ECLI:NL:RBHAA:2008:BC8936

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
373419 VV EXPL 08-34
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens discriminatie en schending van veiligheidsvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 26 maart 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een leidinggevende bij Menzies World Cargo (Nederland) BV, en zijn werkgever. Eiser was op staande voet ontslagen vanwege het treiteren en discrimineren van een homoseksuele collega, alsook het schenden van veiligheidsvoorschriften. De gedragingen van eiser werden gefilmd door een collega en op YouTube geplaatst, wat leidde tot de ontslagprocedure.

Eiser vorderde in kort geding wedertewerkstelling en doorbetaling van zijn salaris, maar de kantonrechter wees deze vorderingen af. De rechter oordeelde dat de gedragingen van eiser, waaronder het gebruik van een vorkheftruck op een onveilige manier en het maken van ongepaste opmerkingen, voldoende grond vormden voor ontslag op staande voet. De kantonrechter benadrukte dat eiser als voorman een voorbeeldfunctie vervulde en dat zijn gedrag niet alleen ongepast was, maar ook in strijd met de geldende CAO, die discriminatie en schending van veiligheidsvoorschriften verbiedt.

De kantonrechter concludeerde dat Menzies gerechtigd was om eiser op staande voet te ontslaan, gezien de ernst van de gedragingen en de impact daarvan op de werkvloer. De vordering van eiser werd integraal afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis onderstreept de noodzaak voor werkgevers om een veilige en respectvolle werkomgeving te waarborgen, en dat overtredingen van deze normen ernstige gevolgen kunnen hebben voor de betrokken werknemers.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 373419 / VV EXPL 08-34
datum uitspraak: 26 maart 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. J.J. Kaldenbach (FNV Bondgenoten)
tegen
de besloten vennootschap Menzies World Cargo (Nederland) BV
te Luchthaven Schiphol
gedaagde partij
hierna te noemen Menzies
gemachtigde: mr. L.M. van der Sluis
De procedure
[eiser] heeft Menzies op 4 maart 2008 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 maart 2008, gelijktijdig met het door Menzies ingediende verzoek ex artikel 7:685 BW. De gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Menzies heeft tevens een CD-Rom overgelegd. De kantonrechter heeft deze ter zitting bekeken.
De feiten
a. [eiser], thans 39 jaar oud, is op 16 november 1987 bij Menzies in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam op basis van een dienstbetrekking van 38,77 uur per week in de functie van Voorman Een op Afdeling B tegen een salaris van € 2.520,88 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
b. In de van toepassing zijnde Collectieve Arbeidsovereenkomst Menzies World Cargo Nederland 2005-2007 (hierna: de CAO) is onder meer het volgende opgenomen:
4.6 De werknemer is mede verantwoordelijk voor de handhaving van de orde, reinheid en van goede sfeer in het bedrijf en verplicht tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
De werknemer is verplicht de eigen veiligheid en die van anderen naar vermogen in acht te nemen door:
- zich op de hoogte te stellen van voorschriften, opgestelde veiligheidsvoorschriften, zoals die bij de werkgever gelden; (…)
4.15 De werkgever en de werknemers zijn overeengekomen dat discriminatie op grond van huidkleur of ras, geloof, seksuele geaardheid, geslacht, alsmede seksuele intimiteiten en/of intimidatie, agressie en/of geweld niet getolereerd zullen worden. Overtreding zal met een disciplinaire maatregel worden bestraft; herhaalde overtreding kan een dringende reden voor ontslag opleveren.
4.16 Medewerkers die zich op grond van bovenstaand artikel bedreigt of geïntimideerd voelen, kunnen zich ook in verbinding stellen met een vertrouwenspersoon. (…) Indien de klachtencommissie de klacht gegrond verklaart, zal de overtreding met een nader vast te stellen disciplinaire maatregel worden bestraft. De klachtencommissie zal hierover een bindend advies uitbrengen aan de bestuurder. Herhaling of een zeer ernstige overtreding kan een dringende reden voor ontslag opleveren.”
c. De heer [XXX] (hierna: [XXX]) werkte tot en met december 2007 eveneens op afdeling B. [XXX] is homoseksueel.
d. Bij Menzies heeft recentelijk een ernstig ongeval met een heftruck plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan heeft Menzies alle medewerkers, waaronder [eiser], er in een interne mededeling op gewezen dat men nooit met een heftruck mag gaan rijden zolang er mensen dicht in de buurt staan.
e. [YYY] (hierna [YYY]), inmiddels voormalig werknemer van Menzies, heeft met zijn mobiele telefoon een aantal filmpjes gemaakt met daarop gedragingen van de werknemers van afdeling B jegens [XXX]. Hij heeft deze filmpjes voorzien van onder meer de teksten “effe lekker stoeien met Mattie” en “homo” en ze op de internetsite ‘youtube’ geplaatst.
f. Op een filmpje is te zien dat [eiser] met een vorkheftruck het kantoor nadert waar [XXX] aan het werk is. [XXX] ziet of hoort de vorkheftruck niet aankomen. [eiser] tracht met de lepel van de vorkheftruck de stoel waarop [XXX] zit op te tillen. De stoel komt daarbij in beweging. [eiser] stapt vervolgens van de vorkheftruck af en gaat vlak achter [XXX] staan, raakt [XXX] met beide handen aan, maakt met zijn onderlichaam stotende bewegingen en beweegt zijn hand voor zijn kruis. [eiser] loopt uiteindelijk het kantoor uit en zegt dan: ‘is voor jou toch heel normaal dit (…)’ Op een ander filmpje is te zien dat [eiser] [XXX] laat schrikken door een plotselinge schreeuw.
g. In de week van 12 januari 2008 hebben twee duty managers aan de leiding van Menzies laten weten dat er bepaalde filmpjes op internet stonden die op de werkvloer van Menzies waren gemaakt. De duty managers hebben daarbij aangegeven dat het ‘onschuldige filmpjes’ betrof en dat zij de filmer zouden aanpakken. Het is bij Menzies verboden om te filmen op de werkvloer.
h. Tijdens een CAO-overleg op 17 januari 2008 maakte één van de duty managers in aanwezigheid van de directie weer een opmerking over de filmpjes. Hierop heeft de directie besloten aandacht aan de filmpjes te besteden.
i. Op vrijdagavond 18 januari 2008 en nogmaals op zaterdagmorgen 19 januari 2008 zijn de filmpjes bekeken door de heer [AAA] (toenmalig) directeur van Menzies, de heer [BBB] en mevrouw [CCC].
j. Op 19 januari 2008 heeft Menzies de arbeidsovereenkomst met vier werknemers, waaronder [YYY] en [eiser], per direct beëindigd. Aan [eiser] is meegedeeld dat hij is ontslagen wegens seksuele intimidatie van een collega en rijgedrag met een vorkheftruck in strijd met de veiligheidsvoorschriften.
De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat):
- voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst nietig is,
- veroordeling van Menzies tot wedertewerkstelling, (door)betaling van het brutosalaris vermeerderd met vakantiebijslag, wettelijke rente en de wettelijke verhoging, alsmede betaling van € 700,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
[eiser] stelt daartoe onder meer het volgende. Hij heeft [XXX] niet, althans niet opzettelijk seksueel geïntimideerd. Zijn gedrag en het incident met de vorkheftruck zijn slechts aan te merken als een geintje of normaal gedrag naar [XXX] toe. [XXX] heeft [eiser] in een email laten weten dat hij het ontslag betreurt, omdat hij weet dat het nooit de bedoeling van [eiser] is geweest hem te kwetsen. Uit die email blijkt dat er geen sprake is geweest van seksuele intimidatie. Menzies heeft niet voldoende gespecificeerd op grond van welke concrete gedragingen van [eiser] het ontslag is gebaseerd. De dringendheid van de reden voor het ontslag is daarmee niet gemotiveerd.
Menzies leeft de veiligheidsvoorschriften zelf ook niet altijd strikt na.
Op grond van artikel 4.15 van de CAO had Menzies een minder verstrekkende maatregel kunnen opleggen en zulks had ook voor de hand gelegen, aangezien er geen sprake is van een herhaalde overtreding. Door direct tot ontslag over te gaan heeft Menzies in strijd met het goed werkgeverschap gehandeld. Het ontslag van [eiser] en zijn collega’s heeft voor veel onrust op de werkvloer gezorgd. 195 Werknemers hebben een verzoek aan Menzies ondertekend om aan [eiser] en zijn collega’s een minder zware sanctie op te leggen. Er is dan ook geen beletsel voor wedertewerkstelling.
Het verweer
Menzies betwist de vordering en voert daartoe onder meer het volgende aan. Zij besteedt veel aandacht aan een veilige werkomgeving en een goede sfeer, waarbij een ieder gelijk - dus zonder discriminatie - en met respect wordt behandeld. Alle werknemers weten en worden ook geacht te weten hoe om te gaan met materieel en hoe zich als werknemer te gedragen. De gedragingen van [eiser] vormen een dringende reden voor ontslag op staande voet. Er is sprake van pesterijen, intimidatie en/of treiteren van een collega en het overtreden van veiligheidsvoorschriften. Het gaat niet slechts om een geintje. [XXX] heeft in een gesprek op 19 januari 2008 verteld dat hij zich juist vanwege de incidenten heeft laten overplaatsen. Het gedrag van [eiser] is hem extra aan te rekenen. In de eerste plaats is hij Voorman Een, zodat hij een voorbeeldfunctie vervult. Voorts wist hij dat [XXX] al eerder op het werk was gepest en Menzies de schuldigen daarop toen ernstig heeft aangesproken.
Ten slotte heeft [eiser] opleidingen gevolgd voor het besturen van een heftruck, terwijl hij ook kennis had van het ongeval met een heftruck. Hij weet dus dat een heftruck zeker niet mag worden gebruikt voor het optillen van een collega die op een stoel zit.
De ondernemingsraad staat achter de maatregel die Menzies heeft genomen.
De handtekeningenlijsten en de email van [XXX] laten onverlet dat Menzies gerechtigd is zelf passende sancties tegen misdragingen te ondernemen.
De beoordeling van het geschil
1. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst nietig is. De kantonrechter verklaart [eiser] niet ontvankelijk in deze vordering.
Een verklaring voor recht is naar haar karakter namelijk niet voorlopig en kan daarmee niet worden gevorderd in een kort geding procedure.
2. [eiser] vordert ook wedertewerkstelling. Aangezien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog mocht blijken te bestaan, tegen 1 april 2008 zal ontbinden, wordt deze vordering bij gebrek aan belang afgewezen.
3. [eiser] vordert verder doorbetaling van zijn loon vanaf 19 januari 2008. Deze vordering komt slechts voor toewijzing in aanmerking als aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is, dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure het ontslag op staande voet geen stand zal houden.
4. De eerste vraag is daarbij of de gedragingen van [eiser] een dringende reden voor ontslag opleveren. De kantonrechter beantwoordt die vraag voorshands bevestigend en wel op grond van het volgende.
5. In de CAO is specifiek opgenomen dat veiligheidsvoorschriften dienen te worden nageleefd en dat werknemers de veiligheid van anderen moeten waarborgen. Vast staat verder dat Menzies - vóór het ontslag op staande voet - naar aanleiding van een bedrijfsongeval met een heftruk alle werknemers via een interne mededeling heeft voorgehouden dat men nooit mag gaan rijden zolang er mensen dicht bij de heftruck staan. [eiser] heeft niet weersproken dat hij wist dat een heftruck alleen mag worden gebruikt voor het doel waarvoor deze is bestemd en zeker niet voor het optillen van een collega die op een stoel zit. Door de veiligheidsvoorschriften moedwillig te overtreden ten behoeve van een door hem zogenoemde ‘kwajongensstreek’ heeft [eiser] de plichten die de arbeidsovereenkomst hem uitdrukkelijk oplegt in de visie van de kantonrechter ernstig veronachtzaamd. Dit geldt temeer waar [eiser] als voorman (ook) wat betreft het naleven van veiligheidsvoorschriften een voorbeeldfunctie vervult.
Volgens [eiser] houdt Menzies zich ook niet altijd strikt aan alle voorschriften. [eiser] heeft in dat verband één voorbeeld genoemd. De kantonrechter is van oordeel dat, zelfs als dit al juist zou zijn, hetgeen Menzies uitdrukkelijk heeft weersproken, [eiser] daarmee geen vrijbrief heeft gekregen voor het plegen van gedragingen die een potentieel risico opleveren voor de veiligheid van een collega.
6. De CAO verbiedt discriminatie op grond van seksuele geaardheid dan wel seksuele intimidatie en agressie en vermeldt daarbij dat herhaling van de overtreding een dringende reden voor ontslag kan opleveren. Voor de kantonrechter staat voorshands voldoende vast dat [eiser] in strijd met bedoeld verbod heeft gehandeld, getuige:
(i) het incident met de vorkheftruck, waarbij de kantonrechter het ‘inrijden’ op [XXX] en de opmerking ‘is voor jou toch heel normaal dit’ zonder meer aanmerkt als seksuele intimidatie dan wel discriminatie op grond van seksuele geaardheid en (ii) het incident waarbij [eiser] [XXX] door een plotselinge schreeuw laat schrikken. [eiser] heeft weersproken dat zijn gedragingen als seksuele discriminatie of intimidatie kunnen worden betiteld. Bij de kantonrechter bestaat daarover op grond van de getoonde beelden echter geen twijfel; deze beelden laten namelijk serieus getreiter zien, dat is gericht op seksuele geaardheid en waarbij steeds dezelfde persoon het mikpunt is.
De email achteraf van [XXX] dat hij het ontslag betreurt brengt geen verandering in het oordeel van de kantonrechter.
7. Op grond van het vorengaande acht de kantonrechter voorshands voldoende gronden aanwezig voor een ontslag op staande voet.
8. [eiser] heeft nog aangevoerd dat de reden van het ontslag op staande voet onvoldoende specifiek aan hem is meegedeeld. Menzies heeft daartegenover echter gesteld dat zij [eiser] op 19 januari 2008 heel specifiek op de filmbeelden heeft aangesproken, mede in verband met zijn positie als voorman. [eiser] heeft dit op zijn beurt niet (voldoende) gemotiveerd weersproken. Aangezien voorts onweersproken is dat de ontslaggrond onverwijld aan [eiser] is meegedeeld, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat ook aan de formele vereisten voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet is voldaan.
9. De kantonrechter volgt [eiser] ten slotte niet in zijn betoog dat Menzies in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld door niet voor een lichtere sanctie te kiezen. Hoewel de gevolgen van een ontslag op staande voet ingrijpend zijn en [eiser] niet eerder voor gedrag als dit was gewaarschuwd, staat voorshands voldoende vast dat [eiser] wist dat anderen al eerder voor het pesten van [XXX] waren berispt, zodat hij ook moet hebben geweten dat Menzies dit zeer hoog zou opnemen. Tevens moet het [eiser] bekend zijn geweest, dat hij op een ongeoorloofde wijze met de vorkheftruck omging toen hij [XXX] benaderde, hetgeen hem als voorman zwaar valt aan te rekenen. De ernst van de gedragingen en de positie van [eiser] als leidinggevende rechtvaardigen de maatregel van ontslag op staande voet dan ook in voldoende mate. De handtekeningenlijsten maken dit niet anders. De wens van een groep werknemers om een collega in dienst te laten kan een werkgever niet het recht ontnemen een werknemer op staande voet te ontslaan, indien dat met het oog op alle omstandigheden van het geval gerechtvaardigd is.
10. Het voorgaande leidt tot integrale afwijzing van het gevorderde.
11. Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, behoeft geen bespreking meer, nu dit gezien hetgeen reeds is overwogen niet tot een andere beslissing kan leiden.
12. De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- weigert de gevorderde voorlopige voorziening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Menzies tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.