andere werkzaamheden ter compensatie zouden worden gegund. Nu de gemeente geen compensatiewerk heeft aangeboden, dient er alsnog volgens de bepalingen van de raamovereenkomst, dat wil zeggen op basis van de stuksprijzen genoemd in Bijlage 1, te worden afgerekend, aldus Mense c.s..
4.9. Centraal in de onderhavige procedure staat dan ook de vraag welk tarief Mense B.V. op basis van de raamovereenkomst aan de gemeente in rekening mocht brengen voor het verwijderen van iepen, waaronder begrepen het verwijderen van spillen van iepen.
4.10. De gemeente heeft aangegeven dat uit de raamovereenkomst voortvloeit dat het verwijderen van iepen in verband met de iepziekte dient te worden gefactureerd op regiebasis. Zij baseert dit op artikel 2.1 van de raamovereenkomst. Dit artikel dient volgens de gemeente zodanig te worden uitgelegd als zou het eerste deel van de eerste volzin (het planten van de inboet bomen volgens bijgevoegde beschrijving, het verrichten van werkzaamheden zoals die op bijgevoegde bijlage staat omschreven) moeten worden begrepen als te factureren op stuksbasis conform Bijlage 1, terwijl het tweede deel van de eerste volzin (en het verwijderen van iepen in verband met de iepziekte conform de daartoe gemaakte afspraken) juist voorziet in het factureren op regiebasis als omschreven in Bijlage 3, aldus de gemeente.
4.11. Volgens Mense c.s. zouden daarentegen alle werkzaamheden als omschreven in de eerste volzin van artikel 2.1 op stuksbasis conform Bijlage 1 dienen te worden gefactureerd en betaald.
4.12. In aanmerking genomen het tussen partijen gevoerde debat en de in het geding gebrachte stukken komt de rechtbank tot het volgende standpunt. Voorop staat dat het voor de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over een weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld.
4.13. In dit verband gaat de rechtbank ervan uit dat uit de tekst van artikel 2.1 van de raamovereenkomst niet zonder meer duidelijk wordt voor welke werkzaamheden op regiebasis en voor welke op stuksbasis dienen te worden afgerekend. Er wordt in dit artikel immers niet expliciet een bijlage benoemd volgens welke de werkzaamheden zouden worden afgerekend. Artikel 9.1 van de raamovereenkomst daarentegen, welk artikel volgens haar titel de prijzen behandelt, geeft met zoveel woorden aan dat voor de in raamovereenkomst opgenomen zaken en/of diensten de prijzen gelden volgens de bijlage: ‘Prijsopgave firma Mense, bijlage I’. Voorts geeft dit artikel aan dat voor het verwijderen van iepen hetzelfde bedrag in rekening wordt gebracht als op het formulier, bijlage I. De rechtbank stelt vast dat de eerste bijlage bij de raamovereenkomst Bijlage 1 is en dat deze door de gemeente in haar exemplaar is voorzien van het opschrift ‘Bijlage I’. Aldus gaat de rechtbank er in het navolgende vanuit dat de genoemde Bijlage I in de raamovereenkomst Bijlage 1 betreft.
4.14. Uit de tekst van artikel 9 van de raamovereenkomst lijkt dan ook te volgen dat voor het verwijderen van iepen conform Bijlage 1 op stuksbasis mocht worden gefactureerd.
4.15. Niettemin bestaat aanleiding af te wijken van de in redelijkheid niet mis te verstane bewoordingen van de raamovereenkomst voor zover de gemeente gemotiveerd stelt (en zonodig zou bewijzen) dat gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval aan die bewoordingen een afwijkende betekenis toekomt.
4.16. Uit hetgeen partijen hebben besproken ten tijde van het tot stand komen van de overeenkomst kan evenwel niets worden afgeleid, nu beide partijen hebben aangegeven dat in het voortraject niet expliciet is gesproken over de manier van afrekenen voor het verwijderen van iepen en spillen van iepen. De gemeente heeft echter aangegeven dat in het verleden voor dergelijke werkzaamheden op regiebasis werd betaald en dat de raamovereenkomst in haar algemeenheid een bestendiging van de handelwijze tussen gemeente enerzijds en Mense B.V. anderzijds vormde.
4.17. Ter zitting van 28 januari 2008 is echter gebleken dat, zoals ook door Mense c.s. betoogd, niet onverkort kan worden gesteld dat de raamovereenkomst een bestendiging van de voorheen gangbare handelwijze vormt. Op genoemde zitting heeft de gemeente desgevraagd aangegeven dat de oude handelwijze voor wat betreft het verwijderen van bomen eruit bestond dat Mense B.V. op basis van een kaplijst van de gemeente een offerte uitbracht voor het verwijderen van de in die lijst genoemde bomen. In deze offerte vermeldde Mense B.V. de totale som waarvoor zij het werk wilde aannemen. Die offerte bevatte ook een specificatie naar stuksprijs per boom. Voorts heeft de gemeente aangegeven dat deze stuksprijs varieerde per offerte en er feitelijk sprake was van aanneming van werk tegen een bepaalde aanneemsom. Expliciet heeft de gemeente aangegeven met de raamovereenkomst afspraken te hebben willen vastleggen voor een vaste stuksprijs waardoor zij niet telkens een aparte offerte diende aan te vragen, waarvan de stuksprijs kon variëren.
Aldus neemt de rechtbank aan dat in ieder geval ten aanzien van een belangrijk onderdeel van de samenwerking is afgeweken van de voorheen gebruikelijke handelwijze. In dit licht en gezien de betwisting van Mense c.s. acht de rechtbank zonder nadere onderbouwing van de gemeente dan ook niet aannemelijk dat de raamovereenkomst een bestendiging van de voorheen gangbare praktijk vormde. De voorheen gangbare praktijk kan dan ook niet dienen als aanwijzing voor de manier waarop de raamovereenkomst dient te worden uitgelegd.
4.18. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat het de gemeente is geweest die de raamovereenkomst heeft opgesteld. De gemeente kan haar blijkbaar andersluidende uitleg omtrent de bepalingen niet tegenwerpen aan Mense B.V. nu zij heeft nagelaten haar kennelijke bedoelingen duidelijk in de raamovereenkomst te verwoorden. Zeker niet nu ook niet is gebleken dat zij hierover ten tijde van het tot stand komen van de raamovereenkomst met Mense B.V. heeft gesproken. Nu de tekst van de raamovereenkomst juist het tegendeel lijkt weer te geven van de door de gemeente voorgestane bedoelingen, kan zij op basis van het hiervoor overwogene deze bedoelingen niet tegenwerpen aan Mense B.V. De onduidelijkheid in de raamovereenkomst, voor zover die al bestaat, dient dan ook voor rekening van de gemeente te blijven.
4.19. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat de tekst van de raamovereenkomst aldus dient te worden begrepen dat partijen zijn overeengekomen een stuksprijs te rekenen voor het verwijderen van iepen (al dan niet in verband met de iepziekte).
4.20. Aldus was vloeide uit de raamovereenkomst voort dat Mense B.V. in beginsel gerechtigd was de werkzaamheden, ook voor zover deze het verwijderen van iepen betrof, op stuksbasis te factureren. De gemeente kan hierbij geen beroep doen op rechtsverwerking op de grond dat Mense B.V. aanvankelijk lagere facturen op basis van de tarieven van Bijlage 3, zijnde regiebasis, heeft verzonden. Mense c.s. heeft immers onderbouwd aangegeven dat Mense B.V. dit heeft gedaan op uitdrukkelijk verzoek van de gemeente. Ook heeft zij onbetwist gesteld dat Mense B.V. tegen de gang van zaken heeft geprotesteerd en dat Mense B.V. hieraan de voorwaarde heeft verbonden dat er werk ter compensatie zou worden aangeboden. Van eventuele rechtsverwerking als door de gemeente betoogd, kan dan ook geen sprake zijn.
4.21. Ten aanzien van de facturering merkt de rechtbank echter op dat de uitleg die Mense c.s. geeft aan de Bijlage 1 niet kan opgaan. Zij stelt immers dat alle spillen onder de stuksprijs van bomen tot 50 centimeter omtrek vallen. Hierbij heeft zij betoogd dat het verwijderen van een spil valt onder zowel het kopje “afzetten kroon en afvoeren” als onder het kopje “rooien stam, stobben en afvoeren”. Een redelijke uitleg van de raamovereenkomst en meer in het bijzonder Bijlage 1 lijkt echter met zich te brengen dat Mense c.s. niet met recht kan volhouden dat bij een spil een kroon kan worden afgezet of de stam kan worden gerooid en de stobben worden afgevoerd. Hiervan zal eerst sprake kunnen zijn bij een boom van enige omvang.
4.22. De vordering van Mense c.s. ten aanzien van de gemiste omzet voor de niet-gegeven opdracht voor het verwijderen van 8.000 zieke iepen, lijkt niet voor toewijzing vatbaar, nu uit de raamovereenkomst niet volgt dat ten aanzien van het gunnen van opdrachten exclusiviteit is overeengekomen. De rechtbank kan artikel 1.3 van de overeenkomst, ook bezien in onderlinge samenhang met de andere artikelen, niet anders begrijpen dan zoals dat artikel is verwoord: ‘Deze raamovereenkomst is als zodanig geen verplichting tot afname van zaken en/of diensten, maar is bedoeld als referentie ten behoeve van afzonderlijke order(s), die kunnen worden geplaatst door de opdrachtgever.’ Nu Mense c.s. geen relevante feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waarom dit artikel anders dient te worden begrepen, lijkt de raamovereenkomst geen verplichting in te houden tot het exclusief gunnen van alle werkzaamheden als omschreven in de overeenkomst aan Mense B.V.
4.23. Nu Mense c.s. niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, zal de rechtbank haar als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- vast recht € 4.732,00
- salaris procureur € 16.055,00 (5,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 20.787,00
5.1. verklaart Mense c.s. niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2. veroordeelt Mense c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 20.787,--,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, mr. J.E. van Praag en mr. J. Candido en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2008.?